Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri en Gijs van Dijk over het bericht ‘Van de Nederlandse rechter trekt de ambassade zich weinig aan’
Vragen van de leden Piri en Gijs van Dijk (beiden PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Van de Nederlandse rechter trekt de ambassade zich weinig aan» (ingezonden 19 november 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 13 december 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Van de Nederlandse rechter trekt de ambassade zich
weinig aan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de omgang van Nederlandse werknemers door onder andere de ambassades
van Egypte, Marokko, Saoedi-Arabië en Koeweit onacceptabel is?
Antwoord 2
Alle in Nederland gevestigde buitenlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen
dienen de Nederlandse wet, inclusief de dwingende bepalingen van het Nederlandse arbeidsrecht,
te respecteren.
Vraag 3
Zijn er andere gevallen bekend waarbij werknemers van ambassades in Nederland onrechtmatig
worden behandeld door een gastland?
Antwoord 3
Het ministerie wordt niet in alle gevallen op de hoogte gesteld van arbeidsconflicten
tussen medewerkers en ambassades. Vanwege privacyoverwegingen kan het ministerie niet
ingaan op individuele gevallen.
Vraag 4
Bent u naar aanleiding van dit bericht bereid om de betreffende ambassadeurs (wederom)
op de kortst mogelijke termijn te wijzen op het respecteren van uitspraken van rechters?
Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken wijst ambassadeurs geregeld op hun plicht de
Nederlandse wet te respecteren, zoals in artikel 41 van het Verdrag van Wenen is bepaald.
Na het bericht in de NRC heeft het ministerie de betreffende ambassadeurs nogmaals
gewezen op deze verplichting en het belang van het naleven van de Nederlandse wet
en rechterlijke uitspraken.
Vraag 5
Welke andere mogelijkheden ziet u om de diplomatieke druk te verhogen op deze ambassades
om de rechten van werknemers te respecteren?
Antwoord 5
Naast het formeel aanspreken van de desbetreffende ambassadeurs in Nederland, spreekt
Nederland, indien opportuun, ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het desbetreffende
land formeel aan.
Vraag 6
Op welke manieren ondersteunt het demissionaire kabinet de oud-ambassademedewerkers
bij het aankaarten van hun zaak?
Antwoord 6
Nederland is geen partij bij het arbeidsgeschil. Als het ministerie daar om wordt
gevraagd, kan het tussen de betrokken partijen wel bemiddelen. Voorwaarde hiervoor
is instemming van beide partijen en uitgangspunt is het principe van hoor en wederhoor.
Bij bemiddeling door het ministerie kunnen arbeidsgeschillen soms in onderling overleg
worden opgelost en soms via een schikking tussen de partijen. Echter leggen betrokken
partijen dergelijke situaties meestal aan de rechter voor, die vervolgens uitspraak
doet. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken draagt het standpunt uit dat werkgever
en werknemer zich dienen te houden aan het Nederlandse arbeidsrecht. Internationaal
recht, en in het bijzonder de regels omtrent immuniteit, beperkt de mogelijkheden
tot uitvoering van gerechtelijke uitspraken ten opzichte van vreemde staten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.