Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag schriftelijke overleg over de commerciële radio: rapport SEO en toelichting (Kamerstuk 24095-548)
24 095 Frequentiebeleid
Nr. 551
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 18 november 2021
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 24 september
2021 over «Commerciële radio: rapport SEO en toelichting» (Kamerstuk 24 095, nr. 548).
De vragen en opmerkingen zijn op 4 november 2021 aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 16 november 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
Adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
Inleiding
U heeft mij bij het indienen van uw vragen tevens verzocht om geen onomkeerbare stappen
te nemen tot na ommekomst van deze antwoorden en een eventueel te houden tweeminutendebat
daarover. Daarover merk ik het volgende op. Op dit moment wordt er bezien of, en zo
ja in welke mate de consultatiereacties aanleiding geven om de ministeriële regeling
waarin de verlengingsprijzen zijn vastgelegd aan te passen. Om de verlenging van de
landelijke commerciële vergunningen tijdig te realiseren, is het van belang dat deze
ministeriële regeling zo spoedig mogelijk wordt vastgesteld. Daarna kan namelijk pas
de aanvraagperiode van start gaan die partijen de gelegenheid biedt om een aanvraag
tot verlenging in te dienen bij Agentschap Telecom. Aangezien partijen bij die aanvraag
getoetst moeten worden op onderlinge verbondenheid, om te waarborgen dat niet teveel
vergunningen in één hand terecht komen en een zorgvuldige beoordeling daarvan tijd
vergt, is het zaak dat dit jaar de ministeriële regeling definitief kan worden vastgesteld
en gepubliceerd wordt in de Staatscourant.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en de reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
1
De leden van de VVD-fractie lezen dat er de afgelopen maanden gesprekken hebben plaatsgevonden
tussen vertegenwoordigers van de Vereniging voor Commerciële Radio (VCR) en vertegenwoordigers
van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat over het conceptrapport van SEO
Economisch Onderzoek. Wat waren de uitkomsten van deze gesprekken?
Antwoord
Er hebben inderdaad gesprekken plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de Vereniging
voor Commerciële Radio (VCR) en vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat over het conceptrapport van SEO Economisch Onderzoek (SEO). Tijdens
die gesprekken is er een toelichting gegeven op het conceptrapport en heeft de VCR
haar zienswijze naar voren kunnen brengen. De gesprekken met de VCR hebben echter
niet geleid tot aanpassing van de door SEO gehanteerde systematiek en/of aanpassing
van de door SEO uitgerekende bedragen. Het definitieve rapport van SEO is op 31 augustus
2021 vastgesteld en heeft als uitgangspunt gediend voor het opstellen van een ministeriële
regeling waarin de verlengingsprijzen zijn vastgelegd. Deze ministeriële regeling
is onlangs geconsulteerd (van 25 september tot en met 27 oktober 2021).
2
Om welke redenen kon de VCR zich niet vinden in de uitkomsten van de gehanteerde SEO-methodiek
om de verlengingsprijzen te berekenen? Hoe reflecteert de Minister op deze overwegingen
van de VCR?
Antwoord
In grote lijnen komt de reactie van de VCR erop neer dat de VCR zich niet kan vinden
in de uitkomsten van de door SEO gehanteerde methodiek omdat toepassing daarvan leidt
tot bedragen die de VCR te hoog vindt. De bedragen zijn wat SEO betreft echter een
conservatieve inschatting van de waarde van de vergunningen en ook naar beneden afgerond.
De waarde is berekend op basis van te verwachten toekomstige opbrengsten (kasstromen).
De berekeningen van SEO zijn doorgevoerd mede aan de hand van projecties van het Centraal
Planbureau (CPB) voor de groei van het bruto binnenlands product (en het bijbehorende
prijspeil) in de periode tot en met 2025. In het verleden is gebleken dat de voorspellingen
van het CPB goed bruikbaar zijn om de ontwikkeling van de radioadvertentiemarkt in
te schatten. Zoals gezegd is daarbij een conservatieve lijn aangehouden. Indien de
economische vooruitzichten goed zijn, zullen de inkomsten van de radiostations (het
verdienpotentieel) echter toenemen en dit heeft ook zijn weerslag in de bedragen die
de radiostations dienen af te dragen.
3
Welke alternatieve methoden heeft de VCR voorgesteld?
Antwoord
De VCR heeft een aantal alternatieve methoden voorgesteld, zoals een kasstroombenadering
van een (separate) driejarige verlenging, het aanpassen (verlengen) van de verlengingstermijn
(in plaats van drie jaar) totdat wel een positieve businesscase ontstaat, of een methode die uitgaat van voortzetting van
de huidige voorwaarden.
Ten aanzien van de separate waardering van een driejarige verlenging kan worden opgemerkt
dat dit niet realistisch is omdat voor een dergelijke (relatief) korte periode geen
zelfstandige businesscase kan worden opgezet (zie ook het antwoord op vraag 6). Voor
wat betreft het aanpassen van de verlengingstermijn is mede van belang dat juist de
Kamer heeft aangedrongen op een verlengingstermijn van drie jaar. Het alternatief
dat ziet op een verlenging van de voorwaarden klink op het eerste gezicht wellicht
logisch maar miskent een aantal cruciale onderdelen van de berekeningssystematiek
zoals die in de afgelopen jaren is toegepast.
