Antwoord schriftelijke vragen (nader) : Nader antwoord vragen van het lid Ephraim over de internetconsultaties ‘Wet toekomst accountancysector’ en het Consultatiedocument ‘Audit Quality Indicators’ – Kwartiermakers Toekomst Accountancysector
Vragen van het lid Ephraim (Groep Van Haga) aan de Minister van Financiën over de internetconsultaties «Wet toekomst accountancysector» en het Consultatiedocument «Audit Quality Indicators» – Kwartiermakers Toekomst Accountancysector (ingezonden 30 september 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 6 december 2021). Zie Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 359 en 704.
Vraag 1
Kunt u een uitgebreide toelichting geven op de vraag waarom u van mening bent dat
de nieuwe Wet toekomst accountancysector en de Audit Quality Indicators nodig zijn?
Antwoord 1
Een goede wettelijke accountantscontrole is zeer belangrijk voor het maatschappelijke
verkeer. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) constateerde eind 2018 in een rapport
dat als gevolg van kwetsbaarheden in de structuur van de accountancysector de kwaliteit
van de wettelijke controles zou kunnen achterblijven bij het maatschappelijk wenselijke
kwaliteitsniveau. Bovendien had de Monitoring Commissie Accountancy (MCA) eerder dat
jaar haar twijfels geuit over de diepgang en snelheid van het ingezette veranderproces
in de accountancysector. Tegen deze achtergrond stelde ik met ingang van 1 januari
2019 de Commissie toekomst accountancysector (Cta) in, die op 15 januari 2020 haar
eindrapport uitbracht. De bevindingen van de Cta waren genuanceerd en kritisch. De
Cta zag dat er een (positieve) cultuurverandering was ingezet in de sector, maar dat
deze verder geborgd moet worden. Volgens haar is echter ook sprake van een structureel
probleem met de kwaliteit van wettelijke controles, uitgaande van de resultaten van
de beoordelingen door de toezichthouder en de kwaliteitstoetsers. De commissie noemt
dit zorgelijk. Zowel de Cta als MCA adviseerde om verschillende verbetermaatregelen
door te voeren.
De rapporten van zowel de AFM, Cta als MCA hebben, tezamen met de gesprekken die ik
over deze rapporten gevoerd heb, mij ervan overtuigd dat er inderdaad maatregelen
nodig zijn voor een duurzame verhoging van de kwaliteit van de accountancysector.
Namens het kabinet heb ik dan ook in mijn reactie op de rapporten1 aangekondigd dat ik het overgrote deel van de aanbevelingen van zowel Cta als MCA
wil overnemen. Hierdoor ontstaat een pakket aan maatregelen dat is gericht op de hele
keten, waaronder de accountantsorganisatie, de gecontroleerde entiteiten en de toezichthouder.
Het wetsvoorstel «wet toekomst accountancysector» is een uitwerking van een deel van
de voorgestelde maatregelen en is als zodanig in het belang van het duurzaam verhogen
van de kwaliteit van een wettelijke controle in Nederland.
Als onderdeel van het totaalpakket aan maatregelen, is het ontwikkelen van meer inzicht
in de sector van groot belang. De Cta constateerde dat een juist en integraal beeld
van de kwaliteit van wettelijke controles op verschillende niveaus, op basis van eenduidige
standaarden (indicatoren), ontbreekt en zij beveelt daarom aan om hier audit quality indicators voor te ontwikkelen. Ik steun dit idee. Deze data geven alle belanghebbenden inzicht
in de sector en bieden een basis om het debat over de sector in de toekomst meer gefundeerd
te voeren. Daarnaast ondersteunt deze informatie publieke en private organisaties
bij het selecteren van een accountantsorganisatie en het geeft de sector een verdere
prikkel om te investeren in factoren die kwaliteit beïnvloeden.
