Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Leijten en Omtzigt over het bericht dat de compensatie van toeslagenschandaal soms verkeerd terecht komt
Vragen van de leden Leijten (SP) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat de compensatie van toeslagenschandaal soms verkeerd terecht komt (ingezonden 27 december 2021).
Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
20 januari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1279.
Vraag 1
Hoe lang bent u al op de hoogte van interne berichten dat de compensatie van de toeslagen
verkeerd terecht komt?1
Antwoord 1
Het gevolg van de wens om gedupeerden snel en ruimhartig te compenseren, is dat er
ook personen compensatie zullen ontvangen voor wie dit niet bedoeld is. Bij verschillende
beoordelingsmomenten (eerste toets, integrale beoordeling etc.) wordt steeds de afweging
tussen ruimhartigheid, snelheid en rechtmatigheid gemaakt. Daarbij wordt ook het gesprek
over mogelijk onterechte uitkeringen gevoerd. Uw Kamer is op verschillende momenten
over deze risico’s geïnformeerd, zoals bij de brieven van 8 februari en 30 april 2021.2 Het percentage van achteraf onterechte uitbetalingen na de eerste toets wordt geschat
op 2–5%, zoals uw Kamer in de brief van 30 april 2021 is medegedeeld. Het artikel
waar u aan refereert stelt dat het ministerie op het moment van publiceren van het
artikel al wist dat ouders betrokken bij de casus Alabama compensatie hebben ontvangen.
Dat klopt. Mijn voorganger is hier op 16 december jl. over geïnformeerd. Zij was voornemens
dit tijdens het debat met uw Kamer te delen. Echter, dit debat is uitgesteld tot 2 februari
2022. Zodoende heeft zij u op 21 december jl. met een brief nader geïnformeerd.3 Het is daarbij wel belangrijk te herhalen dat het niet op voorhand vast staat dat
de personen die deze compensatie ontvangen hebben daar geen recht op hebben en de
compensatie verkeerd terecht komt.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel mensen compensatie hebben ontvangen die ook betrokken waren
bij de «Bulgarenfraude»?
Antwoord 2
Zoals mijn ambtsvoorganger in de brief van 21 december aan uw Kamer heeft medegedeeld,
is aan 14 personen die in het verleden betrokken zijn geweest bij de fraudeonderzoeken
«Alabama» en «Florida» het forfaitaire bedrag van € 30.000 toegekend. Het fraudeonderzoek
«Alabama» stond ook wel bekend als de «Bulgarenfraude». Deze 14 personen krijgen ook
nog een integrale beoordeling, waarbij er meer nauwkeurig bekeken wordt of de terugvorderingen
terecht waren. Zij lopen mee in het reguliere beoordelingsproces. Het fraudeonderzoek
«Florida» is een vergelijkbaar onderzoek dat, net als Alabama, heeft geleid tot een
strafrechtelijke veroordeling van bepaalde betrokkenen.
Vraag 3
Is er onderzoek bijvoorbeeld gedaan naar de aantallen onjuist gecompenseerde burgers
in de stad Ivanski of elders die voorheen fraude gepleegd hebben en daarvoor veroordeeld
zijn?
Antwoord 3
Er is geen onderzoek gedaan dat gericht is op ouders uit specifieke steden of gebieden.
Voor de eerste toets bij de Catshuisregeling is wel gecontroleerd of er bij de gemelde
ouder sprake is van een strafrechtelijke veroordeling of vergrijpboete. De ouder krijgt
dan geen eerste toets maar een integrale beoordeling. Bij de vervolganalyse van de
fraudeonderzoeken «Alabama» en «Florida», waarover ik u heb geïnformeerd met mijn
brief van 21 december jl., is alleen gekeken waar de 83 personen die zich gemeld hebben
voor herstel staan in het beoordelingsproces.
Vraag 4
Is daar een onderzoeksrapport van beschikbaar? Zo ja, kunt u dit rapport aan de kamer
toezenden.
Antwoord 4
De beschikbare informatie met betrekking tot deze analyse heeft mijn ambtsvoorganger
in haar brief van 21 december jl. met uw Kamer gedeeld.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat er is gebeurd met de interne berichten met klachten/zorgen over
de compensatieregeling? Kunt u deze vraag uitputtend beantwoorden?