De aangedragen alternatieven zijn daarmee geen van alle terug te voeren op de beginselen
(zoals transparantie, een marktconforme prijs en het verbod op onrechtmatige staatssteun)
die in acht genomen moeten worden op grond van de geldende wet- en regelgeving. Vooropgesteld
zij dat het primaire uitgangspunt bij het berekenen van de hoogte van de verlengingsprijzen
de waarde is die een efficiënte toetreder toekent aan de frequentieruimte. Op deze
wijze wordt recht gedaan aan de reële economische waarde die tot uitdrukking moet
komen in de verlengingsprijzen. Dit is ook het vertrekpunt geweest voor de inventarisatie
van methoden in het SEO-rapport zelf.1 Deze randvoorwaarde lijkt echter te zijn losgelaten in het formuleren van alternatieve
methoden door de VCR, wat de methoden buiten het relevante juridische kader plaatst.
4
Hoe is vervolgens op deze alternatieve methoden gereageerd?
Antwoord
Zoals ook naar voren komt in het antwoord op vraag 3 zijn geen van de door de landelijke
radiosector voorgestelde alternatieve methoden in lijn met de Telecommunicatiewet,
en laten zich dan ook niet kwalificeren als methoden die een marktconforme vergoeding
tot stand brengt. Dit is ook onderdeel van gesprek geweest tussen het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat en vertegenwoordigers van de VCR. De alternatieve methoden
zijn bovendien niet nader onderbouwd, de gehanteerde uitganspunten zijn onduidelijk
en daarmee zijn ook de uitkomsten van die methoden onzeker. Ook de VCR zelf geeft
aan niet te weten welke bedragen uit de door hen aangereikte methoden komen. Dit laatste
is dan ook de reden dat de VCR (schriftelijk) het voorbehoud heeft gemaakt dat de
door haar aangedragen alternatieven – mede omdat zij niet beschikt over alle onderliggende
data – wel moeten leiden tot een acceptabele uitkomst.
5
Welke methode heeft SEO gebruikt voor het berekenen van de verlengingsprijzen van
de periode van 2022 tot 2025?
Antwoord
De memorie van toelichting bij de Telecommunicatiewet stelt dat de waardebepaling
dient uit te gaan van de kosten en opbrengsten die een ander dan de vergunninghouder met de vergunning zou kunnen genereren. Dit geldt ook voor
de situatie waarin een vergunning verlengd moet worden. De hoogte van dit bedrag wordt
gerelateerd aan de waarde die een ander dan de degene wiens vergunning wordt verlengd
toekent aan de frequentieruimte – met bijbehorende beperkingen en voorwaarden – indien
deze frequentieruimte vrij zou komen op het tijdstip waarop de vergunning zonder verlenging
af zou lopen.
SEO heeft bij de waardebepalingen van het radiospectrum in de afgelopen jaren invulling
gegeven aan het juridisch kader van de Telecommunicatiewet door de economische waarde
te berekenen op basis van de opportuniteitskosten. Dit is de waarde die een efficiënte toetreder toekent aan de vergunning, rekening houdend met de looptijd ervan. Deze waarde is
tevens gelijk aan de uitkomst van een hypothetische veiling. In een efficiënte markt
kan de huidige vergunninghouder immers precies die prijs krijgen wanneer hij de vergunning
verkoopt aan de toetreder. Hij derft deze inkomsten door het spectrum zelf in bezit
te houden: de opportuniteitskosten.
6
Hoe verhoudt deze methode zich tot eerdere toegepaste methoden die zijn gebruikt voor
het berekenen van bijvoorbeeld de periodes van 2017 tot 2022?
Antwoord
De gekozen methodiek heeft – naast de berekening op basis van de opportuniteitskosten
– als vertrekpunt dat bij een verlenging met een korte duur van twee of drie jaar
een waardering op basis van een zelfstandige businesscase voor de duur van de verlenging,
zoals toegepast bij de verlengingen van de commerciële radiovergunningen in 2011 en
2017, geen juist referentiepunt is. Bij zo’n korte verlenging is een zelfstandige
businesscase niet realistisch, hetgeen tot uitdrukking komt in de uitkomsten van de
berekeningen die dan vrijwel altijd op nul uitkomen.2
Er is daarom gekozen voor een verwante methodiek aan die van de commerciële radiovergunningen
die SEO en het Instituut voor Informatierecht (IViR) hebben ontwikkeld en eerder hebben
toegepast ten behoeve van de verlenging van vergunningen voor mobiele communicatie
in de 900, 1800 en 2100 MHz-banden. De korte verlengingstermijn is daarbij onderdeel
van een potentieel langere vergunningstermijn. Dit laatste aspect is nu ook toegepast
bij de berekening van de verlengingsprijzen voor de landelijke commerciële radiovergunningen
met een duur van drie jaar. Voor de verlenging van de radiovergunningen betekent het
bovenstaande dat twee hypothetische situaties met elkaar worden vergeleken: de situatie
waarin een efficiënte toetreder de mogelijkheid heeft om in 2017 een vergunning aan
te schaffen met een duur van 5 jaar, of een vergunning met een duur van acht jaar.
