Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de praktijk van het uitsluiten door Jehova’s Getuigen van afvallige leden
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de praktijk van het uitsluiten door Jehova’s Getuigen van afvallige leden (ingezonden 2 november 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 9 december 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2021–2022, nr. 794.
Vraag 1
Bent u bekend met de praktijk van excommunicatie (ook wel «shunning» genoemd) die
door de gemeenschap van Jehova’s Getuigen wordt gehanteerd bij oud-leden van de gemeenschap?
Ziet u ook in dat dit handelen extreem schadelijk kan zijn voor degenen die dit overkomt?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze praktijk die schadelijk kan zijn voor degenen die dit overkomt.
Vraag 2, 3
Kunt u uiteenzetten op welke manier mensen die te maken krijgen met shunning vanuit
de overheid hulp wordt geboden op zowel mentaal als praktisch vlak?
Kunt u verduidelijken wat de overheid op dit moment doet om shunningspraktijken een
halt toe te roepen?
Antwoord 2, 3
Ik kan mij voorstellen dat de mensen die dit overkomt hiervan psychische schade ondervinden.
Op eerdere Kamervragen van de leden van Nispen (SP) en Ellian (VVD) heb ik aangegeven
dat politie en betrokken instanties goed in staat zijn mistanden en strafbare feiten
adequaat aan te pakken.2 Organisaties als Slachtofferhulp kunnen ondersteuning bieden bij de verwerking van
strafbare gedragingen. Indien gewenst kunnen GGZ-instellingen geestelijke gezondheidszorg
bieden. Het uitsluiten van ex-leden door de gemeenschap der Jehova’s Getuigen is echter
op zichzelf geen strafbaar feit. Slachtoffers van shunning komen dan ook niet in aanmerking
voor de hulp aan slachtoffers van strafbare feiten zoals die door Slachtofferhulp
Nederland wordt geboden. Voor de psychologische effecten van deze praktijken staat
aan slachtoffers bij wie deze geïndiceerd zijn wel de weg naar de reguliere zorg open.
Vraag 4
Biedt de wet op dit moment volgens u voldoende mogelijkheden om shunningspraktijken
tegen te gaan? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, bent u bereid te bezien hoe de wet
zou moeten worden aangepast om adequaat op te kunnen treden tegen shunning?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3. Shunning is voor degene die daar slachtoffer van is,
mogelijk kwetsend en beschadigend, evenwel, het fenomeen «sec» is niet strafbaar gesteld.
Dat is wel het geval als andere feiten zoals bedreiging aan de orde zijn. Tot dusverre
hebben mij geen signalen bereikt dat een vorm van strafbaarstelling van dit fenomeen
aangewezen of van toegevoegde waarde zou kunnen zijn.
Vraag 5
Hoe ver bent u met de oprichting van het meldpunt voor slachtoffers van sektes en
hun familieleden, waar de Kamer per motie om vroeg?3
Antwoord 5
Op de eerdere schriftelijke Kamervragen van de leden Van Nispen (SP) en Elian (VVD)
over de oprichting van een meldpunt voor sektesignalen heb ik uw Kamer laten weten
dat ik gefundeerd en zorgvuldig de ingediende motie (Kamerstuk 25 570 VI, nr. 54) conform de bedoeling zal uitvoeren.4 Hierbij betrek ik ook de uitkomsten van de werkzaamheden van de commissie-Hendriks,
die in het voorjaar van 2022 worden verwacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.