Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het strafontslag van een agente die grensoverschrijdend gedrag van een leidinggevende aankaartte
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het strafontslag van een agente die grensoverschrijdend gedrag van een leidinggevende aankaartte (ingezonden 15 oktober 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 december 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 549.
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten wat de meldprocedure is voor grensoverschrijdend gedrag binnen
een politieteam?1
Antwoord 1
De procedure voor het melden van een misstand is vastgelegd in paragraaf 2.2 van het
Besluit algemene rechtspositie politie (BARP). Een werknemer doet in principe eerst
een interne melding bij zijn werkgever, tenzij dit niet in redelijkheid van hem kan
worden gevraagd. De korpschef en ik hechten veel waarde aan een veilige en inclusieve
politieorganisatie waarin zoveel als mogelijk wordt gedaan om ongewenst gedrag door
medewerkers te voorkomen en misstanden worden gemeld. Door een misstand te melden
draagt de medewerker bij aan het onthullen of voorkomen van dergelijke inbreuken,
waardoor deze een belangrijke bijdrage levert aan het maatschappelijk welzijn van
alle medewerkers.
Politiemedewerkers die op de hoogte zijn van gedragingen of activiteiten binnen de
organisatie die het algemeen belang kunnen schaden of bedreigen, worden beschermd
als zij dit melden. Dit zogenaamde «benadelingsverbod» is opgenomen in artikel 47
van de Politiewet 2012. Als de gedane melding niet of niet naar tevredenheid is afgehandeld,
kan de werknemer een melding doen bij een externe instantie zoals de afdeling Onderzoek
van het Huis voor klokkenluiders en een verzoek tot het doen van onderzoek indienen.
Daarnaast kan er een klacht worden ingediend of aangifte worden gedaan. Klachten en
aangiften met betrekking tot de politie worden onderzocht door een onafhankelijke
klachtencommissie en indien nodig door het OM. Zij beoordelen het gedrag en optreden
van de politie.
Vraag 2 en 3
Hoeveel klokkenluiders binnen de politie zijn er in de afgelopen vijf jaar overgeplaatst
naar een ander team?
Hoeveel klokkenluiders zijn er binnen de politie geweest in de afgelopen vijf jaar?
Antwoord 2 en 3
Er hebben in de afgelopen 5 jaar totaal 14 klokkenluiders die voldoen aan de definitie,
aandacht gevraagd voor een casus.
Er kunnen tal van redenen zijn waarom politiemedewerkers zich verplaatsen binnen de
organisatie (bijvoorbeeld door een carrièrestap te maken of in geval van een gedwongen
overplaatsing). Er is in één casus sprake geweest van een gedwongen overplaatsing.
Ik kan over deze casus echter geen uitspraken doen omdat het hier een aangelegenheid
tussen werkgever en werknemer betreft.
Vraag 4
Kunt u aangeven wanneer contact met de media een schending is van de ambtseed en de
geheimhoudingsplicht? Is dat bijvoorbeeld ook het geval als iedere stap doorlopen
is in het meldproces en er geen of onvoldoende stappen zijn ondernomen? Is dat ook
het geval wanneer er voldoende reden is om te twijfelen aan de bereidheid van de organisatie
deze klacht serieus te behandelen of als er gevreesd moet worden voor repercussies
als er gemeld wordt?
Antwoord 4
In de Ambtenarenwet zijn de verplichtingen van de ambtenaar opgenomen. Hierin staat
dat de ambtenaar is gehouden de bij of krachtens de wet op hem rustende en uit zijn
functie voortvloeiende verplichtingen te vervullen en zich ook overigens te gedragen
zoals een goed ambtenaar betaamt. De ambtenaar legt hiervoor een eed of belofte af.