Antwoord 5
De interne berichten met zorgen over de compensatieregeling neem ik zeer serieus.
Mijn ambtsvoorganger is hierover veelvuldig in gesprek geweest met medewerkers. Dat
zal ik ook blijven doen. De signalen zijn divers. Zo zijn er bijvoorbeeld signalen
van overcompensatie of oneigenlijk gebruik van de herstelregelingen. Enerzijds is
dit het gevolg van de opzet van de herstelregelingen en de gevraagde ruimhartigheid
en snelheid. Medewerkers vinden dit soms moeilijk uitlegbaar, hierover gaan we met
elkaar het gesprek aan. Anderzijds kan er gekeken worden of er in specifieke gevallen
anders gehandeld kan worden, zo worden schulden bijvoorbeeld niet kwijtgescholden
ten aanzien waarvan een vergrijpboete of strafrechtelijke veroordeling heeft plaatsgevonden.
Ik blijf uiteraard nauw kijken naar interne en externe signalen dat compensatie mogelijk
verkeerd terechtkomt. In een volgende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag zal
ik u hierover nader informeren.
Vraag 6
Bent u ervan op de hoogte dat u onder artikel 68 van de Grondwet een actieve inlichtingenplicht
heeft en zeker wanneer het grote problemen in de uitvoering betreft bij nog aanhangige
wetgeving?
Antwoord 6
Naast de passieve inlichtingenplicht die ligt besloten in artikel 68 van de Grondwet
wordt ook een actieve inlichtingenplicht onderscheiden. Ik ben mij bewust van beide
inlichtingenplichten en streef ernaar daar te allen tijde aan te voldoen. Daarnaast
worden op grond van de beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s sinds 1 juli 2021
beslisnota’s in de categorieën beleidsvorming en wetgeving actief openbaar gemaakt.
Zie ook het antwoord op vraag 1.
Vraag 7
Waarom heeft u zelf niet het initiatief genomen om de Kamer te informeren dat er uitbetalingen
zijn gedaan waarover interne zorgen leven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Bij het inrichten van het gehele herstelproces, zowel van de eerste toets als de integrale
beoordeling, is een afweging gemaakt tussen zorgvuldigheid en snelheid. Gevolg van
de terechte wens om gedupeerden ruimhartig en snel te compenseren is dat onvermijdelijk
personen uiteindelijk compensatie ontvangen voor wie deze niet bedoeld was. Op verschillende
momenten is de Kamer geïnformeerd over het risico van achteraf bezien onterechte uitkeringen
door die afweging. Zo is in de brief van 30 april jl. het percentage van achteraf
onterechte uitbetalingen na de eerste toets geschat op 2–5%. Dat is op dit moment
nog steeds ons beeld.
Vraag 8
Komen de meldingen vanuit de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) of andere
delen van de Belastingdienst? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Zorgen over (over)compensatie komen vanuit verschillende onderdelen van de Belastingdienst
en Toeslagen, maar ook van bijvoorbeeld gemeenten of van samenwerkingsverbanden. Bij
die meldingen is er sprake van verschillende soorten signalen. Er zijn bijvoorbeeld
zorgen over overcompensatie, signalen dat er sprake is van ernstig misbruik op een
ander terrein, zoals inkomstenbelasting of de bijstand, of zorgen dat iemand onterecht
compensatie heeft ontvangen. In veel situaties betreft het signalen die niet wegnemen
dat een ouder gedupeerde kan zijn. Ik blijf uiteraard nauw kijken naar interne en
externe signalen.
Vraag 9
Komen de meldingen van mensen die bij Intensief Toezicht werken? Zo ja, hoe zij zijn
precies betrokken bij de UHT en de uitvoering van de compensatie?
Antwoord 9
Er zijn meldingen gedaan door medewerkers werkzaam binnen intensief toezicht van meerdere
uitvoeringsdirecties. Zij zijn niet betrokken bij de uitvoering van de compensatieregeling.
Op dit moment wordt nagegaan of medewerkers een bijdrage kunnen leveren in het correct
reconstrueren van de feiten en omstandigheden en vormgeven van afwegingskaders voor
het wel of niet kwijtschelden van belastingschulden en bestuurlijke boetes.
