Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over het artikel 'Vogelgriep grijpt heftiger dan ooit om zich heen’
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Vogelgriep grijpt heftiger dan ooit om zich heen: «Ze trillen en draaien alsof ze stomdronken zijn»» (ingezonden 25 november 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 7 januari
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vogelgriep grijpt heftiger dan ooit om zich heen: «Ze
trillen en draaien alsof ze stomdronken zijn»»? 1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat vogels steeds ergere symptomen ervaren van de vogelgriep?
Zo ja, worden naar aanleiding hiervan extra maatregelen genomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het is bekend dat wilde vogels besmet kunnen worden met het virus en vervolgens ook
verschijnselen kunnen vertonen. De verschillende serotypen die in de wereld circuleren
hebben verschillende karakteristieken. Per virustype kan de gevoeligheid van vogels
en het ziektebeeld verschillen. Bovenstaande stelling is mogelijk gebaseerd op lokale
observaties. Vergelijkend onderzoek is voor zo ver mij bekend niet uitgevoerd. De
stelling kan ik daarom niet bevestigen.
Er zijn diverse berichten verschenen over de ernst van vogelgriep. Door het Friedrich
Loeffler Instituut (FLI) in Duitsland is een analyse gedaan van alle besmettingen.
Het FLI heeft vastgesteld dat veel landen zijn getroffen en dat veel locaties met
pluimvee besmet zijn geraakt. Ook het aantal besmettingen bij wilde vogels is hoog.
Dat zijn zorgelijke bevindingen.
In Nederland is het aantal uitbraken, na de uitbraken in Blija en Bentelo, opgelopen
tot 13 waarvan twee kleinschalige locaties. Er zijn veel besmette wilde vogels gevonden.
Naar de bron van de besmettingen op bedrijven wordt onderzoek gedaan. Het is nu te
vroeg om de situatie ten opzichte van voorgaande jaren te kunnen duiden, omdat het
virus nog alom aanwezig lijkt te zijn.
Er zijn inmiddels ook veel lidstaten die besmettingen hebben gemeld. In de afgelopen
vier weken hebben de meeste uitbraken zich voor gedaan in Italië (99), Duitsland (16),
Frankrijk (37), Hongarije (63) en Polen (26). Andere lidstaten met besmettingen in
de laatste vier weken zijn Denemarken (4), Ierland (1), Portugal (2), België (1),
Bulgarije (2), Tsjechië (7), Slowakije (2), Slovenië (2) en Zweden (3).
Iedereen in de betrokken sectoren is zich bewust van de ernst van de situatie en zet
zich in om besmetting van zijn of haar bedrijf te voorkomen.
Vraag 3
Worden deze ernstigere verschijnselen nader onderzocht, bijvoorbeeld of deze variant(en)
besmettelijker is/zijn dan andere varianten van het vogelgriepvirus?
Antwoord 3
Voor LNV is het van belang te weten of vogels besmet zijn met vogelgriep. Ook onderzoek
naar de karakteristieken van verschillende virusvarianten is van belang, vooral als
dit te maken heeft met een mogelijk zoönotisch risico. Er wordt onderzoek gedaan naar
de doodsoorzaak van wilde vogels en de pathogenese, door Erasmus Medisch Centrum en
Dutch Wildlife Health Centre. Wageningen Bioveterinary Research onderzoekt de genetische
karakteristieken van isolaten van vogelgriepvirussen, die worden gevonden. De genetische
informatie van de isolaten wordt gedeeld met het RIVM, dat de zoönotische risico’s
van de varianten beoordeelt. Op deze wijze wordt de vogelgriep situatie in Nederland
zo goed mogelijk in de gaten gehouden en neem ik maatregelen indien daartoe aanleiding
is.
Vraag 4
Hoe staat het met het uitwerken van een officieel protocol voor het verplaatsen van
levende wilde vogels met vogelgriepverschijnselen, waar meermaals aandacht voor is
gevraagd?
