Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peter de Groot en Erkens over cumulatie van uitstoot en overlast in Zuid-Limburg
Vragen van de leden Peter de Groot en Erkens (beiden VVD) aan de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat over de cumulatie van uitstoot en overlast in Zuid-Limburg (ingezonden 29 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
            21 december 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de grensgemeente Eijsden-Margraten waar in het gebied een cumulatie
               is van uitstoot en overlast als gevolg van de aanwezigheid van de cementfabriek CBR,
               de uitstoot van vrachtscheepvaart, de ligging van de A2 en de overvliegende vliegtuigen
               van luchthaven Bierset? Hoe apprecieert u dit?
            
Antwoord 1
            
Ja, ik ben bekend met de situatie in Zuid-Limburg, en ook die in de gemeente Eijsden-Margraten.
               Op 8 september stuurde ik uw Kamer mijn reactie1 op een brief van vijftig hoogleraren en andere wetenschappers, gedateerd 22 juni
               2021, die een petitie bevat waarin zorgen worden uitgesproken over het milieu in de
               grensregio Zuid-Limburg. De geografische ligging, de achtergrondconcentratie en de
               aanwezige regionale en lokale bronnen zorgen ervoor dat de luchtkwaliteit in de regio
               Zuid-Limburg onder druk staat. Ook is er geluids- en geurhinder. Verhoogde concentraties
               stikstofdioxide (NO2) zijn terug te vinden in stedelijk gebied (Maastricht, Geleen) en langs de autowegen,
               maar deze blijven overal onder de Europese grenswaarden. Dit geldt ook voor fijnstof.
               Desalniettemin geldt dat concentraties onder de grenswaarden ook schadelijk voor de
               gezondheid kunnen zijn. Daarom is er nationaal en internationaal beleid om de luchtkwaliteit
               in heel Nederland, dus ook in Zuid-Limburg, verder te verbeteren. Het Schone Lucht
               Akkoord (SLA) is hiervoor momenteel nationaal het belangrijkste instrument. De provincie
               en gemeenten die zich hebben aangesloten kunnen gebruik maken van de mogelijkheden
               die het akkoord biedt. Dat geldt in ieder geval voor de provincie Limburg en de gemeente
               Maastricht. Regionale afspraken over het verminderen van de milieudruk, inclusief
               geluidsbelasting en geurhinder, kunnen dit aanvullen, evenals grensoverschrijdende
               afspraken.
            
De vooruitzichten voor verbetering van de luchtkwaliteit op de langere termijn zijn
               gunstig vanwege de verdere aanscherping van het Europese luchtkwaliteitsbeleid. De
               Europese Commissie is een aantal gerichte voorstellen aan het voorbereiden voor herziening
               van bestaande Europese regelgeving, zoals de Richtlijn Industriële Emissies, de Luchtkwaliteitsrichtlijnen
               en de normstelling voor de uitstoot van personenauto’s met een verbrandingsmotor (Euro
               7).
            
Vraag 2
            
Bent u op de hoogte van de plannen van S.A. Bee Green Wallonia voor een nieuwe biomassacentrale
               in Lixhe?
            
Antwoord 2
            
Ja.
Vraag 3
            
Wie worden als belanghebbende beschouwd in dit proces? Zijn de provincie Nederlands-Limburg
               en de omliggende gemeenten aangemerkt als belanghebbende, gelet op de grensoverschrijdende
               vervuiling?
            
Antwoord 3
            
De door het bedrijf S.A. Bee Green Wallonia geplande biomassacentrale in Lixhe (in
               de Waalse gemeente Visé) heeft een milieuvergunning nodig die moet voldoen aan de
               bepalingen die zijn vastgelegd in de Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU).
               De bouw van biomassacentrales valt ook onder Richtlijn 2011/92/EU (mer-Richtlijn).
               Dat betekent dat vóór de vergunningverlening een milieueffectrapportage moet plaatsvinden.
               Bij een milieueffectrapportage moeten alle aanzienlijke milieueffecten (zoals de gevolgen
               voor de lucht, biodiversiteit en gezondheid) worden geïdentificeerd, beschreven en
               beoordeeld. Ook mogelijke grensoverschrijdende effecten zijn een verplicht onderdeel
               hiervan. Wanneer er sprake is van grensoverschrijdende effecten dan moet het buurland
               hierover in een zo vroeg mogelijk stadium van de besluitvorming worden geïnformeerd.
            