Vraag 10
Hoe komt het dat de melders feiten van fraude zeggen kennen maar dat dit geen belemmerende
factor is in de uitbetaling van compensatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Zie ook antwoord bij vraag 8. Als er sprake is van fraude op andere terreinen, bijvoorbeeld
in de inkomstenbelasting, dan heeft dit geen gevolgen voor de uitbetaling van de forfaitaire
vergoeding. Echter de schulden van de uit die fraude voortvloeiende aanslagen inkomstenbelasting
worden niet kwijtgescholden. De regelgeving met betrekking tot de hersteloperatie
laat compensatie aan dezelfde burger toe indien hij kwalificeert in het kader van
de kinderopvangtoeslagaffaire. Het kan namelijk zo zijn dat iemand op andere terreinen
fraude heeft gepleegd maar ook gedupeerde is van de kinderopvangtoeslag. Indien bijvoorbeeld
over het jaar 2013 fraude door de Belastingdienst is vastgesteld in de inkomstenbelasting
maar de betreffende burger is door Toeslagen «vooringenomen (CAF-11 vergelijkbare
zaken)» bejegend, kwalificeert deze burger voor compensatie. Als gevolg van de «Catshuisregeling»
bedraagt de compensatie dan minimaal € 30.000. Dit voorbeeld is ook toepasbaar bij
geconstateerde fraude in andere domeinen (zoals bijvoorbeeld het sociale domein Gemeenten).
Vraag 11 en 12
Kunt u de interne meldingen – geanonimiseerd – naar de Kamer sturen?
Kunt u tevens alle signalen over het oneigenlijk en ongericht gebruik van de Catshuisregeling
en aanverwante regelingen die u, de Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal
en Directeur-generaal ontvangen hebben, aan de Kamer doen toekomen (vanaf december
2020)?
Antwoord 11 en 12
In de Eindrapportage Raadspersonen die op 12 oktober jl. naar uw Kamer gezonden is
wordt benoemd dat verschillende melders hun zorgen hebben geuit over de Uitvoeringorganisatie
Herstel Toeslagen (UHT).4 Veel van deze zorgen hebben betrekking op de zogenoemde Catshuisregeling. De meldingen
die zijn gedaan bij de raadspersonen zijn conform het Besluit Personeelsraadspersonen
Belastingdienst 2020 in vertrouwen gedaan.5 Over die meldingen beschik ik niet. Signalen in de organisatie over mogelijk oneigenlijk
en ongericht gebruik van de herstelregelingen bij mijn ambtsvoorganger of het hogere
management zijn van persoonlijke aard en zijn vaak herleidbaar tot individuele medewerkers.
Ik vind het belangrijk dat medewerkers zich voldoende veilig voelen om deze en andere
signalen te blijven delen. Het integraal delen met uw Kamer van deze signalen vind
ik daarom onwenselijk. Om uw Kamer desondanks wel een zo goed mogelijk beeld te geven,
zal ik, zoals ook toegezegd in de 9e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag6 en de brief van 21 december jl., de onderwerpen uit de interne signalen inventariseren
en uw Kamer hier in de brief die ik u volgende week stuur ten behoeve van het debat
op 2 februari nader over berichten. Tevens zal ik hier in de Voortgangsrapportages
kinderopvangtoeslag aandacht aan besteden. Hierbij wordt dan recht gedaan aan de vertrouwelijkheid
van deze signalen.
Vraag 13 en 14
Deelt u de mening dat het extreem zorgelijk is dat mensen die werken bij de Belastingdienst/UHT
geen gehoor krijgen als zij in de uitvoering tegen problemen aanlopen? Zo ja, hoe
gaat u dit verhelpen?