Het verschil is het bedrag dat een efficiënte toetreder bereid is te betalen voor
de extra jaren ten opzichte van een vijfjarige verlenging, en dus de waarde voor de
verlenging vanuit het perspectief van die toetreder. Deze waarde wordt bij deze verlenging
berekend met de bestaande modellen voor de kosten en inkomsten die zijn gebruikt voor
de waardering in 2017.
7
Op welke manier is er in de toegepaste methode rekening gehouden met de gevolgen van
de huidige coronacrisis, die een aantal jaar geleden niet te voorspellen zou zijn
geweest?
Antwoord
In de berekeningen van SEO wordt rekening gehouden met de verslechterde marktomstandigheden
als gevolg van de coronacrisis, door gebruik te maken van de meest recente gegevens
over de marktontwikkelingen. Dit betekent dat alle inputvariabelen voor de modellen,
zoals de kavelkenmerken, de afdrachten aan Agentschap Telecom en aan het Commissariaat
voor de Media, de marktverwachtingen en ander «exogene variabelen» waarvan bekend
is dat en hoe ze zijn veranderd, geactualiseerd zijn op basis van de kennis per augustus
2021.
8
De leden van de VVD-fractie lezen tevens dat het kabinet het van belang acht dat de
opgenomen verlengingsprijzen marktconform zijn en daarmee maatschappelijk verantwoord.
Hoe beoordeelt de Minister deze uitspraak, gezien het feit dat de voorgestelde verlengingsprijzen
voor de periode van 2022 tot 2025 flink zijn verhoogd ten opzichte van vorige periodes?
Antwoord
Dat er marktconforme vergoedingen in rekening moeten worden gebracht, is een uitvloeisel
van de Telecommunicatiewet in combinatie met een juiste toepassing van de staatssteunregels.
Bij het berekenen van markconforme vergoedingen is het relevant dat de reële economische
waarde tot uitdrukking komt in de bedragen. Indien vergunningen worden verdeeld door
middel van een veiling of een vergelijkende toets met een financieel bod geeft het
resultaat van de bieding in beginsel een objectief beeld van de marktwaarde van de
vergunning op dat moment.
Bij de verlenging van de huidige vergunningen voor commerciële radio ontbreekt een
dergelijk prijsmechanisme en dient de economische waarde van de vergunningen op een
andere manier te worden bepaald. De economische waarde dient ook dan (geheel) in het
bedrag te worden uitgedrukt, zowel met het oog op doelmatig frequentiegebruik als
om te voorkomen dat de verlenging kan worden aangemerkt als een verboden vorm van
staatssteun aan de huidige vergunninghouders.
De waarde van de vergunningen wordt daarom mede bepaald aan de hand van aan de hand
van projecties van het CPB voor de groei van het bruto binnenlands product (en het
bijbehorende prijspeil) in de periode tot en met 2025. Indien de prognoses goed zijn,
zullen ook de af te dragen bedragen hoger zijn. Daarnaast zullen – bij goede vooruitzichten
– ook de inkomsten (verdienpotentieel) toe nemen. In dit verband is het relevant om
ook de recent gepubliceerde cijfers uit het halfjaarrapport 2021 van het Radio Advies
Bureau (RAB) te noemen.
Uit dit rapport blijkt dat de totale netto radioreclamebestedingen in het eerste half
jaar van 2021 met 31% zijn gestegen tot 88,4 miljoen euro. Daarmee zit de radiosector
weer bijna op het niveau van voor de coronacrisis. In de eerste twee kwartalen van
2021 is bijna net zoveel uitgegeven aan radioreclame als in heel 2020.
9
De leden van de VVD-fractie vinden dat de noodverlenging mede bedoeld zou moeten zijn
om te herstellen van de (financiële) schade die de radiosector in het kader van de
coronacrisis heeft opgelopen. Is de Minister dat met de leden van de VVD-fractie eens?
Zo ja, hoe beoordeelt u dan de stijging van de prijzen van de noodverlengingen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord
De verlengingsprijzen moeten zijn gerelateerd aan omzet die nog moet worden gerealiseerd
over een toekomstige periode.3 Het tijdelijk verlengen van de commerciële radiovergunningen is daarom geen geschikt
middel om geleden verliezen c.q. geleden schade uit het verleden te vergoeden. De
Telecommunicatiewet en de daarop gebaseerde jurisprudentie bieden hiertoe geen ruimte.
Indien partijen een verlenging wensen, dienen zij wel bereid te zijn een marktconforme
vergoeding te betalen die is vastgesteld conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving,
met inachtneming van de meest recente economische vooruitzichten. Voor de hoogte van
deze verlengingsprijzen is het toekomstige verdienpotentieel daarbij het uitgangspunt.
