Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Simons en Hijink over financiële tekorten en gevolgen in de ouderenzorg
Vragen van de leden Simons (BIJ1) en Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over financiële tekorten en gevolgen in de ouderenzorg (ingezonden 2 december 2021).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 27 januari 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1183.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht «Hilverzorg schrapt «met pijn in het hart» tientallen
banen: brasserieën dicht, servicebalies weg» uit de Gooi en Eembode d.d. 26 november
2021?1
Antwoord 1
Ja daar ben ik van op de hoogte.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit bericht?
Antwoord 2
In de beantwoording van hiernavolgende vragen geef ik tevens een reactie op dit artikel.
Vraag 3 en 4
Speelt dergelijke problematiek (dat wil zeggen structurele financiële tekorten in
de ouderenzorg) bij meer zorgorganisaties? Zo ja, kunt u uw antwoord onderbouwen met
cijfers?
Klopt het dat bij een groot deel van de zorgorganisaties in de ouderenzorg met structurele
financiële tekorten, deze tekorten verband houden met lage vergoedingen door zorgverzekeraars?
Welke rol speelt onderindicering hierin? Kunt u uw antwoord onderbouwen met onderzoek?
Antwoord 3 en 4
Over het algemeen geldt dat instellingen in de intramurale ouderenzorg in de afgelopen
jaren gemiddeld genomen positieve resultaten hadden. In 2020 bedroeg het gemiddelde
resultaat uit gewone bedrijfsvoering 3,8% (bron: CBS, voorlopige financiële kengetallen
zorginstellingen 2020). De NZa stelt voor de Wlz-zorg maximumtarieven vast in haar
beleidsregels. De zorgkantoren maken voorafgaand aan het jaar hun inkoopbeleid en
tariefstelling bekend. Deze tariefstelling geldt voor iedere instelling. Uit het feit
dat instellingen gemiddeld genomen met deze tarieven positieve resultaten behalen,
leid ik af dat tekorten geen verband houden met de hoogte van de afgesproken tarieven.
Voor de Wlz geldt dat het CIZ onafhankelijk de toegang bepaalt en het best passende
zorgprofiel indiceert. Daarmee is er geen sprake van onderindicering.
Vraag 5 en 6
Klopt het dat er komend jaar een daling in de vergoedingen door zorgverzekeraars aan
Hilverzorg plaatsvindt? Is daarvan ook dit jaar al sprake?
Wat zijn de oorzaken van de daling in de vergoedingen door zorgverzekeraars aan Hilverzorg?
Antwoord 5 en 6
Er is geen sprake van een daling van de vergoedingen, maar van een verlaging van het
percentage dat van de maximum NZa-tarieven wordt vergoed. De maximum NZa-tarieven
zijn gestegen. Afgelopen jaren zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor de
kwaliteit binnen verpleeghuizen. Deze middelen zijn nu opgenomen in het NZa-tarief.
Per saldo zijn de vergoedingen daarmee gestegen. Daarnaast wordt het NZa-tarief jaarlijks
geïndexeerd voor loon- en prijsbijstellingen.
Voorafgaand aan het jaar maken de zorgkantoren hun tariefstelling bekend, waarbij
ze rekening houden met de beschikbare regionale contracteerruimte, de groei in de
komende periode en de uitgaven in voorgaande periodes. Het percentage van de maximum
NZa-tarieven dat zorgkantoor Zilveren Kruis aan Hilverzorg en de andere zorginstellingen
uit de regio vergoedt, bedraagt in 2021 97%, in 2022 96,2% en in 2023 95,8%. Dat ligt
in lijn met percentages die gemiddeld genomen in het land door andere zorgkantoren
worden vergoed. Daarnaast zijn er regionale middelen beschikbaar voor het oplossen
van regionale knelpunten en projecten. Indien Hilverzorg hieraan deelneemt, zullen
zij hier ook een deel van ontvangen.
Vraag 7 en 8
Speelt de daling in de vergoedingen door zorgverzekeraars ook bij andere zorgorganisaties?
Heeft u inzicht in het aantal zorgorganisaties dat hiermee kampt? Zo ja, kunt u die
cijfers delen? Kunt u uitweiden over de vraag hoe andere zorgorganisaties met de vermindering
van vergoedingen omspringen?
Als er sprake is van een dalende vergoeding, terwijl de zorg zwaarder wordt, bent
u het ermee eens dat deze daling in vergoeding ongewenst is? Bent u ook van mening
dat deze daling in vergoeding, zeker in coronatijd, absoluut stopgezet moet worden
omdat het de belasting van de primaire zorg vergroot? Bent u dan bereid om met de
zorgverzekeraars te gaan praten om dit terug te draaien?
Antwoord 7 en 8
Zoals in het antwoord op vraag 5 en 6 aangeven, is er geen sprake van een daling van
de vergoedingen, maar van een verlaging van het percentage dat van de maximum NZa-tarieven
wordt vergoed. De NZa-tarieven zijn gestegen en per saldo zijn daarmee de vergoedingen
gestegen.
Zorgkantoren maken jaarlijks voorafgaand aan het jaar hun Wlz-inkoopbeleid openbaar.
