Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri, Bromet, Jasper van Dijk, Dassen, Kuzu, Teunissen, Simons, Van der Plas en Omtzigt over het bericht ‘Buitenlandse Zaken weigert Afghaanse bewakers ambassade Kabul te evacueren’
Vragen van de leden Piri (PvdA), Bromet (GroenLinks), Jasper vanDijk (SP), Dassen (Volt), Kuzu (Denk), Teunissen (PvdD), Simons (Bij1), Van der Plas (BBB) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie van Veiligheid over het bericht «Buitenlandse Zaken weigert Afghaanse bewakers ambassade Kabul te evacueren» (ingezonden 26 november 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken), Minister Kamp (Defensie) en Staatssecretaris
Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 december 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Buitenlandse Zaken weigert Afghaanse bewakers ambassade
Kabul te evacueren»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vanaf wanneer was het verzoek van lokale beveiligers die via een «subcontractor» voor
de Nederlandse ambassade in Kabul werkten, om geëvacueerd te worden bekend bij het
Ministerie van Buitenlandse Zaken? Waarom zijn deze beveiligers toentertijd niet opgeroepen
voor evacuatie, terwijl Hongaarse beveiligers die via een «subcontractor» uit Dubai
werkten wel zijn geëvacueerd?
Antwoord 2
De eigenaar van het private bedrijf dat diensten verleent aan de Nederlandse ambassade
in Kaboel, inclusief beveiliging, heeft op verschillende momenten tijdens de evacuatiemissie
en erna via verschillende lijnen verzocht dat zijn werknemers naar Nederland worden
overgebracht. Het aantal personen op de lijsten aangebracht door de eigenaar van het
bedrijf varieerde. Een door het ministerie geaggregeerde lijst bevat 195 namen, onder
wie 122 bewakers, 66 «service personnel», 4 technici, 2 Human Resources en 1 Finance.
Inclusief kerngezinnen zou dit om ongeveer 1.000 personen gaan.
Sinds begin dit jaar heeft de ambassade bij verschillende gelegenheden duidelijk gecommuniceerd
aan het bedrijf dat diegenen die voor een externe dienstverlener werken in een andere
positie verkeren dan mensen met een dienstverband met de ambassade – de lokale medewerkers
–, voor wie Nederland als werkgever een speciale verantwoordelijkheid heeft en die
ook zijn geëvacueerd.
De Hongaarse beveiligers zijn door speciale eenheden van een partnerland naar het
vliegveld gebracht en uiteindelijk door een partnerland gerepatrieerd naar hun eigen
land. Hierover waren voorafgaand aan de evacuatieperiode al afspraken gemaakt.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat er in de evacuatie-operatie geen onderscheid is gemaakt tussen
individuen die rechtstreeks voor de Nederlandse missie in Afghanistan werkten en individuen
die via «subcontractors» in dienst waren? Zo nee, om welke reden en op basis waarvan
is dit onderscheid gemaakt?
Antwoord 3
Tijdens de evacuatie zijn de criteria gehanteerd conform de motie Belhaj (kamerstuk
27 925, nr. 788). Dat wil zeggen dat beveiligers die voor Nederland werkzaam waren in het kader van
een internationale militaire of politiemissie tijdens de evacuatie in aanmerking konden
komen om te worden overgebracht naar Nederland.
Voor de volledigheid wil het kabinet vermelden dat het bij de bewakers van de ambassade
om een andere groep personen gaat die onder andere omstandigheden andersoortige werkzaamheden
hebben verricht dan de Afghaanse beveiligers die militaire objecten bewaakten van
buitenlandse strijdkrachten die door tenminste van een deel van de bevolking – en
in ieder geval door de Taliban – als vijand werden beschouwd.
Ambassadebewakers houden zich op bij civiele objecten, officiële vertegenwoordigingen
van andere staten, waarmee de Taliban officiële contacten nastreeft. Hoewel dit bewakingsbedrijf
door Nederland was ingehuurd, vallen de werkzaamheden van dit type bewakers, anders
dan die van de hierboven genoemde militaire beveiligers, onder de verantwoordelijkheden
van een gastland. Dat moet namelijk de veiligheid van ambassades waarborgen. Ook dat
maakt dat dit een bijzondere groep is met werkzaamheden van een andere aard.
