Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pouw-Verweij over de geldigheidsduur van een vaccinatiecertificaat voor reizen
Vragen van het lid Pouw-Verweij (JA21) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de geldigheidsduur van een vaccinatiecertificaat voor reizen (ingezonden 2 december 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december
2021).
Vraag 1, 2
Bent u van mening dat de geldigheidsduur van een vaccinatiecertificaat voor reizen,
nog afgezien van de al dan niet wenselijkheid daarvan, minimaal twaalf maanden behoort
te zijn, gelet op het feit dat vaccins volgens het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport nog altijd goed tegen ernstige ziekte en sterfte beschermen?
Deelt u de overtuiging dat een houdbaarheidsdatum van negen maanden, zoals de EU vanaf
10 januari 2022 wil laten gelden, te kort is en dat het aantal oplopende besmettingen
geen correcte onderbouwing is om de geldigheidsduur dan maar in te korten?1
Antwoord 1, 2
Nederland vindt het belangrijk dat de regels met betrekking tot de inzet van het Digitaal
Corona Certificaat (DCC) om het reizen binnen Europa te faciliteren door lidstaten
zo veel mogelijk gelijk worden gehanteerd. Dat is in het belang van het vrij verkeer
van personen in de EU. Er waren nog geen Europese afspraken over de geldigheidsduur
van vaccinatiecertificaten. Diverse landen hebben zelf het initiatief genomen tot
het vaststellen van een geldigheidsduur voor vaccinatiecertificaten. Om eenheid te
bewaren en op basis van advies van het ECDC heeft de Europese Commissie een voorstel
gedaan voor de Europese vaststelling van een geldigheidsduur van het vaccinatiebewijs
van 9 maanden. Hoewel we zien dat de bescherming tegen ernstige ziekte en sterfte
hoog blijft, zien we dat met name voor ouderen deze bescherming wel enigszins daalt
na verloop van tijd. Onder andere het ECDC en de Gezondheidsraad raden aan om een
booster toe te dienen met een minimale interval van 6 maanden. Het kabinet denkt dat
de voorgestelde 9 maanden (zes maanden t.b.v. de interval plus drie maanden voor lidstaten
om de uitvoering te organiseren) voldoende onderbouwd is en een veilige en doeltreffende
manier is om EU-coördinatie van regels te bevorderen en reizen in Europa mogelijk
te maken en houden, en steunt daarom dit voorstel.
Vraag 3
Neemt u afstand van de mening van de premiers van Griekenland en Ierland, die pleiten
voor een geldigheidsduur van slechts zes maanden?
Antwoord 3
Nederland zet zich er voor in om ten aanzien van reizen te komen tot een Europese
gecoördineerde aanpak door de herziening van raadsaanbeveling 2020/1475. Nederland
kan zich daarbij vinden in het voorstel van de Europese Commissie om dit op 9 maanden
vast te stellen. Ik ben van er van overtuigd dat ieder land zich inzet om de nationale
volksgezondheid te beschermen. Tussen landen, ook binnen de EU, zijn er verschillen
en vanuit dat oogpunt kunnen er verschillende redenen zijn om te pleiten voor een
langere of kortere geldigheidsduur van de vaccinatiecertificaten. In het belang van
onze burgers hecht Nederland er bovenal aan dat we tot een gezamenlijke lijn komen,
die vervolgens in alle EU lidstaten ook wordt toegepast.
Vraag 4
Waarom bent u bereid nog voor de onderhandelingen werkelijk zijn begonnen zo snel
een draai te maken in Brussel, terwijl u weet dat reizigers van alle EU-lidstaten
gebaat zijn bij reisregels zonder onnodige beperkingen?
Antwoord 4
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1 en 2.
Vraag 5
Wat is uw motivering om nu gevaccineerde vakantiegangers de rug toe te keren en het
vertrouwen in het coronabeleid verder te ondermijnen?
Antwoord 5
Het kabinet is voorstander van een waar mogelijk zo gecoördineerd mogelijke Europese
inzet ten aanzien van reismaatregelen om het vrij verkeer van personen te bevorderen.
We zien in Europa nu een lappendeken ontstaan van maatregelen waarbij er verschillende
geldigheidsduren worden gekoppeld aan verschillende soorten vaccin voor verschillende
leeftijdscategorieën. Dat is onwenselijk. Met de herziening van de raadsaanbeveling
is de inzet dat er meer afstemming komt binnen de EU.
Vraag 6
Bent u bereid u in te zetten (en daarmee wordt bedoeld u in te zetten met alles wat
u in u hebt, geen formalistische inzet) om de serologische test als basis voor een
herstelbewijs in EU-verband te bepleiten, zeker nu het vrije verkeer van personen
zwaar wordt beperkt op grond van onderscheid naar aanleiding van medische status?
Antwoord 6
Mijns inziens is er potentiele meerwaarde in het gebruik van serologie. Hierover laat
ik mij daarom regelmatig adviseren. In hun meest recente advies hebben de wetenschappers
in het OMT geconstateerd dat het nog te vroeg is om met een solide onderbouwing te
komen voor de afkapwaarden van antistoffen in het bloed in relatie tot de mate van
natuurlijke immuniteit van het individu. Dit is echter wel een belangrijke voorwaarde
voor de inzet van serologie, zowel bij nationaal als internationaal gebruik. Mijn
inzet in de EU is dan ook om daar de discussie te voeren hoe we gezamenlijk wel tot
wetenschappelijk bewezen afkapwaardes komen. Ik heb er vertrouwen in dat er de komende
maanden hierover nieuwe inzichten zullen volgen.
Vraag 7
Bent u bereid deze vragen op korte termijn te beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.