Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt, Wilders, Agema, Hijink, Westerveld, Kuiken, Pouw-Verweij, Van der Staaij, Gündogan, Van Esch, Simons en Den Haan over de uitspraken van dhr. Gommers dat hij over 10 dagen code zwart verwacht
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt), Wilders, Agema (beiden PVV), Hijink (SP), Westerveld (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Pouw-Verweij (JA21), Van der Staaij (SGP), Gündogan (Volt), Van Esch (PvdD), Simons (BIJ1) en Den Haan (Fractie Den Haan) aan de Minister-President en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitspraken van dhr. Gommers dat hij over 10 dagen code zwart verwacht (ingezonden 24 november 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 29 november
2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraken van dhr. Gommers, lid van het Outbreak Management
Team (OMT) en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC),
die bij de expertmeeting in de Tweede Kamer op 23 november jl. vertelde dat hij binnen
tien dagen «code zwart» verwacht, dat het maatregelenpakket van begin november niet
gewerkt heeft?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Over welke informatie beschikt u dat u beweert dat we ver verwijderd zijn van code
zwart (Minister van VWS, maandag 22 november), terwijl mensen die over tien dagen
in het ziekenhuis liggen of op de Intensive Care (IC), nu al besmet zijn en we die
aantallen niet eens kunnen verminderen met welke maatregel dan ook?
Antwoord 2
Om inzicht te krijgen in de huidige situatie maak ik gebruik van de gegevens die worden
verzameld onder andere door het Landelijke Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding
(LCPS) en de toezichthouders, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa). Ook ben ik constant in gesprek met veldpartijen, om scherp zicht
te houden op de actuele situatie op de werkvloer in verschillende zorgsectoren. Op
basis van deze cijfers en beelden is het duidelijk dat de druk op de zorg toeneemt.
Om deze reden is op 26 november jl. fase 2d afgekondigd. In fase 2d nemen we maximaal
maatregelen om de capaciteit in de zorg uit te breiden, om zo fase 3 te voorkomen.
De regulier planbare zorg (klasse 4 en 5) in de ziekenhuizen zal volledig afgeschaald
worden, zodat zorgverleners ingezet kunnen worden daar waar zij het meest nodig zijn.
De IC-capaciteit wordt verder opgeschaald. Deze maatregelen helpen om een scenario
te voorkomen dat we in fase 3a of b komen of uiteindelijk fase 3c (welke ook wel «code
zwart» genoemd wordt). Met het beantwoorden van deze Kamervragen voldoe ik ook aan
het verzoek van uw Kamer van 23 november jl. om te reageren op de oplopende druk in
de zorg.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het feit dat we het hoogst aantal besmettingen ooit hebben vastgesteld
met een percentage positief van meer dan 20% en dat velen niet kunnen testen vanwege
de lange wachttijden en de afstanden naar de teststraat?
Antwoord 3
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik uw Kamer naar de passage over de GGD
testcapaciteit in de Maatregelenbrief van 26 november jl.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de consequenties van het niet of te laat kunnen testen t.o.v. het
aantal besmettingen en de bestrijding van COVID-19?
Antwoord 4
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik uw Kamer naar de passage over de testdrukte
en zicht op het virus in de Maatregelenbrief van 26 november jl.
Vraag 5
Bent u bekend met de vele noodkreten uit ziekenhuizen, van huisartsen, verpleeg- en
verzorgingshuizen en thuiszorg (VVT) en anderen in de zorg?
Antwoord 5
Ja, daar ben ik mee bekend. Ik spreek dagelijks met allerlei partijen in de zorg over
deze noodkreten.
Vraag 6
Hoe komt het dat Nederland (0,1 miljoen boosterprikken) heel ver achter loopt met
vrijwillige boosterpikken in vergelijking met bijvoorbeeld Duitsland (meer dan 5 miljoen),
België (1 miljoen), het VK (15 miljoen)?