Antwoord 4
Op de website van Stichting DierenLot2 zijn verschillende documenten gepubliceerd voor de omgang van wilde vogels die mogelijk
besmet zijn met vogelgriep. Het betreft handvatten voor medewerkers van vogelasiels,
dierenambulances en gemeenten. Deze handvatten zijn opgesteld door Stichting DierenLot,
Stichting Vogelklas Karel Schot, Erasmus MC en Platform voor opvangcentra, in overleg
met de NVWA en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Op de website van de NVWA staat ook een handleiding voor het opruimen van dood gevonden
wilde (water)vogels. Deze handleiding is onder andere bedoeld voor medewerkers van
de Dierenambulance en de Dierenbescherming. Er staan hygiënemaatregelen voor het ophalen,
verpakken en vervoeren van de kadavers van wilde (water)vogels.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de uitspraak: «dode vogels worden veel te vaak niet opgeruimd door
gemeenten en de provincie. Ze wijzen vaak naar elkaar»?
Antwoord 5
Ik herken dit beeld niet. De verschillende instanties nemen, gegeven hun verantwoordelijkheid
voor de locatie waar dode dieren zich bevinden, initiatief om deze dieren op te ruimen.
Dat kan een particulier zijn (tuin bij woning, grote natuurterreinen), Rijkswaterstaat
(Rijkswateren of (auto)snelwegen), een provincie (provinciale wegen), een waterschap
(provinciale wateren), Prorail (treinspoor) of een gemeente (lokale wegen, lokale
wateren, andere lokale openbare ruimten). In aanvulling daarop doet het Ministerie
van LNV onderzoek, wanneer er ten aanzien van kadavers het vermoeden bestaat dat ze
zijn besmet met een besmettelijke dierziekte.
Ik heb tevens in overleg met verschillende instanties, gemeenten, provincies en andere
organisaties gezamenlijk een protocol opgesteld ten behoeve van het opruimen van grote
aantallen wilde vogels. Mijn voornemen is dit protocol begin dit jaar te publiceren.
Vraag 6
Kunt u duidelijkheid geven of de verantwoordelijkheid voor het ruimen van dieren een
taak van de gemeente of de provincie is?
Antwoord 6
Er zijn verschillende instanties betrokken, al naar gelang de locatie waar een kadaver
zich bevindt. Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Erkent u dat alleen de lijken langs wandelpaden worden opgeruimd en dat hierdoor de
kans wordt vergroot dat vogelgriep overslaat naar andere dieren, zoals is gebeurd
bij vossen?
Antwoord 7
Het is mogelijk dat wandelaars en anderen die een terrein betreden vooral daar de
kadavers vinden, omdat zij zich nu eenmaal op wandelpaden begeven. Agrariërs die hun
land betreden kunnen ook melding maken van kadavers.
Overdracht naar aasetende zoogdieren is niet te vermijden. Organisaties zetten zich
in kadavers op te ruimen, maar het is onmogelijk alle dode wilde vogels op te ruimen
en dat is ook niet het streven. Daarbij is het ook niet bekend wat de bijdrage is
van het opruimen van dode wilde vogels in de verspreiding van HPAI bij wilde vogels
ten opzichte van de rol die levende wilde vogels hebben bij de verspreiding.
Vraag 8
Kunt u toelichten wat de laatste stand van zaken is rond de motie van de leden Tjeerd
de Groot en Van Campen (Kamerstuk 35 398, nr. 14)?
Antwoord 8
Hiervoor verwijs ik naar mijn brief aan uw Kamer van 29 november 2021 (Kenmerk Kamerstuk
29 683, nr. 257).
Vraag 9
Is er overleg met buurlanden om te kijken hoe het komt dat bij hen de besmettingshoeveelheid
fors lager ligt?
Antwoord 9
Er zijn in Nederland veel wilde watervogels, omdat Nederland een delta is en een goede
overwinteringsplaats biedt voor wilde vogels uit Rusland en andere Aziatische landen.
De omgeving en de populaties wilde vogels tussen landen verschillen. Het is mij niet
bekend of het aantal met HPAI besmette wilde vogels naar verhouding groter of kleiner
is dan in andere landen.
Het aantal uitbraken op bedrijven tussen lidstaten is lastig te vergelijken, gezien
de locaties, de structuur van de pluimveehouderij, het management op bedrijven, de
onderlinge contacten, etc. In veel landen is dus sprake van HPAI en Nederland steekt
daar niet bovenuit.
Vraag 10
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.