10
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of hij, gegeven het proces van de afgelopen
maanden, kan schetsen welke stappen er de komende tijd zullen worden genomen op dit
dossier? Zal er hierover ook nog contact zijn met de VCR? Zo ja, kan een tijdspad
worden geschetst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De consultatie van de ministeriële regeling waarin de verlengingsbedragen zijn opgenomen
is eind oktober afgelopen. Op dit moment worden de ingebrachte zienswijzen zorgvuldig
gewogen en beoordeeld. De zienswijzen kunnen aanleiding zijn om aanpassingen door
te voeren in de ministeriële regeling.
Om de verlenging van de landelijke vergunningen tijdig te realiseren, is het van belang
dat de ministeriële regeling nog dit jaar wordt vastgesteld. Daarna kan namelijk pas
de aanvraagperiode van start gaan die partijen de gelegenheid biedt om een aanvraag
tot verlenging in te dienen bij Agentschap Telecom. Aangezien partijen bij die aanvraag
getoetst moeten worden op onderlinge verbondenheid, om te waarborgen dat niet teveel
vergunningen in één hand terecht komen en een zorgvuldige beoordeling daarvan tijd
vergt, is het zaak dat dit jaar de ministeriële regeling definitief kan worden vastgesteld
en gepubliceerd wordt in de Staatscourant.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
1
De leden van de CDA-fractie lezen dat aan SEO als onafhankelijk expert is gevraagd
om, in lijn met de al eerder door hen gehanteerde methodiek, de verlengingsprijzen
te berekenen. Wat is de relatie tussen het ministerie en SEO?
Antwoord
De relatie tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en SEO is die van
opdrachtgever en opdrachtnemer. Op deze relatie is de regelgeving voor aanbesteding
van toepassing die waarborgt dat het proces rechtmatig, integer, doelmatig en doeltreffend
plaatsvindt, met inachtneming van kwaliteitseisen.
2
Hoeveel onderzoeken voert SEO jaarlijks voor het ministerie uit?
Antwoord
Het aantal onderzoeken dat SEO voor het ministerie uitvoert wisselt per jaar. Dat
is mede afhankelijk of SEO zich als beste partij weet te kwalificeren voor een bepaalde
opdracht.
3
Worden onderzoeksopdrachten aangaande radio altijd aan SEO gegund of wordt ook met
andere onderzoekspartners samengewerkt?
Antwoord
De rijksoverheid heeft specifiek beleid en regelgeving voor het aanbesteden (inkopen)
van producten en diensten. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is hier
vanzelfsprekend ook aan gehouden. Aanbesteden is een afgewogen wijze om te komen tot
contractering van een geschikte contractpartner met het meest geschikte product (dienst/werk)
tegen de meest gunstige prijs, waarbij de prijs-/kwaliteitverhouding een belangrijke
factor is. Er zijn geen discriminerende factoren aanwezig bij een aanbesteding waardoor
een partij meer kansen krijgt dan de ander. Elke partij wordt derhalve objectief en
op dezelfde wijze behandeld en krijgt dezelfde informatie.
Het bovenstaande betekent dat er per opdracht binnen het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat wordt bezien aan welke partij een bepaalde opdracht wordt gegund
met inachtneming van de regels die gelden bij een aanbesteding. Dit principe geldt
vanzelfsprekend ook bij opdrachten aangaande radio, waar ook met andere onderzoekspartners
wordt samengewerkt (zie het antwoord op vraag 4). Belangrijk bij het gunnen van een
opdracht is de vraag welke partij zich het beste kwalificeert voor die opdracht. In
het geval van het berekenen van verlengingsprijzen voor commerciële radio is SEO de
partij die hier de meeste ervaring mee heeft en zich (mede daardoor) hiervoor als
beste kwalificeert.
4
Zijn er in Nederland nog andere onafhankelijke experts die kunnen adviseren over radio?
Indien ja, kan de Minister een aantal namen noemen?
Antwoord
In het verleden heeft een aantal andere onafhankelijke experts de overheid geadviseerd
over het onderwerp radio in den brede. Belangrijk om in dit verband te noemen is het
onafhankelijke Adviescollege «Toekomstbeleid Commerciële Radio». Dit adviescollege
bestond uit drie onafhankelijke deskundigen die de regering hebben geadviseerd over
het toekomstig langetermijnbeleid voor commerciële radio.4 Bij de recente veiling van de digitale laag 7 – die plaatsvond in juni 2021 – heeft
het onafhankelijke adviesbureau Auctiometrix een advies uitgebracht over het geschikte
veilingmodel.5 In 2017 is het onafhankelijk adviesbureau Dialogic ingehuurd om het ministerie te
adviseren over afschakeling van analoge etherradio-distributie via FM en AM.6 Ook hier is het belangrijk om te vermelden dat aan de opdrachtverleningen aan de
onafhankelijke adviesbureaus een aanbestedingsprocedure vooraf is gegaan (zie ook
het antwoord op vraag 3 van het CDA).