Vraag 2
Herkent u de vraagtekens van de accountantssector bij de Audit Quality Indicators
en de zorgelijke signalen over de onrust tussen verschillende type accountantsstromingen
binnen de Koninklijke Nederlandse Beroepsgroep van Accountants (NBA)? Zo ja, kunt
u toelichten wat u met deze zorgelijke signalen heeft gedaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Momenteel ben ik de consultatiereacties op het wetsvoorstel toekomst accountancysector
aan het bestuderen. Uit eerdere gesprekken over de verankering van de audit quality
indicators in de wet en na een eerste lezing van de reacties, herken ik het beeld
dat er zorgen zijn over de pragmatische invulling van de audit quality indicators.
Mijn beeld is tegelijkertijd dat de wens voor transparantie en inzicht onverminderd
aanwezig is en dat accountantsorganisaties ook bereid zijn om hieraan mee te werken,
maar dat er nog wel zorgen zijn over hoe dit efficiënt kan worden vormgegeven.
Ik heb de Kwartiermakers toekomst accountancysector gevraagd om een voorstel te doen
over welke audit quality indicators de accountantsorganisaties dienen te rapporteren
aan de maatschappij. Daarbij heb ik de kwartiermakers ook gevraagd oog te hebben voor
de lasten die dit voor zowel kleine als grote accountantskantoren met zich mee brengt
en aandacht te hebben voor de vergelijkbaarheid van een indicator van een kleine accountantsorganisatie
met die van een grote accountantsorganisatie. De kwartiermakers hebben hier expliciet
naar gekeken en hebben voorafgaand aan hun consultatie verschillende kleine en grote
accountantsorganisaties benaderd met de vraag of de data voor de voorgestelde audit
quality indicators nu of op afzienbare termijn opgeleverd konden worden. De inschatting
van de kwartiermakers is op basis hiervan dat dit mogelijk is. Ik wacht het definitieve
voorstel van de kwartiermakers toekomst accountancysector af.
Ik heb signalen ontvangen over ontevredenheid bij een klein deel van de MKB-accountants
over de mate waarin zij binnen de NBA worden vertegenwoordigd en bediend. Mijn ministerie
heeft een actieve rol gespeeld om verschillende stromingen tot een constructieve samenwerking
binnen de NBA te bewegen. Hiertoe is verschillende keren met partijen gesproken. Mijn
indruk is dat er nu door de NBA, in nauwe samenwerking met verschillende vertegenwoordigers
van de MKB-accountants, serieuze inspanningen worden geleverd om de MKB-accountant
binnen de beroepsorganisatie een volwaardige rol te geven (zie ook de antwoorden op
de vragen 12 en 13).
Vraag 3
Klopt het dat de Commissie toekomst accountancysector (Cta) de aanbeveling heeft gedaan
om te komen tot Audit Quality Indicators (AQI’s) die meer inzicht moeten geven in
de kwaliteit van een jaarrekeningencontrole door accountants?
Antwoord 3
Ja. De Commissie toekomst accountancysector heeft onder andere de volgende aanbevelingen
gedaan:
Aanbeveling 1: Om de kwaliteit van wettelijke controles beter inzichtelijk te maken
dienen op korte termijn uniforme Audit Quality Indicators te worden vastgesteld die
beoordeeld worden door de toezichthouder. Deze indicatoren dienen gezamenlijk representatief
te zijn voor de drie niveaus van kwaliteit.
Aanbeveling 2: Accountantsorganisaties dienen aan de hand van deze indicatoren periodiek
over de kwaliteit van de uitgevoerde wettelijke controles te rapporteren. Deze rapportages
worden op één openbaar toegankelijke locatie bijeengebracht om vergelijking van accountantsorganisaties
te vergemakkelijken.
Vraag 4
Op welke manier dragen de AQI’s bij aan een kwalitatief betere controle van jaarrekeningen
door accountants? En wat is het effect van AQI’s voor zowel accountants als cliënten
in regeldruk, kosten en relevantie?