Vraag 4
Op welk moment en specifiek op welke wijze heeft u de Kamer meegedeeld dat er een
nieuw criterium geldt, te weten dat individuen een rechtstreeks dienstverband moeten
hebben om in aanmerking te komen voor evacuatie?
Antwoord 4
Er is geen sprake van een nieuw criterium. Zoals in het antwoord op vraag 2 gesteld
is er een onderscheid tussen mensen die voor en bij de ambassade werken met een direct
dienstverband en hen die dat niet hebben.
Voor personen met een directe arbeidsrelatie voelt de ambassade als werkgever een
speciale verantwoordelijkheid.
Dat is ook de reden dat uiteindelijk is besloten de lokale werknemers, die een arbeidscontract
hadden met de ambassade, te evacueren.
Voor mensen die dat niet hadden, zoals de bewakers, geldt dat niet. De werkgever is
voor hen verantwoordelijk. Dat is ook duidelijk met hen en de werkgever gecommuniceerd.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het feit dat andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk
en Australië, ambassadebewakers die via «subcontractors» voor hen werkten wel hebben
geëvacueerd of van plan zijn te gaan evacueren? Zo ja, waarom vormt Nederland hierin
een uitzondering?
Antwoord 5
Procedures voor evacuatie verschillen van land tot land; verschillende landen hebben
verschillende groepen personen geëvacueerd. Bij een aantal Westerse ambassades waren
overigens niet-Afghaanse bewakers werkzaam, ofwel in directe dienst, ofwel ingehuurd.
Deze hebben uiteraard een andere positie dan Afghaanse bewakers.
Vraag 6
Zijn er afspraken gemaakt met het bedrijf of de bedrijven die de bewakers in dienst
hebben? Zo ja, welke afspraken zijn er gemaakt, wanneer zijn deze gemaakt en met wie?
Antwoord 6
Vanaf begin van 2021 is aan de eigenaar van het bedrijf waarbij de bewakers in dienst
zijn, duidelijk kenbaar gemaakt dat zijn werknemers niet door Nederland geëvacueerd
zouden worden. De algemene verantwoordelijkheid, inclusief voor hun veiligheid, ligt
bij de werkgever; dat is ook door hem erkend.
Vraag 7
Hoeveel oud-medewerkers van het Ministerie van Defensie (zowel die rechtstreeks of
via een «subcontractor» in dienst waren) die zich hadden gemeld voor evacuatie, komen
met de nieuwe criteria zoals vastgelegd door de regering in de Kamerbrief2 van 11 oktober niet meer in aanmerking voor evacuatie?
Antwoord 7
De criteria waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd in de brief van 11 oktober zijn
zoals gezegd alleen van toepassing op een afgebakende groep aanmeldingen zoals bekend
bij het Ministerie van Defensie op 11 oktober jl.
Vraag 8
Wordt er door het Ministerie van Defensie momenteel onderscheid gemaakt tussen tolken,
beveiligers, en ander personeel die rechtstreeks in dienst waren, en zij die waren
ingehuurd via «subcontractors» of via andere derde landen voor de Nederlandse missie
werkten? Zo ja, op welke manier en met welke onderbouwing?
Antwoord 8
Het Ministerie van Defensie hanteert, net als de andere betrokken departementen, de
criteria zoals die zijn genoemd in de Kamerbrieven van 11 oktober 2021 (Kamerstuk
27 925 nr. 860) en 16 november 2021 (Kamerstuk 27 925 nr. 872).
In deze brieven staat dat een Afghaan nog steeds in aanmerking komt voor overbrenging
naar Nederland indien hij of zij voor Nederland heeft gewerkt in het kader van een
internationale militaire of politiemissie als tolk. Het gaat bij tolken om de uitgevoerde
werkzaamheden en niet om de contractvorm. Een persoon komt niet in aanmerking als
hij of zij in dienst was van de Afghaanse overheid.