5
De leden van de CDA-fractie lezen voorts dat de waarderingsmethode voor de verlenging
van drie jaar zo dicht mogelijk moet aansluiten bij de eerder door SEO gehanteerde
systematiek. De leden van de CDA-fractie lezen dat dit temeer van belang is aangezien
deze systematiek is getoetst en goedgekeurd door het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(CBb) en dat methoden die hiervan afwijken juridisch kwetsbaar zijn. Kan de Minister
nader ingaan op de juridische kwetsbaarheid van andere methoden dan de door SEO gehanteerde
systematiek?
Antwoord
Aan de vaststelling van een proportionele vergoeding op grond van artikel 3.15 van
de Telecommunicatiewet dient een deugdelijke motivering en zorgvuldige berekening
ten grondslag te liggen. om deze reden wordt een onafhankelijke expert gevraagd om
over de hoogte van deze bedragen een advies uit te brengen. Daarnaast ben ik gehouden
aan een correcte toepassing van het staatssteunkader. De economische waarde van de
vergunningen dient daarom (geheel) in het bedrag te worden uitgedrukt, zowel met het
oog op doelmatig frequentiegebruik als om te voorkomen dat de verlenging kan worden
aangemerkt als een verboden vorm van staatssteun aan de huidige vergunninghouders.
Dit laatste zou zich voordoen als de bedragen te laag worden vastgesteld. Alleen zorgvuldige
berekeningen die de reële economische waarde van de radiovergunningen tot uitdrukking
brengen, kunnen daarom de grondslag vormen voor de hoogte van de bedragen. Het advies
van SEO vormt daarom de basis voor de ministeriële regeling waarin de bedragen zijn
opgenomen.
6
Zijn er andere systematieken dan die van SEO, die door het CBb zijn getoetst en goedgekeurd?
Indien ja, welke?
Antwoord
Er is geen andere systematiek voor de berekening van de verlengingsprijzen voor de
commerciële radiovergunningen dan die van SEO, die is getoetst en goedgekeurd door
de hoogste bestuursrechter (College van Beroep voor het bedrijfsleven – CBb).
7
Worden in de ons omringende landen vergelijkbare systematieken voor situaties als
deze gehanteerd?
Antwoord
Voor zover er in andere landen al driemaal achter elkaar wordt verlengd, is mij niet
bekend dat een verlenging op basis van de gevolgen van de coronacrisis eerder is toegepast.
Dat maakt dat er in de ons omringende landen geen situatie is zoals in Nederland en
om die reden is een vergelijking niet mogelijk.
8
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat over het conceptrapport van SEO een preconsultatie
plaatsgevonden. Kan de Minister op hoofdlijnen aangeven welke reacties deze consultatie
heeft opgeleverd?
Antwoord
Bij een preconsultatie worden een conceptrapport en de uitkomsten daarvan voorgelegd
aan partijen die door de inhoud van een rapport rechtstreeks geraakt worden. In dit
geval is het conceptrapport daarom alleen gedeeld met de landelijke commerciële partijen.
Op deze wijze krijgen partijen – naast de mogelijkheid die de officiële consultatie
biedt – een extra gelegenheid om op de relevante stukken te reageren. Een preconsultatie
heeft uitsluitend tot doel om het rapport te bespreken en om de inputvariabelen te
toetsen op correctheid.
In de consultatieperiode van de ministeriële regeling waarin de verlengingsprijzen
uit het rapport van SEO zijn vastgelegd, wordt eenieder in de gelegenheid gesteld
om een zienswijze in te dienen op de ontwerpregeling. Naast de landelijke partijen
kunnen dan ook andere partijen, waaronder potentiële nieuwe partijen, een oordeel
geven over de tot stand gekomen bedragen. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat recht
wordt gedaan aan alle betrokken belangen. Na weging van de belangen wordt na de afronding van de consultatiefase
overgegaan tot het vaststellen van de definitieve regeling.
9
Hoe zijn de reacties meegenomen in het eindrapport dat nu voorligt?
Antwoord
Daar waar de reactie van de VCR betrekking had op de inhoud van het conceptrapport,
is het rapport aangescherpt of zo nodig gewijzigd. Conform de Algemene wet bestuursrecht
is voor definitieve vaststelling van het rapport vergewist of het rapport van SEO
op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Na vaststelling van het rapport krijgen
partijen nogmaals de gelegenheid om te reageren via de inbreng van een zienswijze
bij de internetconsultatie van de ministeriële regeling. De zienswijzen worden zorgvuldig
gewogen. Daar waar nodig kunnen de zienswijzen aanleiding vormen om aanpassingen door
te voeren in de ministeriële regeling. De weging maakt middels een aparte paragraaf
onderdeel uit van de toelichting bij de definitieve regeling.
10
Hoe is invulling gegeven aan de zinsnede «in goede samenspraak met de sector» uit
het dictum van de motie van het lid Grinwis c.s. over een proportionele vergoeding
voor de noodverlenging van de radiovergunningen (Kamerstuk
24 095, nr. 537)?
