Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het onlangs gesloten coalitieakkoord (Hoofdstuk arbeidsmarkt en inkomen)
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het onlangs gesloten coalitieakkoord (Hoofdstuk arbeidsmarkt en inkomen) (ingezonden 5 januari 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Minister Schouten
(Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 14 januari 2022).
Vraag 1
Kunt u onderstaande vragen voorafgaand aan het debat over de regeringsverklaring en
een voor een beantwoorden of, indien een antwoord op een bepaalde vraag nog niet beschikbaar
is, aangeven op welke datum het antwoord op deze vraag wel beschikbaar is?
Antwoord 1
Ja, waar dit al bekend was, is dit aangegeven.
Vraag 2
Op welke manier vormen het eindrapport van de commissie Regulering van Werk (commissie-Borstlap)
en het hoofdstuk «Arbeidsmarkt, inkomensverdeling en gelijke kansen» uit het middellange-termijn-advies
(MLT-advies) van de sociaaleconomische Raad (SER) een leidraad voor dit akkoord? Kunt
u per advies uit beide akkoorden toelichten op welke wijze de regering dit overneemt?
Antwoord 2
Dat het kabinet het eindrapport van de commissie Regulering van Werk (commissie- Borstlap)
en het middellangetermijn-advies (MLT-advies) van de sociaaleconomische Raad (SER)
als leidraad hanteert betekent dat het kabinet in het algemeen positief is over de
adviezen van de commissie Borstlap en MLT van de SER en de doelstellingen daarvan
onderschrijft. Op veel punten zijn deze adviezen op hoofdlijnen, vergen ze keuzes
in vormgeving en nader onderzoek naar bijvoorbeeld arbeidsmarkteffecten, inkomenseffecten,
budgettaire gevolgen en (termijn van) uitvoerbaarheid. In het coalitieakkoord wordt
op een aantal punten specifieker gesproken over voorstellen in lijn met deze adviezen.
Een voorbeeld hiervan is de regulering van oproep-, uitzend-, en tijdelijke contracten.
Als er meer bekend is over de uitwerking van het coalitieakkoord wordt u hierover
geïnformeerd.
Vraag 3
Worden alle voorstellen uit het MLT-advies van de SER rondom de regulering van oproep-,
uitzend- en tijdelijke arbeidscontracten overgenomen? Zo nee, welke niet?
Antwoord 3
Zoals bij het antwoord bij vraag 2 gegeven zijn de adviezen op veel punten op hoofdlijnen,
vergt dit keuzes van het kabinet en nader onderzoek naar bijvoorbeeld arbeidsmarkteffecten,
inkomenseffecten, budgettaire gevolgen en (termijn van) uitvoerbaarheid. Als er meer
bekend is over de uitwerking van het coalitieakkoord wordt u hierover geïnformeerd.
Vraag 4
Worden de uitzonderingen voor studenten, scholieren en seizoensarbeid ook overgenomen?
Zo nee, welke niet?
Antwoord 4
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe het voorstel rondom de budgettair neutrale deeltijd-WW (Werkloosheidswet)
uit het coalitieakkoord zich verhoudt met het voorstel uit het MLT-advies? Op welke
manieren wijken deze van elkaar af? Waarom is hiervoor gekozen?
Antwoord 5
Het antwoord op deze vraag vergt tevens nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 6
Kunt aangeven waarom ervoor is gekozen de meeste adviezen rondom het terugdringen
van schijnzelfstandigheid uit zowel het MLT-advies van de SER als uit het advies van
de de commissie Regulering van Werk niet in het coalitieakkoord op te nemen? Waarom
wordt er niet gekozen voor het «werknemer-tenzij»-principe?
Antwoord 6
Zoals bij het antwoord bij vraag 2 gegeven zijn de adviezen op veel punten op hoofdlijnen
en vergt dit keuzes van het kabinet over vormgeving en nader onderzoek naar bijvoorbeeld
arbeidsmarkteffecten, inkomenseffecten, budgettaire gevolgen en (termijn van) uitvoerbaarheid.
Als er meer bekend is over de uitwerking van het coalitieakkoord wordt u hierover
geïnformeerd.
Vraag 7
Wordt het advies van de SER om de drempel in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA-drempel) te verlagen naar 15% overgenomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het antwoord op deze vraag vergt tevens nadere uitwerking en besluitvorming van het
kabinet. U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 8
Is het kabinet voornemens de WW-duur te verkorten naar 12 maanden?
Antwoord 8
Een verkorting van de WW-duur naar 12 maanden staat niet in het regeerakkoord en daarmee
is er geen concreet voornemen om de WW-duur zodanig te verkorten.
De commissie Regulering van Werk schrijft in haar eindrapport (p. 82) dat aanpassingen
in de hoogte en duur van de WW-uitkering mogelijk onderdeel kunnen zijn van een breed
pakket aan maatregelen om te komen tot een activerende en inclusievere arbeidsmarkt.
In mijn antwoord op vragen 2 licht ik toe hoe dit kabinet aankijkt tegen het advies
van de commissie en de verdere uitwerking daarvan.
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom er pas in 2024 500 miljoen euro vrijgemaakt voor de hervorming
van de arbeidsmarkt, re-integratie en het aanpakken van armoede en schulden?
