Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 12 en 13 januari 2022 in Brest (kamerstuk 21501-28-230)
2022D00257 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Defensie over de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie
van 12 en 13 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-28, nr. 230).
De fungerend voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Met betrekking tot het onderdeel «Diner met de NAVO en de VN» vragen de leden van
de VVD-fractie de Minister een bredere toelichting te geven op de inhoud van de EU-sancties
tegen de Wagner Groep als organisatie en personen en entiteiten verbonden aan de Wagner
Groep.
Wat betreft Nederland wordt de verklaring met aandacht voor nieuwe dreigingen waaronder
cyber, klimaatverandering en disruptieve technologieën zo snel mogelijk aangenomen.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen dit. Zij vragen de Minister aan te geven
of de verwachting ook daadwerkelijk is dat deze zo snel mogelijk wordt ondertekend.
Voorts vragen deze leden wat mogelijke eventuele obstakels zijn.
Met betrekking tot het onderdeel «Werksessie – Ruimte» vragen de leden van de VVD-fractie
de Minister aan te geven wanneer de Defensie Ruimte Agenda aan de Kamer zal worden
aangeboden. Voorts vragen de leden de Minister tevens aan te geven hoe Nederland zich
inzet voor complementariteit tussen een EU-ruimtestrategie en het in 2019 aangenomen
ruimtebeleid van de NAVO. De leden van de VVD-fractie de Minister aan te geven hoe
binnen de EU bestaande (civiele) EU-instrumenten voor de ruimte, zoals Galileo en
EGNOS, aangewend worden voor de militaire behoefte in de ruimte, en welke mogelijkheden
er bestaan om hier verdere stappen in te zetten. Tenslotte vragen deze leden de Minister
aan te geven welke initiatieven er in het kader van weerbaarheid plaatsvinden om de
civiele ruimtetoepassingen te beschermen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken voor de EU Defensieraad 12–13 januari. Deze leden hebben nog enkele vragen
aan de Minister.
De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar de herziene versie van
het Strategisch Kompas. Zij vragen wat de Nederlandse inzet zal zijn bij de aankomende
informele Raad. Voorts stellen de leden van de D66-fractie de volgende vragen. Wat
wil Nederland wat betreft de formulering van de tekst precies aanpassen in deze herziene
versie? Wat is het politieke krachtenveld hierbij? Verwacht de Minister nog belemmeringen
bij de aankomende informele Raad? Hoe denkt de Minister deze belemmeringen eventueel
te mitigeren? In de geannoteerde agenda lezen deze leden dat een groot aantal EU-lidstaten
het voorstel om tot een toolbox voor hybride dreigingen te komen verwelkomden. Welke
lidstaten waren dit? Welke lidstaten verwelkomden dit niet? Wat waren de overwegingen
van beide kampen? Hoe kunnen deze lidstaten alsnog overtuigd worden, ook wat betreft
eventuele andere elementen in het Kompas waar Nederland voorstander van is? Zo vragen
de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de reactie van het kabinet op het schriftelijk
overleg Kabinetsappreciatie concept Strategisch Kompas. Deze leden vragen op welke
termijn de Kamer deze reactie van het kabinet kan verwachten en of de Minister het
met deze leden eens is dat dit vóór de deadline van dit schriftelijk overleg had moeten
gebeuren, zodat deze elementen meegenomen hadden kunnen worden in dit schriftelijk
overleg. Zo ja, wat zijn de achterliggende redenen geweest waarom dit niet is gebeurd,
zo vragen de leden van de D66.