Antwoord
Aan de zinsnede «in goede samenspraak met de sector» uit het dictum van de motie Grinwis
c.s. is invulling gegeven door de landelijke commerciële partijen een extra mogelijkheid
te bieden om op het rapport te reflecteren door middel van een preconsultatie. Dit
is ook in lijn met hetgeen de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en
Klimaat hierover heeft gezegd bij de behandeling van de moties tijdens het tweeminutendebat
Telecommunicatie op 1 juni 20217 naar aanleiding van het commissiedebat Telecommunicatie op 20 mei 2021.8 De Staatssecretaris heeft daarbij aangegeven dat het vaststellen van verlengingsprijzen
niet het resultaat kan zijn van onderhandelingen: de uiteindelijke verlengingsprijs
dient op grond van een zorgvuldige analyse tot stand te komen en de reële economische
waarde van de vergunningen weer te geven. Daarmee wordt voorkomen dat de verlenging
kan worden aangemerkt als een verboden vorm van staatssteun aan de huidige vergunninghouders.
Daarnaast is het belangrijk om een verstoring van het gelijke speelveld te voorkomen.
11
Is de radiosector alleen gehoord en geïnformeerd, of is daadwerkelijk in dialoog geprobeerd
tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen?
Antwoord
Conform de procedure die ook gevolgd is bij de eerdere verlengingen van deze vergunningen
zijn betrokken partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het conceptrapport
van SEO door middel van een zogenoemde preconsultatie. Daarnaast hebben er gesprekken
plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de VCR en het ministerie. De binnengekomen
reacties zijn zorgvuldig gewogen met inachtneming van het geldende wettelijk kader.
12
De leden van de CDA-fractie lezen verder in de Kamerbrief dat de door de landelijke
radiosector voorgestelde alternatieve methoden geen van allen in lijn zijn met de
Telecommunicatiewet en de reeds beschreven systematiek en zich dan ook niet laten
kwalificeren als methoden die marktconforme vergoedingen tot stand brengen. Zou de
Minister dit kunnen toelichten?
Antwoord
De uiteindelijke verlengingsprijs dient op grond van een zorgvuldige analyse tot stand
te komen en de reële economische waarde van de vergunningen te weerspiegelen. Daarmee
wordt voorkomen dat de verlenging kan worden aangemerkt als een verboden vorm van
staatssteun aan de huidige vergunninghouders. In het antwoord op vraag 3 van de VVD
ben ik ingegaan op de (on)houdbaarheid van de door landelijke sector aangedragen alternatieve
methoden. Daarnaast geldt dat bedragen die willekeurig worden vastgesteld, per definitie
niet in overeenstemming zijn met de wet. Dit betekent dat bedragen die in afwijking
van hetgeen SEO heeft berekend bijvoorbeeld naar beneden worden bijgesteld, aangemerkt
zouden kunnen worden als een verboden vorm van staatssteun aangezien die bedragen
dan niet de reële economische waarde van de vergunningen vertegenwoordigen. De huidige
vergunninghouders zouden hierdoor worden bevoordeeld ten opzichte van potentiële nieuwe
partijen.
13
Zijn alternatieve oplossingen verkend die wel in lijn zijn met de Telecommunicatiewet
en de SEO-systematiek?
Antwoord
Ja, SEO heeft in een eerder rapport9 waarin zij onder meer onderzoek heeft gedaan naar de impact van de coronacrisis op
de financiële positie van de commerciële radiostations, aangegeven dat er in grote
lijnen twee manieren zijn om een verlengingsprijs vast te stellen voor een verlenging
met een kortdurende looptijd. SEO heeft vervolgens op verzoek van het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat het eerdere rapport nader uitgewerkt en heeft hier nog
een tweetal andere mogelijke waarderingsmethoden aan toegevoegd. Dit heeft geresulteerd
in een advies voor de te hanteren methode, die door het ministerie is overgenomen.
Het advies is opgenomen in het rapport van SEO van 31 augustus 2021.10
Op grond van het advies van SEO is gekozen voor het modelleren van de waarde van de
verlenging door te kijken hoeveel waarde de verlengingsjaren voor een nieuwkomer toevoegen
aan de huidige vergunningen. Daarbij is gebruik gemaakt van de regressiemodellen die
zijn ontwikkeld voor de verlenging per 2017, waarbij alle invoergegevens zijn geactualiseerd
op basis van de informatie per augustus 2021. Voor een uitgebreide uiteenzetting van
de methoden, de vergelijking tussen de methoden en de weging aan de opgestelde criteria
wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van het bovengenoemde rapport van SEO.
14
De leden van de CDA-fractie lezen voorts dat de alternatieve methoden van de landelijke
radiosector niet nader zijn onderbouwd en de gehanteerde uitgangspunten onduidelijk
zijn. Deze leden vragen de Minister of de landelijke radiosector de gelegenheid gekregen
heeft om die onderbouwing alsnog te verschaffen en de uitgangspunten te verduidelijken?
Antwoord
De landelijke sector heeft op 16 juli 2021 een schriftelijke zienswijze over het conceptrapport
van SEO ingediend. Deze reactie is daarna onderdeel van gesprek geweest tussen het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en vertegenwoordigers van de landelijke
radiosector. Laatstgenoemden zijn daarbij in de gelegenheid geweest hun zienswijze
nader toe te lichten en te onderbouwen.