Het Espoo-verdrag en enkele Europese richtlijnen verplichten dat in het geval van
               mogelijke grensoverschrijdende milieugevolgen het publiek en autoriteiten in het buurland
               op dezelfde wijze en tijd worden betrokken bij de mer-procedure als de autoriteiten
               en het publiek in het land waar de procedure wordt gevolgd. Ook wordt gewaarborgd
               dat overheidsinstanties gehouden zijn op verzoek alle voorhanden milieu-informatie
               beschikbaar te stellen aan iedere natuurlijke of rechtspersoon.
            
Ik heb helaas van de provincie Limburg en de aan de gemeente Visé grenzende gemeenten
               Eijsden-Margraten en Maastricht gehoord dat het Waalse gewest en de gemeente Visé
               hen vooraf niet hebben betrokken bij de mer-procedure, in het bijzonder bij het opstellen
               van het mer-startdocument met betrekking tot de Notitie Reikwijdte en Detailniveau
               (NRD). Naast de gemeente Visé, op wiens grondgebied de biomassacentrale zou moeten
               worden gebouwd, zijn de Vlaamse gemeente Voeren en de Nederlandse gemeenten Eijsden-Margraten
               en Maastricht als belanghebbenden aangemerkt. De provincie Limburg heeft mij laten
               weten dat ze, ondanks een verzoek daartoe, niet als belanghebbende is aangemerkt.
               De provincie betreurt dit, omdat inwoners in de regio Zuid-Limburg nadelen verwachten
               te ondervinden van de emissies. Overigens geldt hetzelfde voor de nabije Vlaamse gemeente
               Riemst en de Belgische provincie Limburg: Ook zij zijn niet als belanghebbenden aangemerkt,
               ondanks een verzoek daartoe.
            
Voor de provincie Limburg en bovengenoemde gemeenten is het niet uitgesloten dat de
               impact op de woon- en leefomgeving in het grensgebied verslechtert en onder druk komt
               te staan. Zij verwijzen naar de bijzondere ligging van de geplande centrale in het
               Maasdal en de cumulatie van emissies door andere ontwikkelingen, waaronder de uitbreiding
               van de in de buurt gelegen groeve van Romont met 110 ha en een verruiming van het
               aantal vliegbewegingen en/of uitbreiding van het vliegveld van Luik (Bierset).
            
Ik vind dat de provincie Limburg en de betrokken Nederlandse gemeenten deze bezwaren
               formeel moeten kunnen inbrengen in de procedure en dat deze ook meegewogen moeten
               worden bij de beoordeling van de aanvraag.
            
Vraag 4
            
Indien de provincie Nederlands-Limburg en de omliggende gemeenten op dit moment geen
               belanghebbende zijn, welke stappen kunt u zetten richting de Belgische autoriteiten
               om alsnog de Nederlandse belanghebbende partijen aan tafel te krijgen?
            
Antwoord 4
            
In eerste instantie is het aan de decentrale overheden aan weerzijden van de grens
               om hier op basis van samenwerking en vertrouwen in onderling overleg uit te komen.
               De Europese Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU) en de mer-richtlijn voor projecten2 2011/92/EU voorzien in de juiste toepassing van de internationale verdragen van Aarhus
               en Espoo waarin dit is afgesproken.
            
Als zij er onderling niet naar tevredenheid uitkomen, kan op nationaal niveau een
               signaal afgegeven worden. Nederland is over een aantal milieudossier continu in gesprek
               met Belgische overheden, waaronder de Waalse. Naar aanleiding van de eerdergenoemde
               petitie van 50 hoogleraren en de daarin genoemde plannen voor de biomassacentrale
               in Lixhe en de uitbreiding van het vliegveld van Luik (Bierset), heeft de ambassadeur
               van Nederland in België de relevante ministeries van Wallonië op de hoogte gesteld
               van de Nederlandse bezwaren. Vervolgens heeft de ambassadeur zijn zorgen met argumenten
               uit de regio naar voren gebracht in een gesprek met de Waalse Minister Henry.
            