Antwoord 4
De audit quality indicators zijn bedoeld om de gebruiker van de jaarrekening inzicht
te geven in factoren die de kwaliteit van een wettelijke controle beïnvloeden. Het
primaire doel is dus transparantie, zodat eenieder weloverwogen keuzes kan maken,
gebruikers onderbouwd het gesprek kunnen aangaan met hun accountant en wetenschappelijk
onderzoek gestimuleerd wordt.
De lasten die met het invoeren van de audit quality indicators gepaard gaan bestaan
voor accountantsorganisaties uit het rapporteren over de audit quality indicators
en wellicht het aanpassen van IT-systemen om de benodigde data te genereren. Daarnaast
zullen er kosten zijn voor de NBA om eventuele vragen van accountantsorganisaties
over de audit quality indicators te beantwoorden, de data te ontsluiten en publiekelijk
toegankelijk te maken, alsmede om periodiek te evalueren of de set van audit quality
indicators aanpassing behoeft. Tot slot zal de AFM nog kosten moeten maken om te verifiëren
of de accountantsorganisaties de audit quality indicatoren tijdig en volledig hebben
aangeleverd.
Vraag 5
Welk achterliggend doel hebben de AQI’s en hoe wordt het behalen van dit doel geëvalueerd?
Antwoord 5
Zoals aangegeven bij vraag 4 gaat het primair om het bieden van transparantie aan
de gebruikers van de jaarrekening.
In het wetsvoorstel toekomst accountancysector heb ik een proces ingericht om de audit
quality indicators met enige regelmaat te laten evalueren en waar nodig bij te stellen.
Vraag 6
Op welke manier houdt u, gezien de omstandigheid dat met de inwerkingtreding van de
AQI’s per 1 januari 2023 accountants (ook accountantsorganisaties werkzaam voor het
MKB) met kwantitatieve data jaarlijks nader inzicht zouden moeten geven in de kwaliteit
van jaarrekeningencontroles, in de regelgeving rekening met ook Europese richtlijnen,
denk bijvoorbeeld aan de richtlijn 2013/34/EU2 die voorschrijft dat «kleine en middelgrote ondernemingen een centrale plaats in
de economie van de Unie innemen (...) en het «denk eerst klein»-principe in het hele
beleid, van regelgeving tot dienstverlening te verankeren»? Waarom kiest u ervoor
de AQI’s te laten gelden voor alle accountants, ongeacht werkveld, en kiest u er niet
voor de MKB-account uit te zonderen van de AQI’s?
Antwoord 6
Ook binnen het MKB is er een behoefte aan inzicht in de accountantscontrole. Om aan
deze wens te voldoen ben ik voornemens om de verplichting te laten gelden voor alle
wettelijke controles. Dat neemt niet weg dat het ook voor accountants die werkzaam
zijn in het MKB-segment om een proportionele last moet gaan. Daarom heb ik de kwartiermakers
gevraagd oog te hebben voor de lasten die dit voor zowel kleine als grote accountantskantoren
met zich mee brengt en aandacht te hebben voor de vergelijkbaarheid van een indicator
van een kleine accountantsorganisatie met die van een grote accountantsorganisatie.
De kwartiermakers hebben mij toegezegd hier expliciet naar te hebben gekeken en zullen
ze dit wederom meenemen bij het opstellen van het definitieve voorstel.
Vraag 7
Heeft u, gezien de omstandigheid dat de AQI’s een significante impact hebben op MKB-accountants
en MKB-ondernemers, een MKB-toets laten uitvoeren? Zo ja, kunt u de uitkomsten daarvan
met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid deze alsnog uit te voeren?
Antwoord 7
Ik heb gekeken naar wat de lasten van het wetsvoorstel toekomst accountancysector
voor de sector zijn, en daarnaast naar wat de baten zijn voor de maatschappij, zoals
ook uiteengezet in antwoord op vraag 4. Ik heb geen specifieke MKB-toets uitgevoerd.
