Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Leijten over illegale casino’s op Curaçao
Vragen van de leden Van Nispen en Leijten (beiden SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over illegale casino’s op Curaçao (ingezonden 11 november 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 10 december 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 904.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel van Follow the Money over de illegale goksector
op Curaçao?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 5
Hoe verklaart u dat er circa twaalfduizend illegale gokwebsites gevestigd zijn op
Curaçao en dat 40% van het wereldwijde ongereguleerde aanbod via Curaçao loopt?
Hoe kan het dat een bedrijf dat bijna overal ter wereld als illegaal is bestempeld,
op Curaçao wel gewoon een vergunning heeft om weddenschappen en casinospellen aan
te bieden?
Herkent u het beeld dat de (online) goksector op Curaçao hard gegroeid is nadat het
in 2010 werd uitgeroepen tot onafhankelijk land binnen het Koninkrijk der Nederlanden?
Zo ja, hoe heeft dat kunnen gebeuren en wat had de Nederlandse overheid daar tegen
kunnen doen?
Antwoord 2, 3 en 5
Genoemde cijfers en percentages kan ik niet bevestigen. Curaçao heeft eigen kansspelwet-
en regelgeving. De vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het aanbod
van offshore kansspelen vallen daarmee sinds 10-10-10 binnen de autonomie van het
land Curaçao. Op basis van lokale wet- en regelgeving is er door de autoriteiten van
Curaçao een klein aantal masterlicenties verstrekt waarmee de economische exploitatie
van de vergunning aan andere partijen kon worden overdragen zonder tussenkomst van
een overheidsorgaan. Hierdoor is een groot aantal sublicenties ontstaan, hetgeen het
aanbod van online kansspelen vanaf Curaçao verklaart.
Op dit moment verkrijgt een vergunninghouder in Curaçao op basis van lokale wet- en
regelgeving het recht om in het buitenland kansspelen op afstand aan te mogen bieden
(offshore). Tegelijkertijd stellen andere landen regels aan het mogen aanbieden van online kansspelen
in het desbetreffende land. De vergunninghouders gevestigd in Curaçao bieden dus illegaal
aan in die landen waarop zij zich richten indien zij niet aan de nationale wet- en
regelgeving in die landen voldoen. Dat zij in Curaçao een vergunning hebben doet daar
niet aan af.
Het kabinet neemt de zorgen omtrent illegaal kansspelaanbod op Curaçao serieus en
zet zich in om het illegaal kansspelaanbod vanuit Curaçao in te perken. Curaçao en
Nederland maakten daarom afspraken in het landspakket Curaçao over de modernisering
en hervorming van het aanbod van online-kansspelen (maatregel H.19), waarin is opgenomen
dat Curaçao voorziet in:
1. Wet- en regelgeving die voorziet in een onafhankelijke toezichthouder op online kansspelen.
Zij verstrekt ook licenties en handhaaft indien nodig, waarbij als uiterste interventie
de licentie kan worden ingetrokken.
2. Waarborgen dat aanbieders van online kansspelen vanuit Curaçao handelen conform wet-
en regelgeving van de landen waarop zij zich richten.
3. Maatregelen om (via de Curaçao Gaming Control Board en de Belastingdienst) de door
licentiehouders verschuldigde belastingen en licentievergoedingen te innen.
Curaçao werkt momenteel aan een getrapt plan van aanpak om het offshore kansspelaanbod
in te perken en beter te kunnen reguleren. Naar verwachting wordt dit plan van aanpak
deze maand vastgesteld.
Vraag 4
Kunt u reflecteren op de rol die de Nederlandse staat, PricewaterhouseCoopers, Ernst
& Young, Maduro & Curiel’s Bank eind jaren ’90 hebben gespeeld in het opzetten van
een nieuw fiscaal raamwerk voor Curaçao en in hoeverre dit raamwerk volgens u debet
is aan de huidige hoeveelheid aan casinocowboys op het eiland?
Antwoord 4
De landen van het Caribische deel van het Koninkrijk zijn, net als voorheen het land
de Nederlandse Antillen, fiscaal autonoom. Dat betekent dat de Nederlandse staat geen
directe bemoeienis heeft (gehad) met de inhoud van de lokale belastingwetgeving in
het algemeen, en met het Nieuw Fiscaal Raamwerk (NFR) in het bijzonder. De Nederlandse
Antillen hebben, op advies van de Commissie Nationaal Herstelplan, in de jaren voordat
het NFR werd ingevoerd wel met Nederland fiscaal overleg gevoerd om de inhoud van
het NFR op een zodanige wijze in te richten dat de Antillen van de indertijd gepubliceerde
OESO-lijst van «tax havens» zou verdwijnen. Nederland heeft in dat kader de Nederlandse
Antillen juist aangemoedigd om schadelijke belastingregimes buiten werking te stellen,
of te ontdoen van schadelijke elementen (door het invoeren van hogere tarieven, betere
informatievoorzieningen, meer transparantie).
De online-casino’s die thans op Curaçao actief zijn maakten tot en met 2019 gebruik
van de wetgeving omtrent economische zones; een belastingfaciliteit die in 2001 in
werking trad maar formeel buiten het NFR viel. De afgifte van vergunningen om binnen
de economische zones een online-casino te mogen exploiteren wordt verzorgd door de
Gaming Control Board, een onafhankelijke stichting die zelfstandig opereert op Curaçao.