In de Beroepscode politie zijn daarnaast de vier kernwaarden integer, betrouwbaar,
moedig en verbinden verwoord. De vier kernwaarden vormen een toetssteen voor hetgeen
van de politie als goed ambtenaar wordt verwacht. In de ambtseed zweert of verklaart
de aspirant of de ambtenaar die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak
onder meer de kennis die hij/zij vanuit de ambt kennis draagt en die als geheim zijn
toevertrouwd, of waarvan hij/zij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen niet zal
openbaren aan anderen dan aan hen aan wie hij/zij volgens de wet of ambtshalve tot
mededeling verplicht is. In de beroepscode is opgenomen dat zorgvuldig met (vertrouwelijke)
informatie moet worden omgegaan. Het delen van vertrouwelijke politie-informatie (als
ook met de media) kan, afhankelijk van de omstandigheden een schending van de ambtseed/belofte
en de geheimhoudingsplicht opleveren.
Zoals ik heb toegelicht in het antwoord op vraag 1 doet een medewerker in principe
intern melding van een misstand bij de werkgever (direct leidinggevende of andere
leidinggevende), tenzij dit niet in redelijkheid van hem of haar kan worden gevraagd.
Daarnaast heeft de politie een uitgebreid stelsel van vertrouwenspersonen in de eenheden,
waarmee geborgd is dat eenieder die een melding van omgangsvormen aan de orde wil
stellen dat altijd veilig en beschermd kan doen. Ook heeft de politie een ombudsfunctionaris
waar mensen terecht kunnen die zich niet gehoord voelen. Als de gedane melding niet
of niet naar tevredenheid is afgehandeld, kan de werknemer besluiten om melding doen
bij een externe instantie zoals de afdeling Onderzoek van het Huis voor klokkenluiders
of door het indienen van een klacht of aangifte.
Vraag 5
Zijn er – gezien het feit dat zowel in Den Haag als in Noord-Holland meerdere problemen
spelen, zoals blijkt uit onder andere de rechterlijke uitspraken, en gezien dit al
eerder bleek in Rotterdam2 – meer lokale teams waarbij problemen van deze omvang spelen? Zo ja, hoeveel zijn
dat er schat u in? Zo nee, waar baseert u dit op?
Antwoord 5
Goed politiewerk vraagt om een veilige en inclusieve werkomgeving waar verschillen
worden erkend en gewaardeerd. Waar mensen werken zullen ook fouten gemaakt worden
waarvan moet worden geleerd. De medewerkerstevredenheidsmonitor vormt daarbij een
waardevol hulpmiddel. Zoals ik meermalen aan uw Kamer heb medegedeeld, laatstelijk
nog in mijn brief van 20 mei 20213, is de korpsleiding daarnaast zeer alert op relevante signalen. Ik heb daarbij aangegeven
dat het onderwerp regelmatig aan de orde komt in mijn gesprekken met de politie en
met burgemeesters. In deze brief is tevens ingegaan op de maatregelen die de politie
in dat verband neemt. Centraal hierin staat het programma Politie voor Iedereen, dat
is gericht op een korps dat divers is opgebouwd en goed met diversiteit kan omgaan,
waarin oog is voor de verschillende culturen, leefstijlen en aandachtsgebieden in
onze samenleving en geen ruimte is voor discriminatie en grensoverschrijdend gedrag.
Alleen zo kunnen teams samen sterk staan en in verbinding blijven met elkaar en met
burgers in de samenleving.
Vraag 6
Hoeveel adviesaanvragen zijn er in de afgelopen drie jaar binnengekomen bij de Adviescommissie
grondrechten en functie-uitoefening politieambtenaren? Hoeveel van deze adviezen zijn
rechtstreeks opgevolgd?4
Antwoord 6
De Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren (AGFA) publiceert
al haar adviezen op de website en in haar jaarverslagen. Vanaf 2018 tot heden zijn
er 15 zaken voorgelegd aan de AGFA-commissie. De adviezen t.a.v. 14 van deze zaken
zijn gepubliceerd op de website van de AGFA. In één zaak is nog geen besluit genomen.
Pas daarna zal publicatie plaatsvinden.
Vraag 7
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het aanstaande commissiedebat Politie op 3 november?
Antwoord 7
De beantwoording van deze vragen kan niet binnen de gevraagde termijn worden gematerialiseerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.