De leden van de D66-fractie zijn het eens met de constatering van de Minister dat
de uitdaging er vooral in zal zitten om de voorgestelde, in het Strategisch Kompas
beschreven, acties en maatregelen straks ook echt te gaan realiseren. Deze leden vragen
wat de Nederlandse lange termijn strategie op dit punt is. Welke harde afspraken zouden
er hier bij gemaakt kunnen worden met de verschillende lidstaten? Indien deze harde
afspraken niet haalbaar zouden zijn, wat zouden volgens de Minister andere mogelijke
mechanismen kunnen zijn om deze realisatie alsnog mogelijk te maken? Op welke manier
gaat Nederland een leidende en constructieve rol spelen om de voorgestelde acties
en maatregelen beschreven in het Strategisch Kompas te realiseren? Wat is het politieke
krachtenveld hierbij? Welke andere lidstaten zullen in dit proces deze leidende rol
op zich nemen? Welke lidstaten zullen dit juist niet doen? Zo vragen de leden van
de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar de nieuwe gezamenlijke
EU-NAVO verklaring. Zij vragen waarom deze verklaring nog niet is aangenomen? Welke
discussies vinden er hierover nog plaats? Op welke termijn denkt het kabinet dat deze
verklaring alsnog wordt aangenomen? Denkt de Minister dat dit op korte termijn zal
zijn, zodat deze ook als input kan dienen voor zowel de adoptie van het Strategisch
Kompas als het Strategisch Concept? Zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over het jaarlijkse rapport van het Europees
Defensie Agentschap (EDA), dat laat zien dat de gezamenlijke investeringen op het
laagste niveau zijn sinds 2005. Deze leden stellen de volgende vragen. Hoe beoordeelt
de Minister deze situatie? Is de Minister het met deze leden eens dat Europese samenwerking
op defensiegebied een prioriteit zou moeten zijn, ook wat betreft het gezamenlijk
investeren? Zo ja, hoe denkt de Minister bij te kunnen dragen om deze trend alsnog
bij te kunnen sturen? Hoe denken de verschillende lidstaten hierover? Ook zijn de
leden van de D66-fractie bezorgd over het feit dat de EU-lidstaten gezamenlijk 1,2%
van hun defensiebudgetten uitgeven aan onderzoek en technologie, waarbij de EU-doestelling
van 2% niet is gehaald. Hoe oordeelt de Minister deze situatie? Hoe denkt de Minister
te kunnen bijdragen om deze doelstelling in EU-verband in de toekomst wel te behalen?
Wat is het politieke krachtenveld hierbij?
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de toenemende problemen die defensiebedrijven
ondervinden bij het aantrekken van financiering, waarbij onder meer banken steeds
terughoudender worden bij het verstrekken van financiering aan de defensie-industrie
vanwege verduurzamingsredenen. Deze leden vragen hoe de Minister deze situatie beoordeelt.
Is de Minister het met deze leden eens dat de Europese defensie-industrie een speciale
plek behoort te hebben in de EU taxonomie, zodat bedrijven en banken niet afgeschrikt
zullen worden om de Europese defensie industrie te financieren? Is de Minister het
verder met deze leden eens dat door de Europese defensie-industrie deze speciale plek
in de EU taxonomie te geven, ook de groene transitie binnen deze industrie bevorderd
kan worden? In hoeverre denkt de Minister verder dat de Europese defensie-industrie
meer gestimuleerd zou moeten worden om de groene transitie te halen? Hoe kijken andere
lidstaten tegen deze situatie aan? Hoe kan de Europese Commissie een positieve rol
spelen om de Europese defensie-industrie te vergroenen en tegelijkertijd de investeringen
in deze industrie te bevorderen? Wat is de rol van lidstaten in dit proces? Zo vragen
de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn content met de Nederlandse inzet binnen het kader
van de Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO) en zijn verheugd met de Nederlandse
deelname aan twee nieuwe projecten. Deze leden zijn echter ook bezorgd over de resultaten
van sommige projecten. Zij vragen of het kabinet nog steeds de mening deelt dat er
kritisch moet worden gekeken naar eventuele samenvoeging of beëindiging van PESCO-projecten.
Zo ja, hoe denkt de Minister bij te kunnen dragen om dit in EU-verband te doen? Hoe
kijken andere lidstaten hiertegen aan? Welke belemmeringen zijn er verder wat betreft
het behalen van resultaten binnen de PESCO-projecten? Hoe kunnen deze belemmeringen
volgens het kabinet gemitigeerd worden? Welke middelen zijn er hiervoor nodig? Wat
is het politieke krachtenveld hierbij? Op welke manier denkt de Minister verder dat
Nederland kan voldoen aan de gemaakte en bindende afspraken wat betreft de verschillende
PESCO-projecten, zodat de beoogde resultaten gehaald zullen worden? Zo vragen de leden
van de D66-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 12 en 13 januari 2022. Zij hebben nog
enkele vragen.
