Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen en Koekkoek over interactie asiel- en migratiebeleid en evacuaties Afghanistan
Vragen van de leden Dassen en Koekkoek (beiden Volt) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over interactie asiel- en migratiebeleid en evacuaties Afghanistan (ingezonden 29 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie (ontvangen 24 november 2021).
Vraag 1, 2 en 13
Kunt u aangeven wanneer de Kamer de correspondentie over de evacuatie tussen de Ministeries
van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken en Defensie zal ontvangen?
Waarom weigerde de Staatssecretaris de volledige correspondentie tussen de Ministeries
van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken en Defensie over de evacuatie – al
dan niet in besloten vorm – aan de Kamer te doen toekomen?
Is de Staatssecretaris bereid om de communicatie tussen het Ministerie van Justitie
en Veiligheid en de IND over de evacuaties in Afghanistan te delen met de Kamer? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn zal zij dit doen?
Antwoord 1, 2 en 13
Ik ga ervan uit dat u hiermee verwijst naar het verzoek dat is gedaan tijdens het
commissiedebat op 13 oktober jl. over Afghanistan. Hierbij is gevraagd om alle correspondentie
tussen de betrokken departementen te delen met betrekking tot een mogelijke relatie
tussen het asielbeleid en de evacuaties.
In reactie op het eerder genoemde verzoek, heb ik aangegeven dat het hierbij gaat
om de correspondentie die tot het publieke domein behoort. Ik heb niet geweigerd om
de correspondentie met uw Kamer te delen.
Bij de verschillende departementen zijn ten aanzien van Afghanistan verschillende
WOB-verzoeken binnengekomen. Deze gaan over de periode waar in het verzoek over wordt
gesproken. In deze periode is er tussen de medewerkers van de betrokken departementen
veel communicatie geweest over de situatie in Afghanistan. Het gaat hierbij naar verwachting
om vele duizenden stukken die bekeken zullen moeten worden om te bepalen in hoeverre
deze informatie betrekking heeft op het gedane verzoek. Dit vergt veel werk en tijd.
De informatie die in het kader van de WOB-verzoeken wordt verstrekt wordt openbaar.
Die op dat moment openbaar gemaakte informatie sluit aan op het verzoek van uw Kamer.
Uw Kamer zal dan ook een overzicht van de in dit kader geopenbaarde informatie ontvangen
bij of onmiddellijk na de openbaarmaking. Gelet op de grote hoeveelheid werk die dit
met zich meebrengt, kan niet eenvoudig een termijn gegeven worden waarop dit gereed
is. Vanzelfsprekend stellen de betrokken departementen alles in het werk de informatie
zo snel als zorgvuldig mogelijk te openbaren.
Vraag 3
Was een vertegenwoordiger van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aanwezig
bij het crisisberaad en pre-crisisberaad over Afghanistan? Was er een vertegenwoordiger
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aanwezig bij deze crisisberaden?
Antwoord 3
In de verschillende overleggen die zijn gevoerd over Afghanistan waren zowel medewerkers
van de IND als van het kerndepartement aanwezig. Dit gold ook voor het crisisberaad
dat met het oog op de evacuatie door het Ministerie van Buitenlandse Zaken was opgezet.
Vraag 4
Gezien het feit dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aangaf dat het
Nederlandse asiel- en migratiebeleid niet interfereert met de evacuaties, terwijl
voormalig Minister van Buitenlandse Zaken Sigrid Kaag in een eerder debat aangaf dat
Nederland nu eenmaal een ander asiel- en migratiebeleid had dan andere landen en daarom
anders om is gegaan met de crisis en evacuaties in Afghanistan, kan de Staatssecretaris
aangeven waar haar collega op doelde?
Antwoord 4
Het kabinet ziet deze uitspraken niet als tegenstrijdig. Het kabinet bevestigt de
lezing dat het Nederlandse asiel- en migratiebeleid niet geïnterfereerd heeft met
de evacuaties. Dat staat los van de Nederlandse benadering van de crisissituatie en
de uitvoering van de evacuaties in vergelijking tot andere landen.