Kunt u aangeven wat intern bij de Belastingdienst/Douane/Toeslagen en UHT veranderd
is in de afgelopen tijd om te zorgen dat signalen van de uitvoeringspraktijk wel goed
gehoord en opgelost worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13 en 14
Signalen en zorgen vanuit medewerkers zijn zeer waardevol en worden daarom uiterst
serieus genomen. Binnen de Belastingdienst, Toeslagen en Douane wordt dezelfde gedragslijn
gehanteerd als binnen het gehele rijk: medewerkers kunnen met hun signalen terecht
bij hun leidinggevenden, naast- of hoger gelegen leidinggevenden of een vertrouwenspersoon
die hierover met de medewerker in gesprek gaan. Afhankelijk van de aard van het signaal
wordt eventueel ook een melding gemaakt bij het interne Meldpunt Integriteit en worden
deze signalen met de DG en SG gedeeld. Als medewerkers dit wenselijk vinden gaan de
DG en SG ook met hen in gesprek over deze signalen.
Omdat UHT een organisatie in opbouw is, waar periodiek nieuwe medewerkers aan de slag
gaan, is het van belang de bekendheid met het protocol te vergroten en blijvend onder
de aandacht te brengen. Hiervoor wordt niet alleen geïnvesteerd in interne communicatie
hierover, maar zijn en worden medewerkers ook actief uitgenodigd signalen te delen.
Vraag 15
Erkent u dat het foutief uitbetalen van compensatie het draagvlak onder de compensatieregeling
ondermijnt?
Antwoord 15
Ik begrijp dat het moeilijk uitlegbaar is dat sommige betalingen mogelijk bij personen
terecht komen die hier geen recht op hebben. Tegelijkertijd willen we gedupeerden
snel en ruimhartig helpen. Op dit punt is een bewuste afweging gemaakt. Zoals eerder
met uw Kamer is gedeeld, betekent dit onvermijdelijk dat sommige mensen compensatie
ontvangen zonder dat zij daar recht op hebben. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag
1.
Vraag 16
Erkent u tevens dat verkeerde uitbetalingen mensen die terecht zijn gecompenseerd
opnieuw verdacht maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 16
Zoals u eerder is gemeld, is onze inschatting dat het percentage gedupeerden dat terecht
een herstelbetaling ontvangt tussen de 95% en 98% ligt. Dit beeld hebben wij nog steeds.
We gaan uit van vertrouwen in de mensen die zich melden bij UHT. Dat er ook enkele
mensen tussen zitten die hier misbruik van proberen te maken is betreurenswaardig,
maar dit zegt niets over de mensen die gedupeerd zijn en daartoe een terechte compensatie
ontvangen.
Vraag 17, 18 en 19
Kunt u uitleggen waarom de meldingen de schuld leggen bij het aangenomen amendement
Leijten c.s. (Kamerstuk 35 468, nr. 20)?
Kunt u heel precies aangeven waarom het mogelijk maken van compensatie voor mensen
die via de kwalificatie Opzet Grove Schuld (OGS) zijn aangepakt leidt tot verkeerde
uitbetalingen?
Klopt het dat het mogelijk maken om mensen die onterecht via OGS zijn aangepakt niet
het probleem is, maar de forfaitaire regeling die bekend is onder de Catshuisregeling?
Antwoord 17, 18 en 19
In de op 4 december 2020 aan uw Kamer gezonden vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag
is uitgelegd dat bij een steekproef naar O/GS kwalificaties 96% van de vorderingen
met de huidige maatstaven en op basis van de beschikbare informatie onterecht zijn.7 Dit is op basis van de nieuwe criteria die we hiervoor hanteren, namelijk: 1) er
moet voldoende documentatie aanwezig zijn, 2) er is sprake van evident misbruik, en
3) in communicatie met de burger is uitvoerig ingegaan op de vraag waarom er sprake
is van misbruik. Deze criteria zijn in lijn met de wijze van beoordelen van de bewijslast
conform het amendement Leijten c.s. In 53% van de gevallen was er sprake van onvoldoende
documentatie in de systemen. Het kan dus zijn dat iemand compensatie ontvangt terwijl
er toch sprake was van misbruik, maar dit kan niet meer naar huidige maatstaven worden
bewezen of dit is toentertijd niet goed naar de burger gecommuniceerd.