Ik zal nu in ieder geval de beantwoording van deze vragen doorgeleiden naar de relevante
               ministeries op gewestelijk (Waals) en federaal niveau, samen met mijn zorgen over
               de informatievoorziening, het gebrek aan afstemming in de vroege fase van de planvoorbereiding
               en de te verwachten milieu en gezondheidsimpact van de geplande centrale. Daaronder
               vallen in ieder geval zorgen over de te hanteren emissiegrenswaarden voor bepaalde
               stoffen (deze emissiegrenswaarden zouden lager kunnen worden vastgesteld). Ook zal
               ik de zorgen laten overbrengen over de mogelijke negatieve milieueffecten in Nederlands
               Limburg. Hierbij gaat het vooral om de gezondheid van de inwoners en de kwaliteit
               van de nabijgelegen natuurgebieden, die in Nederland, maar ook in de landen om ons
               heen, te lijden hebben van hoge stikstofdepositie.
            
Vraag 5
            
Gelet op het feit dat er vaak een zuidwestelijke wind waait en de uitstoot van de
               centrale voor het overgrote deel over Nederland, en dus Zuid-Limburg trekt, hoeveel
               inspraak kunnen Nederlandse belanghebbenden krijgen in een proces wat plaatsvindt
               in België?
            
Antwoord 5
            
De internationale en Europese wetgeving voorziet in gelijke mogelijkheid tot inspraak
               voor belanghebbenden over de grens. Wel geldt de procedure van het land waarin de
               vergunning wordt aangevraagd. Die kan verschillen van de procedure die we in Nederland
               hanteren, als deze maar binnen de internationale verdragen en EU-richtlijnen valt.
               Bovendien geldt de verplichting uit het Espoo verdrag en de Europese mer-richtlijn
               voor projecten voor alle lidstaten om passende en doeltreffende maatregelen te nemen
               ter voorkoming, beperking en beheersing van belangrijke nadelige grensoverschrijdende
               milieueffecten van voorgenomen activiteiten.
            
Los daarvan vind ik dat buren ook in staat zouden moeten zijn in samenwerking en onderling
               vertrouwen over dit soort zaken te communiceren. De Nederlandse decentrale overheden
               hebben goede argumenten om als belanghebbende te worden aangemerkt en hun bezwaren
               zouden moeten meetellen in de afwegingen die gemaakt worden alvorens de vergunning
               te verstrekken. Hierover zijn zij ook in gesprek met de Waalse overheid. Het Ministerie
               van IenW zal in gesprek gaan met de Nederlandse decentrale overheden over wat het
               Rijk hieraan kan bijdragen.
            
Vraag 6
            
In hoeverre klopt het dat vanuit Waalse zijde alle ingediende bezwaren ten aanzien
               van de afvalverbrandingscentrale terzijde worden geschoven en de bouw doorgaat?
            
Antwoord 6
            
De gemeente Visé heeft de gemeenten Maastricht en Eijsden-Margraten desgevraagd laten
               weten dat het gemeentecollege van Visé (vergelijkbaar met ons College van burgemeester
               en Wethouders) uiterlijk op 26 januari 2022 een beslissing zal nemen. Vanaf de datum
               van kennisgeving kan binnen 20 dagen beroep worden aangetekend. Het college heeft
               dus nog geen beslissing genomen. Er is momenteel geen sprake van het terzijde schuiven
               van alle ingediende bezwaren.
            
Vraag 7
            
Welke mogelijkheden heeft u om de wederzijdse communicatie op dit dossier te verbeteren?
Antwoord 7
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4, zal ik op nationaal niveau aandringen
               op betere communicatie bij dit soort grensoverschrijdende initiatieven via de diplomatieke
               weg, gericht aan het Belgische gewestelijke (Waalse) en federale niveau. Gesprekken
               hierover lopen al, en zullen worden voortgezet.
            
Vraag 8
            
Op 08-09-2021 heeft u een brief naar de Kamer gestuurd waarin u toezegt de communicatie
               met betrekking tot de ingediende petitie, ondertekend door circa 50 medici inzake
               de cumulatieve vervuiling in de Grensregio Zuid-Limburg, voort te zullen zetten; welke
               acties zijn naar aanleiding van deze brief genomen en wat is de stand van zaken?
            
Antwoord 8
            
Zie de antwoorden op de vragen 1, 4 en 5.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.