Vraag 5
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het tijdig evacueren van Afghanen gerijmd kan
worden met de door de Staatssecretaris ondertekende aanvraag aan de Europese Commissie
voor het terugsturen van uitgeprocedeerde Afghanen zes dagen voor de val van Kabul?
Antwoord 5
In de verschillende debatten (onder andere op 17 augustus en 15 september jl.) die
er zijn gevoerd over Afghanistan, is hier uitgebreid met uw Kamer over gesproken.
Kortheidshalve wordt u verwezen naar de verslagen van deze overleggen.
Vraag 6
Kan de Staatssecretaris aangeven welke rol de IND heeft gespeeld in de evacuaties?
Welke rol heeft de IND gespeeld in de bepaling van individuele procedures? In hoeverre
had de IND contact met de ambassade in Kabul met betrekking tot evacuaties? Was er
staf van de IND aanwezig in Kabul?
Antwoord 6
Ervan uitgaande dat u met de evacuaties doelt op de periode na 15 augustus dan heeft
de IND geen actieve rol gespeeld bij de evacuatie in Afghanistan ter plekke. Er waren
ook geen medewerkers van de IND aanwezig in Kabul. Wel heeft de IND ondersteuning
geboden in Islamabad en Tbilisi. De hulp bestond uit het bieden van ondersteuning
aan de evacués bij de doorreis naar Nederland om zo het proces in Tbilisi en Islamabad
zo soepel mogelijk te laten verlopen. Daarnaast was de IND aanspreekpunt voor Defensie,
Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid voor vragen over mee te evacueren familieleden.
Verder had de IND een rol in het verwerven van informatie omtrent de personen die
reeds uit Afghanistan waren geëvacueerd ten behoeve van het verdere proces bij aankomst
in Nederland.
Vraag 7
Klopt het dat overleg met en/of in de IND een vereiste was voor het opstellen voor
de lijsten van de personen die in aanmerking zouden komen voor evacuatie? In hoeverre
is het oordeel van de IND doorslaggevend geweest in het opstellen van de lijsten?
Antwoord 7
Nee dat klopt niet. In de periode van 15 tot 26 augustus, toen de daadwerkelijke evacuatie
plaatsvond, heeft de IND hierin geen doorslaggevende rol gehad. Wel kreeg de IND vragen
over wie er tot het kerngezin behoorde.
Vraag 8 en 9
Wat was de procedure die de ambassade hanteerde om uit te maken of personen onder
de criteria vielen voor de evacuatielijsten? Wie heeft deze procedure opgesteld?
Kan de Staatssecretaris aangeven wat het protocol was bij het opstellen van de lijsten
voor evacuaties? Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van de interactie tussen
de Ministeries van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken en Defensie en de uitvoeringsorganisaties
met betrekking tot het proces van het opstellen van de lijsten en het organiseren
van de evacuatie?
Antwoord 8 en 9
De ambassade is niet betrokken geweest bij het opstellen van de evacuatielijsten.
De verzoeken die hiervoor binnenkwamen zijn op het Ministerie van Buitenlandse Zaken
door Buitenlandse Zaken en Defensie bekeken. Hierbij was met name de band met Nederland
van belang; betroffen het Nederlandse burgers, Afghanen met een Nederlandse verblijfsvergunning,
tolken, lokaal personeel of viel men onder de motie Belhaj?
Medewerkers van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de IND, als ook van het
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) participeerden in de crisisoverleggen. Dit
om goed geïnformeerd te zijn over de stand van zaken van de evacuatie om zo het proces
in Nederland op een zo goed mogelijke wijze in te richten. De medewerkers van IND
en COA hebben daarin de noodzaak van het tijdig verstrekken van informatie benadrukt;
hoeveel personen betreft het, wat is de samenstelling, gaat het om Nederlandse burgers,
hebben de personen eindbestemming Nederland, etc? Verder is er tussen het Ministerie
van Justitie en Veiligheid en Defensie overleg geweest over de verschillende opvanglocaties
en over de inzet van de KMar, zowel op Schiphol als ten behoeve van het identificatie-
en registratieproces. Met Buitenlandse Zaken is verder nog gesproken over de opvang
van het lokale ambassadepersoneel in Nederland en de toegang van Buitenlandse Zaken
tot dit personeel en de mogelijkheid om de groep zoveel mogelijk op één locatie op
te vangen.