Vanwege het hoge percentage onterechte O/GS kwalificaties is besloten om bij de eerste
toets compensatie toe te kennen als er sprake is van een O/GS kwalificatie en een
terugvordering van ten minste 1.500 euro in enig toeslagjaar. Als dit het geval is
dan wordt niet gekeken of de O/GS kwalificatie terecht was. Het kan daardoor voorkomen
dat mensen met een terechte O/GS kwalificatie, ook volgens de huidige criteria, toch
forfaitaire compensatie krijgen.
In dit proces wordt er uitgegaan van vertrouwen in de burger en ruimhartig gecompenseerd.
Uitgangspunt daarbij is dat ouders snel duidelijkheid krijgen. Deze afweging is zo
gemaakt omdat voor ouders die een onterechte O/GS kwalificatie hebben gekregen, de
gevolgen zeer verstrekkend konden zijn.
Vraag 20
Kunt u aangeven of nog altijd de inschatting is dat OGS in 96% van de gevallen verkeerd
is «opgelegd»?8
Antwoord 20
Zie ook antwoord bij vragen 17, 18 en 19. De inschatting van 96%9 «onterechte OGS kwalificatie» is gebaseerd op een steekproef medio 2020, waarbij
uit een populatie van 8.500 burgers mét OGS kwalificatie aselect 110 burgers zijn
getrokken. Van deze 110 burgers had de OGS kwalificatie betrekking op 84 burgers met
kinderopvangtoeslag. De OGS kwalificatie van deze burgers is, met de kaders zoals
genoemd in de beantwoording van vragen 17 en 18, getoetst. Deze kaders zijn ongewijzigd.
Voor 5 burgers (= 4% van de totaal betrokken vorderingen mét OGS kwalificatie, maar
dit is 6% van de in de steekproef betrokken burgers mét kinderopvangtoeslag) is de
OGS kwalificatie terecht vastgesteld. Toen vervolgens tijdens de uitvoering van de
Catshuisregeling bleek dat de 1.100 tot dan toe beoordeelde O/GS-kwalificaties allemaal
als «onterecht» waren beoordeeld, is besloten de beoordeling niet meer uit te voeren
en bij de eerste toets uit te gaan van een onterechte O/GS.
Vraag 21
Waarom is de eerste aanbeveling van het «zwartboek stopgezette kinderopvangtoeslag»
nooit opgevolgd? Kunt u uw antwoord toelichten?10
Antwoord 21
De eerste aanbeveling luidde «alle stopzettingen en terugbetalingen waar opzet/grove
schuld is gebruikt moeten opnieuw beoordeeld worden.» Daar is opvolging aan gegeven
door alle ouders die een O/GS kwalificatie op een KOT terugvordering hebben gehad
op te roepen zich te melden voor herstel. Zij worden dan herbeoordeeld. In de praktijk
wordt in de eerste toets ervanuit gegaan dat een O/GS kwalificatie onterecht is geweest,
omdat uit een steekproef medio mei 2020 bleek dat 94% van de O/GS kwalificatie achteraf
bezien onterecht waren. Zie ook het antwoord op vraag 19.
Vraag 22
Heeft u inmiddels al zicht op hoe er omgegaan is met OGS bij het «blauwe» gedeelte
van de Belastingdienst? Kunt u de Kamer hier snel nader over informeren?
Antwoord 22
De ADR zal onderzoek doen om te reconstrueren wat er bij belastingschulden precies
is gebeurd en hoe dit heeft kunnen gebeuren. Naar verwachting zal de ADR in april
beginnen met het onderzoek.
Vraag 23, 24 en 28
Kunt u ons een reflectie sturen over de instelling van de Cathuisregeling en de omgang
met andere regelingen die geen wettelijk basis kennen?
Erkent u dat de Catshuisregeling en een tiental andere regelingen per beleidsbesluit
zijn goedgekeurd, zodat er miljarden zonder dat er een wettelijke basis beschikbaar
zijn?
Kunt u opsommen welke regelingen zijn getroffen zonder wettelijke basis?