Met betrekking tot de Wagner Groep (die in het onderdeel «Diner met de NAVO en de
VN» wordt besproken) zijn de leden van de CDA-fractie blij dat er tijdens de EU Defensieraad
wordt gesproken over de verstorende werking van Private Military Companies (PMC),
zoals de Russische Wagner Groep, in landen waar de NAVO, EU en de VN stabiliteit en
vrede proberen te bewerkstelligen. In de brief worden Mali, Libië en de Centraal Afrikaanse
Republiek specifiek genoemd als landen waarin de Wagner Group aanwezig is. De leden
van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de grootte van de aanwezigheid van de Wagner
Group in Mali en in hoeverre deze groep op dit moment al werkzaamheden van de MINUSMA-missie
verstoord.
Met betrekking tot het onderdeel «Werksessie – Ruimte» onderschrijven de leden van
de CDA-fractie het belang van toegang tot de ruimte en zijn blij dat dit onderwerp
hoog op de agenda staat van het Franse EU-voorzitterschap. Tevens zijn de leden van
de CDA-fractie groot voorstander van de ontwikkeling van een EU-ruimtestrategie. Deze
leden hopen dat daarin de volgende aspecten worden opgenomen:
1. Veiligheid in de ruimte: Hoe houden we als EU toezicht, inzicht en overzicht van wat
er in de ruimte gebeurd met zogenaamde Space Situational Awareness (SSA) initiatieven
en middelen en hoe wapenen we ons tegen invloeden van buiten;
2. Veiligheid van de ruimte: Hoe houden we de eigen (nationale) middelen in de ruimte
veilig voor verstoring en vernietiging en
3. Veiligheid vanuit de ruimte: hoe kunnen we het ruimtedomein gebruiken om veiligheid
op aarde te vergroten. Deze leden vragen de Minister of in het nieuwe Strategische
Kompas en in de beoogde EU-ruimtestrategie de veiligheid in, van en vanuit de ruimte
kan worden verankerd en uitgewerkt. Tevens vragen deze leden of Nederland zich binnen
de EU ook kan inzetten voor een Europese inzet voor het versnellen van regelgeving
in de ruimte en met betrekking tot het ruimtedomein. Welke kansen ziet de Minister
voor de Nederlandse ruimtevaartsector met betrekking tot de Europese ruimte ambities?
De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de oplopende spanningen aan
de Russisch-Oekraïense grens. Deze leden vragen de Minister op welke wijze de EU wordt
betrokken bij gesprekken tussen Rusland en de VS over Europese veiligheid. Tevens
vragen deze leden hoe het kabinet ervoor wil zorgen dat belangen van Europese landen
voldoende worden gediend. Wanneer geldt een Russische actie volgens het kabinet als
«verdere agressie?» Ook vragen deze leden of er tijdens de Europese Raad van 16 december
jl. scenario’s zijn besproken waarin de EU overgaat tot het instellen van verdere
sancties tegen Rusland. Zo ja, is er overeenstemming bereikt over rode lijnen? Daarnaast
vragen deze leden hoe de Minister de Russische voorstellen voor een nieuwe Europese
veiligheidsarchitectuur beoordeelt. Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie hoe
de Minister de eis van het Europees Parlement om uitsluiting van SWIFT op te nemen
in een eventueel sanctiepakket beoordeelt.
Het jaarlijkse rapport van het Europees Defensie Agentschap (EDA) laat zien dat Europese
defensie-investeringen in 2020 zijn toegenomen, maar dat gezamenlijke investeringen
op het laagste niveau zijn sinds 2005 (het jaar waarin EDA begon met dataverzameling).
Dit baart de leden van de CDA-fractie zorgen. Deze leden vragen de Minister hoe hij
verklaart dat, ondanks de vele initiatieven die sinds 2016 zijn genomen om Europese
defensiesamenwerking te versterken, de gezamenlijke investeringen zich op een dieptepunt
bevinden. Daarnaast vragen deze leden de Minister of hij verwacht dat samenwerking
in het kader van het Europees Defensiefonds hier verandering in zal brengen. Ook zijn
deze leden benieuwd naar de gevolgen die de EU taxonomie heeft voor de defensie-industrie.
Zij vragen wat de inzet van het kabinet ten aanzien van de toegang van defensiebedrijven
tot (duurzame) financiering is. Voorts vragen de leden van de CDA-fractie wat het
krachtenveld in de Raad op het gebied van duurzaamheidsambities en defensiefinanciering
is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.