Voor een niet-tolk geldt dat een afgebakende groep aanmeldingen zoals bekend bij Defensie
bij het verzenden van de Kamerbrief van 11 oktober jl. wordt bekeken op de in deze
brief genoemde criteria, namelijk dat deze persoon, gedurende minimaal één jaar, voor
Nederland moeten hebben gewerkt in het kader van een internationale militaire of politiemissie
in een voor het publiek zichtbare functie. Hierbij wordt onder andere gekeken naar
de uitgevoerde werkzaamheden en de werkrelatie met Nederland. Tevens moet de Afghaanse
nationaliteit worden vastgesteld.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat oud-defensiemedewerkers die akkoord hebben gekregen van het
Ministerie van Defensie om geëvacueerd te worden, maar nog niet waren opgeroepen,
alsnog hiervoor in aanmerking komen?
Antwoord 9
Indien de aanmeldingen van Afghaanse medewerkers die voor Nederland hebben gewerkt
in het kader van een internationale militaire of politiemissie voldoen aan de criteria,
zoals gesteld in de Kamerbrieven van 11 oktober 2021 (Kamerstuk 27 925 nr. 860) en 16 november 2021 (Kamerstuk 27 925 nr. 872), komen zij in aanmerking om naar Nederland overgebracht te worden.
Vraag 10
Hoeveel tolken (die voor Defensie en de politiemissie hebben gewerkt) bevinden zich
momenteel nog steeds in Afghanistan?
Antwoord 10
Voor zover eind november bekend bevinden zich in Afghanistan nog 160 personen die
een beroep kunnen doen op de tolkenregeling: 40 Defensietolken (inclusief kerngezinnen
122 personen) en 10 EUPOL tolken in Afghanistan (inclusief kerngezinnen 38 personen).
Zoals bekend betreft het hier een open einde regeling: dit aantal is derhalve niet
definitief.
Vraag 11
Kunt u een overzicht van hoeveel Afghanen met eindbestemming Nederland nog vastzitten
in een derde land en in welke landen zij verblijven? Wat zijn de omstandigheden waaronder
zij vastzitten en waarom het zo lang duurt voor ze naar Nederland worden overgebracht?
Antwoord 11
Op dit moment zijn er voor zover bekend 89 Afghanen in Hongarije die voor het Provincial
Reconstruction Team in Baghlan hebben gewerkt. Dit aantal is inclusief gezinsleden.
Voor deze groep wordt gekeken naar een manier om hen zo snel mogelijk over te brengen
naar Nederland. Hun omstandigheden zijn niet precies bekend, omdat zij op verschillende
locaties in Hongarije verblijven. De ministeries van Defensie en BZ zijn met de IND
en de ambassade bezig zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de status van
deze personen en de mensen die daarvoor in aanmerking komen op zo kort mogelijke termijn
over te brengen naar Nederland.
Daarnaast zijn er 25 lokale medewerkers van de NAVO die recentelijk een aanbod om
naar Nederland te komen hebben geaccepteerd en die we voor het einde van het jaar
proberen over te brengen. Verder zijn er enkele families in Pakistan en Iran die voor
overbrenging naar Nederland in aanmerking komen; met hen wordt door de ambassades
in Islamabad en Teheran contact onderhouden. De Nederlandse ambassades in deze landen
faciliteren hun onderdak; in Pakistan geschiedt dat via IOM.
Vraag 12
Zijn er op dit moment andere NAVO-landen die (wel) laissez-passers of andere nooddocumenten
afgeven in Afghanistan? Zo ja, welke landen en op wat voor manier? En wat zijn de
bezwaren van het kabinet om dit niet te doen?