Wel hebben de kwartiermakers verschillende accountantsorganisaties die actief zijn
op het MKB-segment bevraagd over de mogelijkheden om de data voor de voor de voorgestelde
audit quality indicators aan te leveren. De kwartiermakers zijn van oordeel dat dit
mogelijk is.
Op basis van de consultatiereacties op het wetsvoorstel zal ik opnieuw naar de regeldruk
van de voorstellen kijken en bezien of alsnog een MKB-toets nodig is.
Vraag 8
Deelt u, inzoomend op AQI 3 «Fraude en continuïteit», de mening dat het rapporteren
van problemen over continuïteit en fraude alleen iets zegt over de constateringen
door de accountant, maar niet over de kwaliteit van de controle of het voorkomen van
fraude? Want worden accountants op deze manier niet negatief geprikkeld om maar zo
vaak mogelijk iets te zeggen over continuïteitsproblemen bij cliënten om zo maar hoger
in de «kwaliteitslijstjes» te komen? Hoe kan een klein MKB-kantoor, dat minder cliënten
bedient dan de «big 4» ooit als kwalitatief voldoende in de lijsten komen, gezien
het feit dat significant minder cliënten logischerwijs ook leidt tot minder signalen?
Antwoord 8
Bij de audit quality indicator komt een algemene toelichting te staan waarin geduid
wordt hoe een gebruiker van de jaarrekening een dergelijke audit quality indicator
moet interpreteren. Daarin wordt onder andere uitgelegd dat alleen de getallen van
een individuele audit quality indicator niet direct iets zeggen over de kwaliteit
van de controle, maar dat deze in het licht van de kengetallen (waaronder de sectoren
waar de accountantsorganisatie actief zijn) en de uitkomsten van de andere audit quality
indicators moet worden bezien. Bovendien wordt ook elke individuele audit quality
indicator van een toelichting voorzien, waarin bijvoorbeeld kan worden aangegeven
dat «een hoger aantal» niet per definitie gelijk staat aan een «hogere kwaliteit».
Een dergelijk uitleg en duiding dienen daarbij ook om perverse prikkels tegen te gaan.
Voor wat betreft een verdere inhoudelijke reactie op individuele audit quality indicators
wacht ik eerst het definitieve voorstel van de kwartiermakers af. Daarbij heb ik de
kwartiermakers gewezen op uw vragen en hen verzocht om hier rekening mee te houden
bij het opstellen van het definitieve voorstel.
Vraag 9
Kunt u uiteenzetten hoe de rolverdeling is tussen de NBA en het ministerie? Klopt
het dat de NBA een wettelijke grondslag heeft en daarmee onder verantwoordelijkheid
van de Minister van Financiën valt?
Antwoord 9
De NBA is een zogenoemde publiekrechtelijke beroepsorganisatie. Eenieder die zich
in Nederland in het maatschappelijk verkeer «accountant» (Registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent)
wil noemen is verplicht lid te zijn van de NBA en in het accountantsregister ingeschreven
te zijn. Binnen het kader van de Wet op het accountantsberoep is de NBA bevoegd verordeningen
en nadere regelingen vast te stellen die voor haar leden bindend zijn. Deze regels
dienen een goede beroepsuitoefening door accountants en om zorg te dragen voor «de
eer van de stand» van de accountants. Voorts behartigt de NBA de gemeenschappelijke
belangen van accountants. De uitoefening van haar regelgevende bevoegdheden is een
verantwoordelijkheid van de NBA zelf. Reeds vastgestelde verordeningen of andere besluiten
van de NBA kunnen bij koninklijk besluit worden vernietigd. Behalve het recht op inlichtingen
heeft de Minister van Financiën geen andere bevoegdheden jegens de NBA.
Vraag 10
Hoeveel accountants bij OOB- en niet-OOB-kantoren zijn er in Nederland werkzaam (OOB
= organisatie van openbaar belang)? En hoeveel accountants controleren de niet-OOB-branche
(MKB) en hoeveel de OOB-branche?