Antwoord 6
Situaties in verschillende landen laten zich niet altijd één op één vergelijken. In
landen waar al is gestart met de booster, gaat het deels om het aanbieden van derde
prikken aan mensen met een zeer verzwakt immuunsysteem. Dat gebeurt in Nederland ook
al sinds 6 oktober jl. We hebben in het voorjaar de eerste vragen over de booster
bij het OMT en de Gezondheidsraad neergelegd. In juni 2021 concludeerden zowel het
OMT als de Gezondheidsraad dat een booster nog niet aan de orde was. De Gezondheidsraad
heeft op 14 september jl. een advies uitgebracht waarin werd benadrukt dat de vaccins
in Nederland nog steeds heel goed beschermen tegen ziekenhuisopname en ernstige ziekte.
De Gezondheidsraad gaf toen aan dat een booster voor de algehele bevolking niet nodig
was (een derde prik voor immuungecompromiteerden wel, zij krijgen sinds oktober 2021
een boostervaccinatie). De Gezondheidsraad benadrukte toen ook dat op dat moment de
COVID-19 gerelateerde ziekenhuisopnames voornamelijk bestonden uit ongevaccineerde
mensen. De ongevaccineerden zijn gebaat bij een primaire vaccinatie en voor hen zal
een eventuele boostervaccinatie geen of nauwelijks effect hebben. Het advies was daarom
ons te richten op het ophogen van de vaccinatiegraad, onder andere door het doorgaan
met fijnmazig vaccineren. Wel heeft de Gezondheidsraad geadviseerd alvast te anticiperen
op een mogelijke booster. Dat hebben we ook gedaan. Ik heb het RIVM en de GGD gevraagd
dit voor te bereiden, en het RIVM heeft steeds gemonitord hoe het ervoor stond met
de vaccineffectiviteit. Toen de allereerste signalen binnenkwamen van een mogelijke
zeer kleine afname in de effectiviteit, bij de oudste ouderen, heb ik de Gezondheidsraad
opnieuw om advies gevraagd. Op 2 november jl. heeft de Gezondheidsraad geadviseerd
te starten met de booster voor 60-plussers, de oudste ouderen eerst. Op 18 november
is de boostercampagne van start gegaan. Ook in het advies dat de Gezondheidsraad op
25 november jl. heeft uitgebracht, geeft de raad aan dat de huidige COVID-19-vaccins
de algemene bevolking nog goed beschermen tegen ernstige ziekte. Ik wil nogmaals benadrukken
dat de Gezondheidsraad benoemt «dat een boostercampagne op dit moment een relatief
beperkt effect zal hebben op het aantal besmettingen». Ook geeft de Gezondheidsraad
aan dat «het advies niet moet worden gezien als een instrument om de huidige besmettingsgolf
te lijf te gaan.» Daarnaast blijft het belangrijk om te benadrukken dat de cijfers
nog steeds heel goede bescherming bieden tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname.
Dat zien we ook terug in de cijfers van het RIVM.
Vraag 7
Is er een relatie tussen deze achterstand van boosteren tussen de GGD en het gebrek
aan personeel om dit logistiek snel te regelen?
Antwoord 7
De boostercampagne is na het advies van de Gezondheidsraad op 2 november jl. op 18 november
jl. van start gegaan. De GGD richt het proces voor de boostercampagne in. Dit doen
GGD’en naast het fijnmazig vaccineren en opschalen van testcapaciteit. Tijdens de
piek van het vaccineren waren er ca. 35.000 medewerkers werkzaam op de GGD-vaccinatielocaties.
Na de massacampagne, waarin 1,5 miljoen prikken per week gezet werden, is er afgeschaald
naar 7.000 medewerkers in de fase dat er nog enkele honderdduizenden prikken per week
gezet werden, het niveau waar de GGD’en in oktober nog op zaten. GGD’en hebben in
razendsnel tempo opgeschaald om op 18 november te kunnen starten met de boostercampagne.
Dit is 2,5 week na het advies van de Gezondheidsraad. De komende periode schalen de
GGD’en voor de boostercampagne verder op naar de maximale personele capaciteit die
te realiseren is. De arbeidsmarkt is ingewikkelder geworden, waarbij er een tekort
is aan medici, zowel vaccineerders als artsen. Ook het werven van mensen voor het
callcenter kost extra inspanningen gezien de grote vraag naar callcentermedewerkers
in de hele markt. Het kost de GGD dus meer tijd om personeel aan te trekken. Daarnaast
kost het opleiden van mensen eveneens tijd.
Vraag 8
Heeft u kennisgenomen van het feit dat het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames
afneemt onder oudere groepen in het VK en België die een Boosterprik gehad hebben?