Antwoord 12
Vooropgesteld zij dat de Taliban van Afghanen een paspoort eisen als zij het land
willen verlaten; noodreisdocumenten worden door hen niet geaccepteerd. Voor zover
bekend worden door andere (NAVO) landen formeel geen noodreisdocumenten in Afghanistan
verstrekt aan Afghaanse burgers. De Nederlandse wetgeving verzet zich tegen de verstrekking
van geldige Nederlandse reisdocumenten aan burgers in het land waarvan zij de nationaliteit
bezitten. Het toch verstrekken van geldige noodreisdocumenten aan Afghaanse burgers
in Afghanistan mist niet alleen een wettelijke grondslag maar wordt internationaal
gezien als een inmenging in een binnenlandse aangelegenheid. Aan Nederlanders die
zonder geldige reisdocumenten in Afghanistan verblijven, kunnen wel nooddocumenten
worden afgegeven.
Vraag 13
Op welke manier geeft het kabinet uitvoering aan de motie-Piri c.s. over de opvang
van Afghaanse evacuees in Nederland?3
Antwoord 13
Het kabinet wil het liefst dat iedereen wordt opgevangen in reguliere COA-locaties.
Alle reguliere opvanglocaties zitten op het moment echter vol, daarom zijn de tijdelijke
noodlocaties nu hard nodig. Het is namelijk belangrijk dat iedereen met recht op opvang
dat kan krijgen. Het COA stelt echter alles in het werk om zo veel mogelijk de mate
van opvang en begeleiding te bieden op de noodopvanglocaties zoals deze ook geboden
wordt op reguliere locaties. Het kabinet vindt het belangrijk dat de Afghaanse evacués
snel duidelijk krijgen over hun toekomst. Daarom beslist de IND ook voortvarend in
de procedures van de evacués, waardoor snel duidelijkheid komt over de verblijfsstatus
van deze groep. Het COA voert inmiddels ook huisvestingsgesprekken op de locaties
waar Afghaanse evacués verblijven zodat zij zo snel mogelijk kunnen doorstromen naar
gemeenten en hun leven in Nederland kunnen opbouwen. Daarenboven wordt bij de Afghaanse
evacués ingezet op contacten met de opleidings- en universitaire wereld, zoals UAF;
en op andere initiatieven zoals oriëntatie op de arbeidsmarkt. Het kabinet zal via
een separate brief de Kamer nog informeren over de uitwerking van de motie.
Vraag 14
Met welke regelmaat wordt er contact gehouden met mensen die in aanmerking komen voor
evacuatie?
Antwoord 14
Er wordt regelmatig contact gehouden met mensen die in aanmerking komen voor overbrenging
naar Nederland. De frequentie waarmee dat gebeurt, verschilt van geval tot geval.
Vraag 15
Kunt u aangeven op welke manier uit de motie-Belhaj c.s.4 blijkt of, en op welke manier er met de Kamer sinds het begin van de evacuatieoperatie
is gecommuniceerd, dat ambassademedewerkers die via een externe dienstverlener voor
de Nederlandse missie werkten, niet in aanmerking komen voor evacuatie?
Antwoord 15
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 4 is er geen sprake van een nieuw criterium.
De bewakers vallen niet binnen de criteria van de speciale voorziening die het kabinet
heeft aangekondigd in de Kamerbrief van 11 oktober (Kamerstuk 27 925, nr. 860) om de overkomst naar Nederland van twee bijzondere groepen te faciliteren.
Vraag 16
Kunt u aangeven voor hoeveel medewerkers die voorheen via een externe dienstverlener
voor de Nederlandse missie werkten, er na 31 december geen plaats meer zal zijn?
Antwoord 16
Van de externe dienstverlener is vernomen dat 149 medewerkers per 31 december worden
ontslagen n.a.v. het opzeggen van de Nederlandse ambassadecontracten. Er is met deze
zelfde externe dienstverlener inmiddels een nieuw contract afgesloten voor bewaking
van een terrein in de voormalige groene zone waarop op dit moment de achtergebleven
Nederlandse eigendommen worden bewaard.
Vraag 17
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden en uw antwoorden voor het aankomende
plenaire debat over de huidige stand van zaken inzake de evacuatie-operatie aan de
Kamer doen toekomen?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.