Voor de invoering van de Landsverordening economische zones in 2001 heeft het land
de Nederlandse Antillen actief steun gezocht bij het lokale bedrijfsleven. PwC, E&Y
en de MCB-bank hebben indertijd zitting gehad in een adviescommissie die voor dat
doel is opgezet.
Thans maken onlinecasino’s op Curaçao gebruik van een faciliteit in de Curaçaose wetgeving
die (kort gezegd) winst behaald buiten Curaçao vrijstelt van winstbelasting. Curaçao
heeft naar aanleiding van een beoordeling van de EU Code of Conduct Group de faciliteit zodanig vormgegeven dat dubbele niet-heffing wordt voorkomen.
Vraag 6 en 7
Hoe kan het dat de Nederlandse Kansspelautoriteit (Ksa) wel boetes op kan leggen,
maar ze niet kan innen, nota bene bij bedrijven die gevestigd zijn in een land dat
onderdeel uitmaakt van ons Koninkrijk? Heeft de Ksa wel voldoende bevoegdheden om
hier goed door te kunnen pakken en dus de Nederlandse consument te beschermen tegen
illegale goksites? Zo ja, waaruit blijkt dat?
Welke andere mogelijkheden zijn er, naast het opleggen van boetes, om illegaal opererende
goksites uit Nederland te weren? Hoe vaak worden die middelen ingezet?
Antwoord 6 en 7
De Kansspelautoriteit (Ksa) kan aanbieders die in Nederland zonder vergunning online
kansspelen aanbieden onder andere een last onder dwangsom of een boete opleggen, ongeacht
waar ze zijn gevestigd. Het is echter niet altijd eenvoudig om boetes die zijn opgelegd
aan in het buitenland gevestigde aanbieders ook daadwerkelijk te verhalen. Om de betaling
van een bestuurlijke boete in het buitenland af te dwingen moet een daar geldige executoriale
titel worden verkregen. Met betrekking tot de boetes aan partijen gevestigd op Curaçao
heeft de Kansspelautoriteit mij laten weten dat het hier vrijwel steeds gaat om brievenbusfirma’s
en dat het tot nu toe niet mogelijk is gebleken om vermogensbestanddelen te achterhalen,
waarop bijvoorbeeld beslag kan worden gelegd.
Het opleggen van een last onder dwangsom of boete is echter maar één van de middelen
die kunnen worden ingezet om illegale aanbieders te stoppen. Met de inwerkingtreding
van de Wet Koa op 1 april 2021 heeft de Ksa zoals bekend een aantal nieuwe bevoegdheden
gekregen voor het tegengaan van illegaal online aanbod. De Ksa kan aan dienstverleners
van illegale aanbieders, zoals betaaldiensten of internetproviders, een bindende aanwijzing
geven om met die dienstverlening te stoppen. In het uiterste geval kan een website
worden geblokkeerd. Hiermee kan het aanbieden van illegale kansspelen aan spelers
in Nederland ernstig verstoord worden.
Over de inzet van deze nieuwe bevoegdheden kan nu nog geen uitspraak worden gedaan.
Op 15 november 2021 heeft de Ksa aangekondigd dat zij een onderzoek gaat doen naar
25 illegale kansspelwebsites, waarbij de eerdergenoemde, nieuwe bevoegdheden kunnen
worden toegepast indien daartoe aanleiding is. Binnen deze selectie zitten ook enkele
websites uit Curaçao.
Vraag 8
Bent u bereid Curaçao hulp aan te bieden in de strijd tegen de casinocowboys, bijvoorbeeld
door de Ksa ter plekke haar deskundigheid aan te laten bieden of samen met Curaçao
te werken aan betere wetgeving zodat beter toezicht gehouden kan worden op de goksector?
Antwoord 8
Op het moment dat er sprake is van een onafhankelijke toezichthouder met adequate
bevoegdheden kan de Ksa een bijdrage leveren in deskundigheidsbevordering en haar
kennis en ervaring delen. Zie verder de beantwoording van vragen 3 en 5.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken met betrekkint tot de uitvoering van de motie van de leden
Van Raak en Bosman die de regering verzocht met een voorstel te komen om het Team
Bestrijding Ondermijning te continueren? In hoeverre levert het onderzoek van dat
team op dit moment een bijdrage aan het aanpakken van de illegale gokindustrie op
Curaçao? Bent u bereid te bezien of deze bijdrage kan worden uitgebreid? Zo nee, waarom
niet?2
Antwoord 9
Deze motie is afgedaan. Op 6 oktober 2020 meldden de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Staatssecretaris van BZK (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 13) namelijk dat het kabinet vanaf 2022 jaarlijks € 12 miljoen in de begroting van Koninkrijksrelaties
reserveert om de ondermijningsaanpak te bestendigen. Hiermee wordt structureel capaciteit
toegevoegd aan het recherchesamenwerkingsteam (RST), het Parket Procureur-Generaal
(Parket PG) en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Daarnaast zullen er voor de
ondermijningsaanpak in de landen extra middelen ter beschikking worden gesteld, oplopend
tot een bedrag van € 13 mln. in 2025. Momenteel zijn er bij mij geen zaken bekend
waarbij de centrale RST teams zich richten op de illegale gokindustrie. De centrale
teams van het RST kunnen onder andere worden ingezet op onderzoeken naar grensoverschrijdende
criminaliteit en lokaal rechtsorde schokkende criminaliteit.
De centrale stuurgroep bepaalt de inzet van de centrale teams van het RST op grond
van het protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking en het meerjarenbeleidsplan
recherchesamenwerking. Bij de operationele inzet van het RST is het kabinet niet betrokken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.