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Wat gaat u eraan doen om code zwart te voorkomen en om ervoor te zorgen dat er de
komende maanden een fatsoenlijke hoeveelheid niet-COVID zorg geleverd kan worden en
dat de zorg niet volledig uitgeput raakt?
Antwoord 9
Het kabinet heeft op landelijk niveau maatregelen genomen, zoals beschreven in de
maatregelenbrief van 26 november, om de besmettingen en additionele opnames in de
ziekenhuizen terug te brengen. Daarnaast worden binnen de zorgsector in fase 2d verschillende
acties ondernomen om de maximale zorgcapaciteit te benutten en de (semi-)acute zorg,
zowel voor COVID- als non-COVID-patiënten, te waarborgen en zo veel mogelijk (IC-afhankelijke)
kritiek planbare zorg te kunnen verlenen. Om dit te realiseren is het helaas noodzakelijk
dat planbare zorg wordt afgeschaald. Er wordt maximaal samengewerkt in de regio en
in de keten en COVID-patiënten worden verspreid om de druk gelijkmatig te verdelen.
Vraag 10
Wat gaat u concreet doen om het zorgpersoneel overeind te houden de komende maanden
en om ze te behouden voor de zorg?
Antwoord 10
Ik heb grote waardering voor al die zorgprofessionals die al sinds het begin van de
crisis zijn opgestaan om te doen wat nodig is: zo goed als mogelijk en onder vaak
moeilijke omstandigheden zorg blijven bieden aan eenieder die dat nodig heeft. Om
zorgprofessionals daarin zo goed mogelijk te ondersteunen en ze te behouden voor de
zorg, zet ik diverse crisisinstrumenten en -maatregelen in. Dit doe ik langs vijf
lijnen. De eerste en belangrijkste is het verminderen van de druk op de zorg door
landelijke maatregelen om het coronavirus in te dammen en zo het aantal besmettingen
te verminderen. De tweede is het zo goed mogelijk verdelen van de druk op de zorg
en daarmee van de druk op de zorgprofessionals, door het spreiden van patiënten en
het bevorderen van samenwerking in de hele keten. De NZa en IGJ zien hier op toe.
De derde lijn betreft financiële en juridische ruimte voor het zo creatief mogelijk
vergroten en benutten van de personele capaciteit. Dit doe ik onder andere met de
subsidieregeling voor de opschaling van de IC’s. Tevens heb ik een tweetal tijdelijke
BIG-maatregelen genomen om de zorgprofessionals te ontlasten, namelijk het opschorten
van de herregistratieverplichting voor de artikel 3 BIG-registreerde zorgprofessionals
en het zelfstandig inzetten van voormalig artsen en verpleegkundigen, onder specifieke
voorwaarden. Zo kan gewerkt worden aan het ontlasten van zorgprofessionals, bijvoorbeeld
door middel van inzet van buddies op de IC. De vierde lijn is de gerichte inzet van
de Nationale Zorgreserve bij zorgorganisaties in nood en bij regionale en bovenregionale
COVID-capaciteit. De inzet van reservisten is momenteel nog beperkt, aangezien de
Nationale Zorgreserve nog in opbouw is. Als last resort is inzet van Defensie mogelijk. De vijfde lijn is de ondersteuning van de mentale
gezondheid. In aanvulling op hetgeen reeds beschikbaar is binnen de eigen organisatie
voor zorgprofessionals, faciliteer ik verschillende landelijke initiatieven, zoals
het contactpunt «psychosociale ondersteuning voor zorgprofessionals» van psychotrauma
centrum ARQ-IVP.
Vraag 11
Kunt u aangeven wat uw huidige inschatting is over de noodzaak om fase 3 in het Landelijk
Netwerk Acute Zorg (LNAZ) opschalingsplan te activeren? Vanaf welk moment en bij welke
bezetting van de klinische capaciteit is het noodzakelijk om fase 3 te activeren?
Antwoord 11
Zoals bekend blijven de cijfers wat betreft besmettingen en ziekenhuisopnames als
gevolg van COVID-19 toenemen. Op dit moment liggen er 960 patiënten op de IC, waarvan
563 patiënten met covid-19. Hierdoor ontstaat een steeds grotere druk op de zorg,
daarom heeft het dagelijks bestuur van Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) mij eerder
verzocht om op te schalen naar fase 2d van het «Opschalingsplan COVID-19» van de LNAZ1. Het Opschalingsplan dient ertoe dat we – ondanks de toenemende druk – toch de zorg
zo veel als mogelijk toegankelijk houden voor mensen met een dringende of acute zorgvraag.