Daarin maken zij onder andere bekend onder welke voorwaarden zij zorg inkopen en tegen
welke tarieven dat plaatsvindt. Zorgorganisaties moeten in hun eigen bedrijfsvoering
keuzes maken hoe zij met de beschikbare middelen goede zorg kunnen bieden die voldoet
aan de eisen die de kwaliteitskaders daaraan stellen. Als de zorgvraag van cliënten
toeneemt, krijgen zij bij de indicatiestelling (of bij aanvraag van een herindicatie)
een hoger zorgprofiel toegekend. Een hoger zorgprofiel leidt tot een hoger tarief,
waarmee ook extra inzet van zorg mogelijk is.
Vraag 9, 10, 11 en 12
Is het correct te stellen dat de hogere verlooptijd van cliënten door de coronacrisis
en de daardoor minder snelle kamervulling een rol spelen bij de daling in vergoedingen
door zorgverzekeraars? Zo nee, is de rol van deze factoren in de financiering van
de ouderenzorg onderzocht? Indien dat het geval is, kunt u de uitkomsten delen in
uw antwoord?
Is het correct te stellen dat ook het hoge ziekteverzuim onder medewerkers door infecties
met het coronavirus, alsook de werkdruk verband houdend met de coronacrisis, heeft
bijgedragen aan de financiële tekorten bij organisaties in de ouderenzorg? Zo nee,
is de rol van deze factoren in de financiering van deze ouderenzorg onderzocht? Indien
dat het geval is, kunt u de uitkomsten delen in uw antwoord?
Indien u bovenstaande stellingen kunt bevestigen, deelt u de analyse dat er in het
geval van Hilverzorg, en wellicht in meerdere gevallen in de ouderenzorg, sprake kan
zijn van aanpalende coronakosten?
Wat is het beleid ten opzichte van dergelijke kosten? Bent u van mening dat deze kosten
dienen te worden gecompenseerd door het Rijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid
deze kosten van zorgorganisaties in kaart te brengen en te compenseren? Op welke termijn
zult u dit doen?
Antwoord 9, 10, 11 en 12
De coronacrises heeft voor de sector ouderenzorg – net als voor vele andere sectoren
– gezorgd voor vele uitdagingen. Voor de compensatie van de financiële effecten daarvan
als gevolg van vraaguitval (leegstaande kamers) en bijkomende personele kosten (o.a.
als gevolg van extra inhuur in verband met een hoog ziekteverzuim) en materiële kosten
(bijvoorbeeld voor testen, beschermingsmateriaal e.d.) heeft de NZa al in mei 2020
een eerste beleidsregel opgesteld om deze kosten te kunnen opvangen. Deze beleidsregel
is nadien nog enige malen aangepast aan de nieuw ontstane actuele situatie. Zoals
in het antwoord op vraag 3 en 4 aangegeven bedraagt het (voorlopige) gemiddelde resultaat
uit gewone bedrijfsvoering 3,8% in 2020.
Vraag 13
Zoals te lezen valt in de Gooi en Eembode worden ook gerichte therapieën door vaktherapeuten
en welzijnsspecialisten gestopt, klopt het dat daarmee ook welzijnsspecialisten worden
ontslagen? Zo ja, betekent dit dat welzijnsactiviteiten uit indicaties worden weggehaald?
Zo ja, kunt u uitleggen waarom dit gebeurt?
Antwoord 13
Er is sprake van een reorganisatie waarbij een deel van de mensen boventallig wordt.
Voor de gespecialiseerde zorg aan Korsakov-cliënten blijven de vaktherapeuten wel
in dienst. Er is sprake van zorg aan Wlz-cliënten die geïndiceerd zijn voor een zorgprofiel.
Welzijn vormt een onderdeel van zo’n zorgprofiel. Er is dus geen sprake van dat welzijnsactiviteiten
uit indicaties worden weggehaald. Hoe het welzijn precies vorm krijgt is niet voorgeschreven.
De zorgkantoren sturen bij de zorginkoop op het voldoen aan de kwaliteitskaders en
de IGJ toetst daarop. Hilverzorg kiest er voor om het welzijn in de toekomst meer
op de huiskamer(s), dichtbij de cliënt, met participatie van de bewoners en naasten
vorm te geven.
Vraag 14
Zijn er afspraken gemaakt tussen Hilverzorg en de gemeente Hilversum over de opvang
van de weggevallen welzijnsactiviteiten? Indien dergelijke bezuinigingen op welzijnsactiviteiten
plaatsvinden bij meerdere zorgorganisaties, kunt u dan aangeven of zorgorganisaties
en gemeenten afspraken maken over de opvang van de weggevallen welzijnsactiviteiten?
Antwoord 14
Omdat het hier gaat om mensen met een Wlz-indicatie vormt het welzijn geen onderdeel
van de Wmo 2015 (waarvoor afspraken gemaakt worden met de gemeenten), maar van de
Wlz. Welzijn vormt een onderdeel van het geïndiceerde zorgprofiel en wordt door Hilverzorg
op een andere wijze vormgegeven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.