Antwoord 23, 24 en 28
Een deel van de maatregelen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag
is vooruitlopend op wetgeving in werking getreden via beleidsbesluiten. Het gaat hierbij
om maatregelen waarvoor het onwenselijk was om deze pas na afronding van een formeel
wetgevingstraject in werking te laten treden. Dat zou namelijk tot gevolg hebben dat
gedupeerde ouders langer op herstel moeten wachten. Ik onderken de nadelen die gepaard
gaan met het gebruik van beleidsbesluiten. De nadelen heb ik zoveel mogelijk proberen
te mitigeren door de beleidsbesluiten aan uw Kamer voor te leggen, voordat deze in
werking traden, en met uw Kamer in gesprek te gaan over de inhoud van deze beleidsbesluiten.
Voor nieuwe regelingen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag zal
het instrument beleidsbesluit zoveel mogelijk worden vermeden, vanwege bovengenoemde
nadelen.
De middelen die nodig zijn voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag zijn middels
verschillende incidentele suppletoire begrotingen en de reguliere begrotingscyclus
aan uw Kamer voorgelegd en door het parlement geautoriseerd. In onderstaand overzicht
zijn de betreffende beleidsbesluiten opgenomen en de vindplaats daarvan:
Tabel Beleidsbesluiten herstelregelingen
Regeling
Vindplaats
€ 30.000-regeling
Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling.
(Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag)
Besluit van 18 maart 2021, nr. 2021-30659
(Staatscourant nr. 14691, 19 maart 2021)
wetten.nl – Regeling – Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling
– BWBR0044956 (overheid.nl)
30.000 euro regeling, inclusief kwijtschelding publieke schulden en compensatie voor
reeds afgeloste publieke schulden en boetes (o.g.v. de Awir)
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag
Besluit van 31 mei 2021, nr. 2021-103578.
Staatscourant 2021, 28304, 01 juni 2021
https://wetten.overheid.nl/BWBR0045192/2021-06-02
€ 750-regeling
(miv 1-1-2021 vervallen!) Besluit eenmalige tegemoetkomingsregeling herstel & artikel
49g Awir
Besluit van 12 november 2020, nr. 2020-219953.
(Staatscourant nr. 60165,
16 november 2020)
Art. 49g Awir
wetten.nl – Regeling – Besluit eenmalige tegemoetkomingsregeling herstel – BWBR0044338
(overheid.nl)
€ 500-noodvoorziening
Besluit noodvoorziening toeslagen
Besluit van 11 december 2020, nr. 2020-243355.
(Staatscourant nr. 62981,
15 december 2020)
wetten.nl – Regeling – Besluit noodvoorziening toeslagen – BWBR0044497 (overheid.nl)
Compensatieregeling
Besluit compensatieregeling CAF-11 en vergelijkbare (CAF)-zaken & Art. 49b Awir
Besluit van 28 augustus 2020, nr. 2020-157030.
(Staatscourant nr. 45904,
7 september 2020)
Art. 49b Awir
wetten.nl – Regeling – Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken
– BWBR0044059 (overheid.nl)
Hardheid van het stelsel
– herziening < 5 jaar
– hardheidsregeling > 5 jaar
Herzieningsmogelijkheid o.g.v. onderdeel 2.1 en 3.1 Verzamelbesluit Toeslagen (< 5
jaar) & hardheidsregeling art. 49a Awir, jo. Art. 9b UR Awir (> 5 jaar)
Art. 49a Awir jo. art. 9b UR Awir.
Verzamelbesluit Toeslagen van 11 januari 2021, nr. 2020-179259.
(Staatscourant nr. 2142, 14 januari 2021)
wetten.nl – Regeling – Verzamelbesluit Toeslagen – BWBR0044714 (overheid.nl)
O/GS-tegemoetkoming
O/GS-tegemoetkomingsregeling art. 49c Awir & Besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke
schade bij O/GS
Art. 49c Awir
Besluit van 30 november 2020, nr. 2020-231500.
(Staatscourant nr. 63420, 3 december 2020.)
wetten.nl – Regeling – Besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij O/GS
– BWBR0044447 (overheid.nl)
Compensatie ouder en diens toeslagpartner WSNP en buitengerechtelijke schuldregeling
Besluit van 28 mei 2021, nr. 2021-103575
Staatscourant 2021, 28303, 01 juni 2021
https://wetten.overheid.nl/BWBR0045191/2021-06-02
Besluit betalen private schulden (overname private schulden en compensatie afgeloste
private schulden)
Besluit van 21 oktober 2021, nr. 2021-211658
Staatscourant 2021, 44723
https://wetten.overheid.nl/BWBR0045745/2021-10-29
Vraag 25
Kunt u toelichten waarom het wetsvoorstel «Wet Hersteloperatie Toeslagen» niet gereed
is?