In fase 2d zetten we in op regionale én landelijke aangepaste spreiding, maximale
opschaling van IC-beddencapaciteit tot 1350 IC-bedden en bijbehorende klinische capaciteit,
volledige afschaling van reguliere planbare zorg in de ziekenhuizen (klasse 4 en 5
volgens het raamwerk van de Federatie Medisch Specialisten2), waar verantwoord het afschalen van kritiek planbare zorg (klasse 3), maximale samenwerking,
het maximaal verminderen van de instroom en het bevorderen van de uitstroom van patiënten.
Pas als al deze stappen uit fase 2d onvoldoende effect hebben om de continuïteit van
(acute) zorg te waarborgen, zou er sprake van kunnen zijn dat fase 3 afgekondigd wordt.
Het is nu niet mogelijk om exact aan te geven wanneer sprake zal zijn van een crisis
ten aanzien van de landelijke zorgcontinuïteit, dit is namelijk van verschillende
factoren afhankelijk. Daarom kan ik geen specifieke cijfers noemen wat betreft de
bezetting van de klinische capaciteit in relatie tot de afkondiging van fase 3. Dit
gezegd hebbende is het goed om te weten dat er op dit moment nog geen indicatie is
dat op korte termijn fase 3 afgekondigd zal moeten worden.
Vraag 12
Hoe snel kunnen medische mondneusmaskers worden uitgedeeld aan mensen in de zorg,
de openbare orde en medewerkers die niet thuis kunnen werken, wanneer fase 3 in het
LNAZ opschalingsplan nodig is?
Antwoord 12
In het geval de zorg niet meer bij hun reguliere leveranciers terecht kan, dan kan
er bij het Bureau Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) besteld worden en wordt
het de volgende dag geleverd. Het Bureau LCH is primair voor het leveren van persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM) aan de zorg. Mocht het nodig zijn dat er aan de medewerkers
in de openbare orde geleverd moet worden, dan is het logistiek ook mogelijk om dat
te realiseren.
Vraag 13
Kunt u aangeven in welke mate de voorraden voor medicatie, zuurstof, en andere middelen
op orde zijn als mensen thuis moeten blijven, wanneer fase 3 in het LNAZ opschalingsplan
nodig is?
Antwoord 13
De beschikbaarheid van COVID-gerelateerde geneesmiddelen wordt gevolgd door het Landelijk
Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG). Momenteel monitoren zij de Corona Crisis
Voorraad (CCV) aan geneesmiddelen in Nederland. Dit is een in ziekenhuizen aanwezige
voorraad van COVID-geneesmiddelen die vijf maanden regulier en drie maanden piekgebruik
kan opvangen. Zo is er een grote hoeveelheid zuurstofapparaten naar de zuurstofleveranciers
gegaan voor de behandeling van COVID-patiënten in de thuissituatie. De zuurstofleveranciers
hebben daar nog voldoende van op voorraad. Daarnaast staat er nog een voorraad zuurstofapparaten
bij het Bureau LCH die direct uitgeleverd kan worden, mocht de situatie nog nijpender
worden. Op het moment dat er extramuraal tekorten dreigen, melden partijen dit ook
bij het LCG. Het LCG bekijkt dan of acties rondom coördinatie of herverdeling aan
de orde zijn.
Vraag 14
Kunt u garanderen dat de openbare orde rondom zorginstellingen, zoals huisartsenpraktijken,
de verpleeghuizen, en ziekenhuizen bewaakt kan worden als de zorg vastloopt?
Antwoord 14
Het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) heeft aandacht voor de mogelijke noodzaak
tot het beveiligen van zorginstellingen. Hierover wordt het gesprek gevoerd met de
ROAZ-voorzitters. Daarnaast voeren de Directeuren Publieke Gezondheid (DPG’en) als
linking pin tussen de domeinen zorg en veiligheid het gesprek met de voorzitters van de veiligheidsregio’s.
