Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over Valneva
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over Valneva (ingezonden 17 november 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 december
2021).
Vraag 1
Is het verkrijgen van een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad tegen COVID-19 nog steeds
een belangrijke doelstelling?
Antwoord 1
Ja, het verkrijgen van een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad tegen COVID-19 is nog
steeds een belangrijke doelstelling.
Vraag 2
Onderschrijft u dat er een groep ongevaccineerden bestaat die om uiteenlopende redenen
zich niet wil laten vaccineren met een mRNA- of vectorvaccin, maar wel open staat
voor een geïnactiveerd of subunit vaccin?
Antwoord 2
Ik ben mij ervan bewust dat er een groep mensen is met een voorkeur voor subunit-vaccins
of vaccins die zijn gemaakt van geïnactiveerde virusdeeltjes.
Vraag 3
Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar de mogelijke verhoging van de vaccinatiegraad
door het aanbieden van alternatieven zoals een geïnactiveerd of subunit vaccin?
Antwoord 3
Het verhogen van de vaccinatiegraad is nog steeds een zeer urgente en belangrijke
doelstelling. Ik ben het dan ook met u eens dat het belangrijk is om in kaart te brengen
wat de beweegredenen van mensen zijn om zich wel of niet te laten vaccineren. In de
lopende onderzoeken van de RIVM-gedragsunit wordt hier aandacht aan besteed. Hierin
geeft tot op heden een zeer beperkt deel van de niet-gevaccineerde deelnemers aan
zich mogelijk te laten bewegen tot het nemen van een vaccin door het aanbieden van
een geïnactiveerd of subunit-vaccin. Het onderzoek van de gedragsunit wordt momenteel
voortgezet en uitgediept, zodat we een preciezere inschatting kunnen maken van het
aantal mensen die zich hierdoor laten beïnvloeden. Dit zodat ik goed onderbouwde besluiten
kan nemen zodra dit soort vaccins beschikbaar komt.
Vraag 4
Klopt het dat u op 3 november jl. (via Twitter) meedeelde dat «er voor is gekozen
om niet mee te doen met de contracten met Sanofi en Valneva en veel minder af te nemen
van het vaccin van Novavax»?1
Antwoord 4
Ja, deze mededeling heb ik gedaan.
Vraag 5
Hoe en wanneer is dit besluit tot stand gekomen?
Antwoord 5
Dit besluit is in de afgelopen maanden tot stand gekomen, in nauw overleg met mijn
naaste adviseurs. Dit zijn onder andere onderzoekers van het RIVM en het wetenschappelijke
adviespanel dat speciaal voor de advisering over de inkoop van vaccins in het leven
is geroepen. Het besluit in rekening gehouden met de beschikbaarheid van voldoende
vaccins in totaal alsmede voldoende diversiteit aan soorten vaccins binnen de portefeuille.
Zie tevens mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 6
Hoe moet dit besluit worden gezien in het licht van de doelstelling een zo hoog mogelijke
vaccinatiegraad te bereiken?
Antwoord 6
Ik heb er bewust voor gekozen een passend portfolio aan vaccins in te kopen voor 2022
en 2023. Dat betekent dat we voldoende mRNA-vaccins (BioNTech/Pfizer en Moderna) hebben
ingekocht voor de noodzakelijke boostercampagne(s). Dit omdat dit type vaccin betrouwbaar
en effectief is gebleken in de bescherming tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname,
maar ook omdat deze vaccins in relatief korte tijd aangepast kunnen worden aan nieuwe
varianten van het virus. Ook hebben we nog de beschikking over een ruime voorraad
van het Janssen-vaccin. Hiernaast heb ik ervoor gekozen om ook een kleiner aantal
vaccins gebaseerd op andere technologieën, in portefeuille te hebben. Dit is bedoeld
voor personen die de mRNA-vaccins niet kunnen krijgen, of die om andere redenen geen
mRNA-vaccin willen krijgen. Ik heb hiertoe in ieder geval 840.000 doses van het eiwit-vaccin
van Novavax ingekocht. Hierbij moet ik aantekenen dat dit vaccin nog niet door het
EMA is goedgekeurd. Pas wanneer het EMA dit vaccin goedkeurt, mag het in Nederland
gebruikt worden.
Ik heb er niet voor gekozen om het eiwit-vaccin van Sanofi af te nemen, wat overigens
eveneens nog goedkeuring van de EMA behoeft. De reden hiervoor is dat we ervoor kiezen
om één type eiwit-vaccin in portefeuille te hebben.
Ook het Valneva-vaccin moet nog worden goedgekeurd, dit is een kandidaat-vaccin gebaseerd
op de klassieke technologie van geïnactiveerde virusdeeltjes. Van dit vaccin neemt
Nederland op dit moment 10.000 doses af. Deze minimale aankoop is vooral bedoeld om
deel te nemen aan dit contract, wat ons de mogelijkheid biedt om in 2023, indien we
dit wensen, meer van dit vaccin af te nemen onder de opties die hiertoe zijn bedongen.
De nu voorziene afname in 2022 biedt ook de mogelijkheid om dit vaccin voor een specifieke
groep in te zetten. Bij de nadere afweging over verdere verwerving en inzet van dit
kandidaat-vaccin zal ik ook de uitkomsten van het bij vraag 3 genoemde onderzoek betrekken.
Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat de Europese Commissie een voorlopige order heeft geplaatst
bij Valneva voor de levering van 60 miljoen dosis van het VLA2001 geinactoveerde COVID-19-vaccin
voor de komende twee jaar, inclusief de levering van 27 miljoen dosis in 2022?2
Antwoord 7
Ja, ik ben hiervan op de hoogte.
Vraag 8
Bent u ervan op de hoogte dat voorgenoemde order definitief zal worden gemaakt na
voltooiing van de review door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), en op basis
van de volumes die elk van de EU-lidstaten aangeeft?
Antwoord 8
Ja, ik ben hiervan op de hoogte.
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom op 3 november jl. het besluit wordt meegedeeld niet mee te
doen met het contract van Valneva, terwijl op 10 november jl. de firma Vaneva meedeelt
dat de Europese Commissie een voorlopige order heeft geplaatst die afhankelijk is
van de behoefte van de lidstaten, waaronder Nederland?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 10
Is het besluit van (voor) 3 november jl. niet te prematuur genomen, gezien de op 10 november
jl. genoemde order en vraag aan lidstaten vanuit de Europese Commissie?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 11
Is het, in het licht van het belang van de vaccinatiegraad, mogelijk een ander besluit
dan dat van (voor) 3 november jl. te nemen, en alsnog in te gaan op de vraag vanuit
de Europese Commissie deel te nemen aan het Valneva-contract? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 11
Ik heb mijn besluit ten aanzien van het portfolio en de afweging rond Valneva nader
toegelicht in antwoord op vraag 6. Als aangegeven zal ik ook in de toekomst de duiding
van beschikbare onderzoeksresultaten betrekken bij mijn nadere afwegingen. Mocht blijken
dat naar verwachting een grotere groep Nederlanders alleen gebruik wil maken van een
eiwit- of geïnactiveerd virus- vaccin dan beschikbaar, zal ik bezien of meer vaccins
van deze typen kunnen worden verworven. Op dit moment verwacht ik dat we voldoende
vaccins hebben besteld om de groep die geen mRNA- en geen vector-vaccin wenst te ontvangen
te voorzien.
Met dit antwoord voldoe ik ook aan het verzoek gedaan door het Kamerlid Agema in het
ordedebat van 2 december jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 1569/Kamerstuk 25 295, nr. 1588).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.