Antwoord 25
Uw Kamer is er bij brief d.d. 21 september 2021 over geïnformeerd dat het advies van
de Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling) over de Wet hersteloperatie
toeslagen aanleiding heeft gegeven om deze wet niet op Prinsjesdag 2021 in te dienen.
De Afdeling merkt onder andere op dat het niet duidelijk is hoe dat wetsvoorstel zich
verhoudt tot de herijking, terwijl duidelijkheid over de hersteloperatie nodig is.11 Op dit moment wordt nog gewerkt aan de herijking en de beleidsmatige uitwerking van
de kindregeling, de regeling voor gedupeerden in de zorgtoeslag, huurtoeslag en het
kindgebonden budget en de ex-partnerregeling. Het commissiedebat over deze beleidsvoornemens
is verplaatst naar 2 februari. Zodra de beleidsontwikkeling is afgerond dient nog
een aantal stappen te worden gezet om het nieuwe wetsvoorstel Wet hersteloperatie
toeslagen in te kunnen laten dienen. Zo moet het wetsontwerp worden afgerond, uitvoeringstoetsen
worden gedaan, adviesorganen worden geraadpleegd (zoals de Autoriteit Persoonsgegevens
en de Raad voor de Rechtspraak) en het wetsvoorstel voor advies worden voorgelegd
aan de Afdeling. Na het opstellen van een nader rapport kan het herziene en aangevulde
wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen bij uw Kamer worden ingediend. Ik streef ernaar
het wetsvoorstel voor de zomer in te kunnen dienen bij uw Kamer.
Vraag 26
Kunt u ook toelichten wat u gedaan heeft met het vernietigende rapport van de Raad
van State over het wetvoorstel «Wet Herstel Toeslagen» (Bijlage bij Kamerstuk 35 510, nr. 90)?
Antwoord 26
Het advies van de Afdeling bij de (oude) Wet hersteloperatie toeslagen is inclusief
conceptwetsvoorstel, anders dan gebruikelijk, op 25 oktober 2021 ter informatie aangeboden
aan uw Kamer.12 Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 25, is de vertraging bij de indiening van
de genoemde wet juist opgetreden, omdat gehoor is gegeven aan het kritische advies
van de Afdeling. Op dit moment wordt het wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen naar
aanleiding van genoemd advies van de Afdeling aangepast en aangevuld. Omdat het aangepaste
wetsvoorstel ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel ingrijpend wordt gewijzigd,
wordt opnieuw een advies gevraagd aan de Afdeling.13
Vraag 27
Klopt het dat nu de stemming over de «wet delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen»
en «wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen» uitgesteld zijn door
de coalitie, er over geen van de herstelregelingen gestemd is?
Antwoord 27
Genoemde wetsvoorstellen beogen het mogelijk maken om herstelregelingen op te nemen
in algemene maatregelen van bestuur (amvb’s). Zo lang deze wetsvoorstellen niet aanvaard
zijn door het parlement kunnen deze niet in werking treden en kunnen de herstelregelingen
niet worden opgenomen in amvb’s. Als al wel over deze wetsvoorstellen zou zijn gestemd,
dan zou nog niet over de inhoud van de regelingen zijn gestemd. Zoals in het antwoord
op vraag 25 aangegeven wordt op dit moment nog gewerkt aan de beleidsmatige uitwerking
van de kindregeling, de regeling voor gedupeerden in de zorgtoeslag, huurtoeslag en
het kindgebonden budget en de ex-partnerregeling en het omzetten van de in mijn brief
van 29 oktober 2021 geschetste contouren van genoemde regelingen in regelgeving.14
Vraag 29
Kunt u deze vragen ruim beantwoorden voor het einde van het kerstreces?
Antwoord 29
In verband met het reces en de kabinetswissel konden deze vragen niet binnen de door
deze leden gestelde termijn beantwoord worden.
Bijlage raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.