De DGP’en informeren de veiligheidsregio over de opschaling naar fase 2d en de situatie
in de brede zorg. De beveiliging van zorginstellingen is hierbij een belangrijk bespreekpunt.
Het gesprek over openbare orde in relatie tot de zorg wordt ook gevoerd binnen het
strategisch overleg van veiligheidsregio’s.
Vraag 15
Is de gemandateerde centrale regie rondom patiëntenspreiding volledig gewaarborgd
en georganiseerd?
Antwoord 15
Ja. In het «Tijdelijk beleidskader voor het waarborgen acute zorg in de COVID-19 pandemie»3 van oktober 2020 is afgesproken dat het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding
(LCPS) verantwoordelijk is voor het spreiden van COVID-patiënten over de regio’s.
Het LCPS bepaalt daartoe de landelijke capaciteit die nodig is en hoe deze over de
regio’s worden verdeeld. In de regio’s wordt gezorgd dat deze capaciteit beschikbaar
is. Dit is geen vrijblijvende afspraak en alle partijen hebben zich aan deze afspraak
gecommitteerd. Alle ziekenhuizen zetten zich hier elke dag voor in. Op 19 november
2021 is een aanvulling op dit tijdelijk beleidskader aan uw Kamer gestuurd4, waarin aanvullend is afgesproken dat binnen elke regio bij het spreiden van COVID-patiënten
rekening wordt gehouden met het borgen van IC-afhankelijke kritiek planbare zorg.
Het spreiden van patiënten verliep begin november stroef, vanwege de snelle stijging
van het aantal COVID-patiënten, het streven om reguliere zorg zo lang mogelijk door
te laten gaan en het hoge ziekteverzuim bij zorgprofessionals. Na ingrijpen van de
NZa en de IGJ op 5 november jl., waarin ROAZ-voorzitters per brief zijn gewezen op
hun verantwoordelijkheid om klinische en IC-bedden aan te bieden voor bovenregionale
spreiding van COVID-patiënten, verloopt het spreiden weer beter.
Vraag 16
Bent u bereid om binnen drie weken eindelijk een middellange termijn strategie te
presenteren over corona, zodat u niet constant overvallen wordt?
Antwoord 16
Op 14 september jl. is uw Kamer geïnformeerd over de Aanpak Najaar. In deze aanpak
is aan de hand van verschillende scenario’s, zoals ook aangeraden in het recente advies
van de WRR/KNAW, uitgewerkt hoe we dit najaar voor ons zien en duiden. Daarbij beschouwen
we het scenario waarin we de komende tijd te maken blijven houden met oplevingen van
het virus als het meest reële scenario. Binnen dit specifieke scenario zijn verschillende
niveaus onderscheiden voor wat betreft de epidemiologische ernst. Aan deze niveaus
zijn vervolgens bepaalde sets met maatregelen gekoppeld. Het streven bij de Aanpak
Najaar is om oplevingen van het virus zo veel als mogelijk te beheersen, en tegelijkertijd
de samenleving zo veel als mogelijk geopend te houden en maatschappelijke activiteiten
daarmee doorgang te laten vinden. De ontwikkeling van de strategie, alsook de elementen
die er onderdeel vanuit maken, zoals beschreven in de Aanpak Najaar, staat daarbij
niet stil. Wat betreft de ontwikkeling van nieuwe maatregelen heeft het kabinet verschillende
wetsvoorstellen voorbereid die onlangs naar uw Kamer zijn gestuurd. Deze wetsvoorstellen
beogen een bredere inzet van een coronatoegangsbewijs (CTB) op basis van 3G, alsook
een juridische mogelijkheid tot het gericht inzetten van een 2G-CTB in bepaalde sectoren.
De overkoepelende strategie zoals die wordt beschreven in de Aanpak Najaar achten
we nog steeds actueel en van belang. We leggen onze focus momenteel op de bestrijding
van de epidemie langs de uitgezette beleidskaders. Mochten deze beleidskaders volgens
u een herijking vereisen, dan zijn we uiteraard graag bereid daarover het gesprek
met uw Kamer te voeren.
Vraag 17
Kunt u deze vragen voor donderdag 25 november 14.00 uur beantwoorden?
Antwoord 17
De beantwoording was niet mogelijk in één dag, maar is u zo snel als mogelijk toegezonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.