15
De leden van de CDA-fractie lezen in de Kamerbrief dat onder een proportionele en
daarmee maatschappelijk verantwoorde vergoeding, die voldoet aan de regels van het
staatssteunkader, een marktconforme vergoeding wordt verstaan, die conform de Telecommunicatiewet
aansluit bij de reële waarde die deze vergunningen vertegenwoordigen. Kan het aspect
van staatssteun worden gemotiveerd?
Antwoord
Wanneer een onderneming een economisch voordeel ontvangt dat onder normale marktvoorwaarden
niet zou zijn gegeven, is er sprake van ongeoorloofde staatssteun.
Ongeoorloofde staatssteun kan in allerlei vormen voorkomen en beperkt zich niet alleen
tot de klassieke subsidie. Ook steunmaatregelen in de vorm van garanties, leningen,
risicokapitaal, verlaagde huur en grondverkoop onder de marktwaarde kunnen hier bijvoorbeeld
onder vallen. Als de steun van de overheid derhalve niet marktconform is, dan is er
sprake van staatssteun. Dit geldt dus ook als de verlengingsprijzen onder de marktwaarde
zouden worden vastgesteld. Er is sprake van marktconforme vergoedingen indien de reële
economische waarde van de vergunningen op basis van recente economische vooruitzichten
in het bedrag wordt uitgedrukt. De berekeningen van SEO voldoen hieraan en zijn dus
marktconform.
16
Welk staatssteunkader is hier van toepassing? Voor andere coronacrisismaatregelen,
zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), gold een speciaal (Europees) staatssteunregime.
Zou dat hier ook kunnen gelden, gelet op de relatie met de coronacrisis? Waarom wel/niet?
Antwoord
Daar waar wordt gerefereerd aan staatssteunregels wordt bedoeld het algemene staatssteunkader
zoals neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie (VWEU).
Het Tijdelijk Steunkader COVID-19 maakte het onder meer mogelijk dat er met name liquiditeitssteun
kon worden gegeven aan ondernemingen die door de coronacrisis in moeilijkheden zijn
gekomen. Dat kon via directe subsidies, terugbetaalbare voorschotten, belastingvoordelen,
uitstellen van het betalen van sociale premies of uitstel van het betalen van belasting,
het voor rekening van de overheid komen van de loonkosten van de werknemers (voor
een beperkte periode) leningen en garanties. Ook het kopen van aandelen door een overheidspartij
of het omzetten van (achtergestelde) leningen in aandelen vielen onder dit Tijdelijk
Steunkader. Het verlengen van de commerciële radiovergunningen is echter geen maatregel
die onder dit tijdelijk steunregime past.
17
De leden van de CDA-fractie lezen dat de ingebrachte reactie van de VCR van 16 juli
jongstleden SEO geen aanleiding heeft gegeven om een van de voorgestelde alternatieve
methoden over te nemen of grote aanpassingen in het conceptrapport door te voeren.
Is er voorafgaand met de landelijke radiosector gesproken over de verschillende methoden
die gebruikt konden worden voor de verlengingsvergoeding? Indien ja, wat was de uitkomst
van deze gesprekken? Indien niet, waarom niet?
Antwoord
SEO heeft op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bij wijze
van tussenstap een viertal mogelijke waarderingsmethoden in kaart gebracht. Dit heeft
geresulteerd in een advies voor de te hanteren methode, dat door het ministerie is
overgenomen. Het advies is opgenomen in het rapport van SEO van 31 augustus 202111 en maakt daar integraal deel van uit.
Door middel van de preconsultatie is de landelijke radiosector in de gelegenheid gesteld
om op de door SEO aangedragen alternatieve methoden te reageren.
18
De leden van de CDA-fractie lezen in het SEO-rapport dat het uitgangspunt van de methode
is dat, ondanks de grote neergang van de advertentiemarkt in 2020, de regressiemodellen
voor de kosten en inkomsten van een efficiënte toetreder, die een reflectie vormen
van het bedrijfsmodel van die toetreder, niet wezenlijk zijn veranderd en daarom niet
geactualiseerd hoeven te worden. Dat uitgangspunt wordt volgens het rapport gerechtvaardigd
doordat de regressiemodellen relatieve verhoudingen voorspellen: de bedrijfsopbrengsten
worden op basis van kavelkenmerken en de anciënniteit van de bespeler in de markt
voorspeld als aandeel van de totale netto radioadvertentiemarkt, zodat de ontwikkelingen
in die markt, onder meer als gevolg van covid, automatisch worden meegenomen. De kosten
zijn in de modellen (mede) afhankelijk van die voorspelde advertentieopbrengsten en
bewegen dus ook voor zover relevant mee met de marktontwikkeling. Merk bovendien op
dat die modellen afgeleid zijn op basis van bedrijfsgegevens van de vergunninghouders
over de jaren 2004 tot en met 2015, waarin de financiële crisis uit 2008 en 2009 valt.