Antwoord 10
Volgens het AFM-register hebben 264 accountantsorganisaties een vergunning voor het
kunnen verrichten van wettelijke controles. Van zes vergunninghouders strekt de vergunning
ook tot het mogen verrichten van wettelijke controles van oob’s. Voorts staan 1.823
accountants bij de AFM geregistreerd als externe accountant. Hiermee zijn zij bevoegd
de controleverklaring te ondertekenen. 671 daarvan zijn werkzaam voor accountantsorganisaties
met een oob-vergunning. Daarmee staat echter niet vast dat al die 671 externe accountants
ook daadwerkelijk oob-controles uitvoeren. De accountantsorganisaties waarvoor zij
werkzaam zijn voeren immers ook vele niet-oob-controles uit. Bij accountantsorganisaties
zijn ook accountants werkzaam die niet als externe accountant bij de AFM staan geregistreerd.
Zij zijn weliswaar niet tekeningsbevoegd, maar kunnen wel participeren in de controleteams
van externe accountants. Tot slot zijn er ook accountantskantoren zonder AFM-vergunning.
De accountants van die kantoren mogen geen wettelijke controles uitvoeren in de zin
van de Wta, maar wel zogenoemde vrijwillige controles.
Vraag 11
Hoeveel accountants werkzaam in de OOB-branche en hoeveel werkzaam in niet-OOB-branche
zijn lid van de NBA?
Antwoord 11
In 2020 had de NBA 22.186 leden. Alleen zij mogen zich in het maatschappelijk verkeer
rechtmatig «accountant» noemen. 2178 van die accountants zijn werkzaam bij oob-accountantsorganisaties.
Vraag 12
Kunt u overzichtelijk weergeven of de verdeling werkzame accountants OOB en niet-OOB
(zie vraag 11) ook representatief terugkomt in het bestuur en de diverse werkgroepen
en stuurgroepen binnen de NBA? Kunt u daarbij tevens ingaan op de wenselijkheid van
de representativiteit van accountants werkzaam in de OOB-branche en niet-OOB-branche
binnen de werkgroepen en stuurgroepen van de NBA en datgene wat u kunt doen om de
representativiteit in stand te houden dan wel te bevorderen?
Antwoord 12
Mijn beeld is dat ook de NBA hecht aan representativiteit binnen haar organisatie.
Het huidige bestuur bestaat uit zeven leden: vier Registeraccountants, twee Accountant-Administratieconsulenten
en één niet-accountant. Twee van de bestuursleden zijn partner in een accountantsorganisatie
met oob-vergunning. De overige bestuursleden zijn werkzaam voor kleinere accountantskantoren
of niet-accountantskantoren (zoals publieke instellingen of de consultancypraktijk).
Het is mij niet bekend hoeveel accountants in de diverse NBA-gremia (mede) werkzaamheden
als oob-accountant verrichten. Wel is mij bekend dat in de 25 gremia die (mede) relevant
zijn voor het werk van mkb-accountant 45% van de zetels door mkb-accountants worden
bezet. Het voorgaande leidt bij mij niet tot de conclusie dat representativiteit thans
een probleem binnen de NBA is. Om het belang van representativiteit te onderstrepen
wordt in het wetsvoorstel toekomst accountancy een bepaling opgenomen op basis waarvan
de NBA bij de uitoefening van haar taken rekening dient te houden met de verschillen
in de aard van de werkzaamheden van accountants. Ook blijft artikel 16, zesde lid,
van de Wet op het accountantsberoep in stand, op basis waarvan het bestuur van de
NBA moet bevorderen dat het bestuur een evenwichtige afspiegeling van het accountantsberoep
vormt.