Vraag 10
Kan de Staatssecretaris aangeven in welke mate het Nederlandse asiel- en migratiebeleid
ruimte biedt aan specifieke (crisis)situaties? Zijn hiervoor protocollen voorzien
die gebruikt kunnen worden in dergelijke situaties?
Antwoord 10
Het Nederlandse asielbeleid is er op gericht om personen die daarvoor in aanmerking
komen bescherming te bieden wanneer zij in Nederland bescherming vragen. In veel gevallen
wordt deze bescherming gevraagd in verband met een crisissituatie, denk hierbij naast
Afghanistan bijvoorbeeld ook aan de situaties in Syrië en Jemen. Daarnaast neemt Nederland
via het hervestigingsbeleid op verzoek van UNHCR vluchtelingen op die hun land zijn
ontvlucht en in de regio worden opgevangen door UNHCR. Ingevolge het gezinsherenigingsbeleid
kunnen gezinsleden van personen die hun land zijn ontvlucht en in Nederland asiel
hebben gekregen door middel van nareis aanspraak maken op verblijf in Nederland.
Vraag 11
In welke mate voorziet het Ministerie van Justitie en Veiligheid of de beleidsafdeling
van de IND, de directie Strategie en Uitvoeringsadvies (SUA), in het analyseren van
en inzicht geven in migratiestromen en de uitvoering van het toelatingsbeleid in specifieke
situaties, zoals in het geval van Afghanistan?
Antwoord 11
Binnen Justitie en Veiligheid worden door middel van verschillende bronnen de migratiestromen
gemonitord. Dit resulteert in rapportages als asylum trends, factsheets en dashboards.
De IND stelt per tertaal ook in samenwerking met de ketenpartners de Migratieradar
op. De Migratieradar is een kwalitatief en kwantitatief analyseproduct. Het analyseert
asiel-gerelateerde migratie naar en binnen de Europese Unie. De Migratieradar voorziet
de migratieketen van een analyse ter ondersteuning van beleid en uitvoering. Een samenvatting
van de Migratieradar wordt gepubliceerd op de website van de IND.
Het Nederlandse landgebonden asielbeleid wordt door de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid vastgesteld en is in de regel gebaseerd op de informatie uit het ambtsbericht
van Buitenlandse Zaken over het betreffende land van herkomst. Daarnaast verzamelt
de IND informatie uit uiteenlopende bronnen, zoals rapporten van gouvernementele organisaties,
rapporten van EASO en de Europese Commissie, UNHCR en andere VN-organisaties, en informatie
van ngo’s zoals Amnesty International en Human Rights Watch. Op basis van genoemde
actuele informatie uit hiervoor genoemde bronnen, afgezet tegen de algemene asielkaders,
(indien beschikbaar) het landgebonden asielbeleid en het persoonlijk asielrelaas van
de vreemdeling, wordt door de IND in een zorgvuldige asielprocedure een besluit genomen
op de individuele asielaanvraag. Elke aanvraag wordt op zijn eigen merites beoordeeld.
Vraag 12
In hoeverre is het advies van de SUA-IND bepalend voor het schrijven van werkinstructies
voor «nieuwe» groepen vluchtelingen? Zijn deze tijdelijke werkinstructies in te zien?
Antwoord 12
Het landgebonden asielbeleid komt tot stand in samenspraak tussen de Directie Migratiebeleid
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de IND. Daarin wordt ook bepaald
of er specifieke groepen zijn die aangemerkt moeten worden als risicogroep, systematisch
vervolgde groep of kwetsbare minderheidsgroep. Het landgebonden asielbeleid wordt
gepubliceerd in deel C van de Vreemdelingencirculaire. De werkinstructies worden door
de IND zelf opgesteld. Deze instructies zijn bedoeld ter ondersteuning van de beslispraktijk
en zijn veelal openbaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Kamp, minister van Defensie -
Mede namens
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.