Antwoord 9
Een verkorting van de WW-duur naar 12 maanden staat niet in het regeerakkoord en daarmee
is er geen concreet voornemen om de WW-duur zodanig te verkorten.
De commissie Regulering van Werk schrijft in haar eindrapport (p. 82) dat aanpassingen
in de hoogte en duur van de WW-uitkering mogelijk onderdeel kunnen zijn van een breed
pakket aan maatregelen om te komen tot een activerende en inclusievere arbeidsmarkt.
Volgens de commissie past hierbij een «WW-uitkering met een uitkeringshoogte die voorkomt
dat tijdens werkloosheid het inkomen ver terugvalt en een uitkeringsduur die prikkelt
om snel weer aan het werk te gaan.» De commissie spreekt echter niet specifiek over
een duur van 12 maanden. Zoals ik eerder aangaf geldt het advies van de commissie
als leidraad voor het arbeidsmarktbeleid van dit kabinet en zullen dergelijke maatregelen
in samenhang verder bekeken moeten worden. In mijn antwoord op vraag 2 licht ik verder
toe hoe dit kabinet aankijkt tegen het advies van de commissie en de verdere uitwerking
daarvan.
Vraag 10
Kunt u toelichten hoe de voorgenomen hogere ouderenkorting er exact uit gaat zien?
Welke inkomensgroepen hebben hier geen profijt van? Welke inkomensgroepen hebben er
wel profijt van? Kunt u toelichten hoe die in combinatie met de voorgenomen loskoppeling
tussen de Algemene Ouderdomswet (AOW) en het minimumloon financieel uitpakt voor verschillende
inkomens, startend vanaf eenpersoonshuishoudens die afhankelijk zijn van alleen de
AOW?
Antwoord 10
In de koopkrachtberekeningen is een technische aanname voor de invulling van de ouderenkorting
gehanteerd. Deze staat ook in de doorrekening van het coalitieakkoord door het CPB.
Ouderen met alleen een AOW-uitkering zullen deze ouderenkorting niet kunnen verzilveren
en hebben hier dus geen profijt van. Ouderen met voldoende aanvullend pensioen hebben
profijt van de verhoging van de ouderenkorting.
Vraag 11
Is het kabinet voornemens om de AOW alleen los te koppelen van de voorgenomen extra
verhoging van het wettelijk minimumloon (WML)? Zo nee, is de regering voornemens om
de AOW volledig los te koppelen van de WML-stijging en voor welke periode?
Antwoord 11
Het kabinet is voornemens om de AOW alleen los te koppelen van de voorgenomen extra
verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). De koppeling tussen AOW en de contractlonen
via het WML blijft behoudens de extra verhoging van het WML in stand.
Vraag 12
Welke maatregelen worden er genomen om de arbeidsparticipatie en positie van arbeidsongeschikten
te verbeteren? Kan dit worden gespecificeerd?
Antwoord 12
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 13
Welke maatregelen worden er genomen om het aantal kinderen dat in armoede opgroeit
in vier jaar tijd te halveren? Kan dit worden gespecificeerd?
Antwoord 13
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 14
Waaraan zal de structurele 60 miljoen voor de bescherming van arbeidsmigranten worden
besteed? Welke afspraken zijn er gemaakt over de uitvoering van het rapport van de
commissie-Roemer? Op welke termijn moeten de adviezen van de commissie zijn omgezet
in beleid?
Antwoord 14
In het coalitieakkoord is afgesproken om de aanbevelingen uit het rapport van het
Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie Roemer) uit te voeren. In de bijlage
bij de brief aan uw Kamer van 17 december 2021 over de jaarrapportage arbeidsmigranten
2021 (Bijlage 1 – Voortgang uitvoering motie Van Kent c.s.) is uiteengezet waar budgettaire
vraagstukken liggen en politieke keuzes nodig zijn in de nadere uitwerking van een
aantal aanbevelingen van het Aanjaagteam. Het nieuwe kabinet gaat hiermee aan de slag
en betrekt hierbij de besteding van de structurele € 60 miljoen.
Uitgangspunt in de huidige werkwijze is dat ministeries zelf verantwoordelijk zijn
voor de implementatie van de aanbevelingen op het eigen beleidsterrein en daartoe
ook de contacten onderhouden met de relevante stakeholders. De voortgang van de implementatie
wordt gemonitord door het Interdepartementaal Projectteam Arbeidsmigranten (IPA).
Het IPA rapporteert jaarlijks over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen
door middel van de jaarrapportage. De jaarrapportage arbeidsmigranten 2021 is met
bovengenoemde brief van 17 december 2021 aan uw Kamer aangeboden.
Vraag 15
Waarom zijn de sociaal-ontwikkelbedrijven niet opgenomen in het coalitieakkoord? Zijn
er door de coalitie afspraken gemaakt over de herinvesteringen in de sociaal-ontwikkelbedrijven?
Zo ja, wat zijn deze afspraken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet.
U wordt hierover bij de nadere uitwerking geïnformeerd.
Vraag 16
Zijn er afspraken gemaakt over het verbeteren en/of het hervormen van het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV)? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
De voornemens ten aanzien van UWV betreffen de maatregelen uit het coalitieakkoord
die door het UWV zullen worden uitgevoerd, alsmede de acties die eerder ingezet zijn
voortvloeiend uit de overheidsbrede beweging Werken aan Uitvoering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.