Vraag 13
Bent u, gezien het feit dat het wetsvoorstel Toekomst accountancysector er onder andere
toe strekt de NBA als beroepsorganisatie de mogelijkheid te bieden een nieuwe organisatiestructuur
in te stellen, van mening dat de verschillende «bloedgroepen» representatief terugkomen
binnen de NBA en in de voorgestelde stap naar een nieuwe governancestructuur? Zo ja,
kunt u een toelichting geven met onderbouwing waar u dit op heeft gebaseerd? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 13
De NBA streeft naar een nieuwe organisatiestructuur waarin vakinhoudelijke ontwikkeling
en kwaliteitsbevordering centraal staan. Het staat voor mij voorop dat alle «bloedgroepen»
van accountants hiervan moeten kunnen profiteren. Om die reden wordt in het Wetsvoorstel
toekomst accountancy bepaald dat de NBA bij de uitoefening zijn taken rekening houdt
met de aard van de werkzaamheden van de verschillende soorten accountants. Dit betekent
dus ook dat de NBA die verschillende soorten accountants bij zijn besluitvorming en
activiteiten zal moeten betrekken. Zoals uit het voorgaande antwoord blijkt heb ik
niet de indruk dat hierbij tekort wordt gedaan aan representativiteit.
Vraag 14
Bent u op de hoogte dat, naast de Wet toekomst accountancysector en de AQI’s, de NBA
zelf ook meent dat de accountantscontrole moet worden aangepast en een consultatie
heeft lopen om de controlestandaarden dusdanig aan te passen dat accountants worden
verplicht om in de controleverklaring altijd over fraude en continuïteit te rapporteren3? Zo ja, welke invloed heeft u (of het ministerie) op deze consultatie gehad? Zo nee,
graag een toelichting waarom niet, gezien de rolverdeling tussen het ministerie en
de NBA?
Antwoord 14
Ik ben hiervan op de hoogte. Fraude en continuïteit zijn thema’s die langer de aandacht
van de NBA hebben. Ook de Cta heeft zich hier specifiek over uitgesproken. Voor deze
onderwerpen moet, aldus de Cta, een grotere en meer herkenbare positie in de accountantscontrole
komen en er moet meer aandacht voor zijn in de (permanente) educatie. Ook beveelt
de Cta aan dat bij de controle van middelgrote en grote entiteiten in verschillende
fasen standaard forensische expertise aanwezig moet zijn in het controleteam. Ik heb
dan ook de kwartiermakers gevraagd om te bezien hoe aan deze aanbeveling gevolg kan
worden gegeven. De kwartiermakers hebben vervolgens over dit onderwerp onder andere
contact gehad met de NBA, waarvan verslag is gedaan aan mij in de voortgangsrapportages
van de kwartiermakers. Ik steun de NBA verder in hun werk op dit punt, omdat rapportage
over fraude en continuïteit de relevantie van de controleverklaring voor het maatschappelijk
verkeer vergroot. Zij dient ook een goede beroepsuitoefening van accountants (zie
vraag 9) en past dus binnen de autonome taken van de NBA.
Vraag 15
Kunt u in een uitgebreide toelichting ingaan op de wenselijkheid van zo een aparte
aanpassing van de controlestandaarden door de NBA? Waarom is in geval van deze verordening
gekozen voor het doen ontbreken van een wettelijke basis?
Antwoord 15
In het consultatiedocument is een ontwerp tot aanpassing van de Nadere voorschriften
controle- en overige standaarden (NV COS) opgenomen. Dit zijn voorschriften die het
bestuur van de NBA met instemming van de ledenvergadering mag vaststellen op grond
van een bevoegdheid die in artikel 24 van de Verordening Gedrags- en Beroepsregels
Accountants is opgenomen. De ledenvergadering ontleent de bevoegdheid tot het vaststellen
van die verordening aan artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het accountantsberoep.
De bevoegdheid tot aanpassing van de controlestandaarden heeft daarmee een wettelijke
basis. Zoals blijkt uit mijn beantwoording van vraag 9 is toepassing van die bevoegdheid
een verantwoordelijkheid van de NBA zelf. Ik vertrouw erop dat de NBA goed inzicht
heeft in de beroepsregels die nodig zijn om de kwaliteit van het werk van de accountant
te bevorderen.
Vraag 16
Klopt het dat de informatie onder AQI 3 «continuïteit en fraude» op portefeuilleniveau
moet worden aangeleverd en de informatie onder de nieuwe NBA-regelgeving «Verplichte
rapportering over fraude en continuïteit in de controleverklaring» straks op individueel
klantniveau? Zo ja, in hoeverre mag informatie op individueel klantniveau in openbare
controleverklaringen worden opgenomen en acht u dit wenselijk? Zo nee, graag een toelichting.
Antwoord 16
Ja, dat klopt. De geconsulteerde AQI over fraude en continuïteit ziet op portefeuilleniveau
en is bedoeld om de gebruiker van de jaarrekening inzicht te geven in de accountantsorganisatie.
Deze informatie kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij de selectie van een accountantsorganisatie
voor de uitvoering van een wettelijke controle. De verplichting uit de NBA-regelgeving
beoogt dat bijvoorbeeld aandeelhouders of afnemers naast deze algemene transparantie,
ook inzicht krijgen in wat de accountant gezien en/of gedaan heeft op het gebied van
fraude en continuïteit bij de controlecliënt waaraan zij verbonden zijn. Het transparant
maken van deze bevindingen kent daarbij dezelfde privacywaarborgen als andere onderwerpen
die door de accountant tot uitdrukking worden gebracht in een individuele controleverklaring.
Vraag 17
Kunt u reflecteren op de juridische ruimte voor een MKB-accountant om op individueel
klantniveau uitspraken te doen over de continuïteit van een MKB-cliënt? In hoeverre
is het wenselijk, ook met het oog op veiligheid en privacy van de cliënt (in dit geval
een MKB-ondernemer), dat een MKB-accountant uitspraken doet in een openbaar in te
zien document over de financiële situatie van een cliënt als gevolg van de plicht
om uitspraken te doen over de continuïteit van een onderneming, mede gezien het feit
dat er bij kleine ondernemingen vaak een samenhang bestaat tussen de persoonlijke
financiële situatie van een ondernemer en de financiële situatie van een onderneming?
Antwoord 17
Bij uitwerking van de verklaring over continuïteit verwacht ik dat de NBA alle relevante
afwegingen, waaronder ten aanzien van de juridische mogelijkheden en onmogelijkheden,
zorgvuldig maakt. Ik wijs er overigens wel op dat ondernemingen die op basis van de
criteria van artikel 2:396, lid 1 BW als klein kunnen worden beschouwd, zijn vrijgesteld
van de verplichting hun jaarrekening door een accountant te laten controleren. De
verklaring over continuïteit is dan niet op hen van toepassing.
Vraag 18
Bent u bereid om in overleg te treden met de NBA om te praten over de wenselijkheid,
of beter gezegd; de onwenselijkheid, van de aanvullende verplichte rapportering over
fraude en continuïteit in de controleverklaring en de gevolgen die dit gaat hebben
voor de privacy risico’s bij kleine gecontroleerde organisaties waar opmerkingen van
accountants mogelijk herleidbaar kunnen zijn naar individuen? Zo ja, kunt u de Kamer
een terugkoppeling geven over dit gesprek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Zoals uit mijn voorgaande beantwoording blijkt, kan ik mij vinden in de aanbeveling
van de Cta dat fraude en continuïteit een grotere en meer herkenbare positie in de
accountantsverklaring moeten krijgen. Om die reden steun ik het initiatief van de
NBA om te kijken wat er geregeld kan worden om deze grotere en meer herkenbare positie
te realiseren. Ik merk daarbij op dat de NBA een publiekrechtelijk orgaan is en dat
het onderdeel van de taak van een publiekrechtelijk orgaan is om bij de toepassing
van haar regelgevende bevoegdheid de belangen van degenen die daardoor geraakt worden
zorgvuldig te betrekken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.