Die crisis leidde tot een krimp van de totale markt met 16 procent in één jaar, wat
in omvang vergelijkbaar is met de krimp in 2020 van 17 procent, waardoor de implicaties
van een dergelijke crisis dus in de cijfers en daarmee in de modellen is opgenomen.
De leden van CDA-fractie vragen of kan worden uitgelegd waarom de regressiemodellen
niet wezenlijk zijn veranderd en daarom niet geactualiseerd hoeven te worden?
Antwoord
Ten aanzien van het al dan niet actualiseren van de regressiemodellen heeft SEO een
beoordelingskader opgesteld dat in Hoofdstuk 2 van het rapport is opgenomen. Een viertal
mogelijke waarderingsmethoden is naast elkaar gelegd en gewaardeerd aan de hand van
een aantal criteria. In methode 1 worden de regressiemodellen niet geactualiseerd.
Ten opzichte van methode 4 waarin dit wel gebeurt (en dat voor het overige identiek
is aan methode 1) scoort methode 1 beduidend beter op de administratieve lasten voor
de betrokken vergunninghouders. Daarbij kwam dat methode 1 sneller kon worden uitgevoerd
waardoor de verlengingsprijzen eerder bekend zouden zijn, hetgeen van belang is voor
de sector en het tijdig realiseren van de daadwerkelijke verlenging. Per individuele
radiopartij kan de verlenging pas gerealiseerd worden als de mogelijkheid open staat
om daadwerkelijk een aanvraag in te dienen. De aanvraagperiode kan echter pas van
start gaan als de verlengingsprijzen definitief zijn vastgesteld.
Het eventuele voordeel van het actualiseren van de modellen is dus afgewogen tegen
het belang de administratieve lasten waar mogelijk te beperken en de doorlooptijd
te bekorten.
Relevant voor die afweging is het gegeven dat de regressiemodellen veel minder veranderlijk
en conjunctuurgevoelig zijn dan de feitelijke inkomsten en kosten van de landelijke
vergunninghouders. De regressiemodellen hebben namelijk betrekking op de businessmodellen
en de werking van de sector als zodanig en de onderliggende technologie. Conjuncturele
schommelingen, maar ook trendmatige ontwikkelingen in de radioadvertentiemarkt en
grote disrupties zoals de kredietcrisis en de coronacrisis staan los van die regressiemodellen
aangezien de impact daarvan op zowel de inkomsten als de kosten via de totale marktomvang
worden gemodelleerd, en dus reeds worden meegenomen in de uitkomsten.
Het actualiseren van de regressiemodellen had derhalve de administratieve lasten voor
de vergunninghouders verhoogd en de doorlooptijd (en kosten) van het onderzoek vergroot,
terwijl het naar verwachting een relatief beperkt effect zou hebben gehad op de uitkomsten.
19
Kan tevens de vergelijking met de financiële crisis van 2008 en 2009 worden gemotiveerd?
In hoeverre is die vergelijkbaar met de coronacrisis van 2020?
Antwoord
Anders dan veel andere sectoren, zijn de radiostations niet getroffen door gedwongen
sluiting, beperking van de openingstijden en dergelijke, maar heeft de coronacrisis
zich laten gelden via een (aanvankelijk) sterke daling van de advertentie-inkomsten,
die verreweg het grootste deel van de totale inkomsten van commerciële radiostations
vormen. Deze daling kwam in 2020 uit op 17%, waar de kredietcrisis leidde tot een
daling van 16%. Deze sterk vergelijkbare krimpcijfers van de advertentiemarkt, in
combinatie met de notie dat advertentie-inkomsten vrijwel allesbepalend zijn voor
commerciële radiostations, rechtvaardigde de vergelijking tussen beide crises.
Inmiddels wordt evenwel duidelijk dat de advertentiemarkt zich na de kredietcrisis
beduidend langzamer herstelde dan momenteel. Na de sterke krimp als gevolg van de
kredietcrisis in 2009 volgde 5% groei in 2010, terwijl de radioreclamebestedingen
in de eerste helft van 2021 met 31% groeiden ten opzichte van de eerste helft van
2020, waarmee radio weer uitkwam op het niveau van voor de coronacrisis. Vooralsnog
wijst dit erop dat de twee crises vergelijkbaar waren in termen van de diepte van
het dal, maar dat de markt ditmaal veel sneller opveert.
20
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat in de beantwoording van Kamervragen van
het lid Inge van Dijk over het bericht «Vier grote radiozenders dreigen 7- tot 13-voudige
te moeten betalen voor verlenging FM-vergunning» (Aanhangsel Handelingen II 2021/22,
nr.
47) is vermeld dat verlengingsprijzen voor toekomstige jaren zijn gebaseerd op inschattingen
en prognoses van het Centraal Planbureau (CPB) en dat deze dusdanig gunstig zijn dat
het verdienpotentieel van de ongeclausuleerde landelijke vergunningen voor de komende
drie jaar circa het viervoudige is van hetgeen de partijen moeten afdragen. Is de
verwachting dat de coronacrisis desalniettemin zal drukken op de exploitatie en het
investeringsvermogen van de radiostations, waardoor bijvoorbeeld investeringen in
digitale radio in gevaar komen? Waarop is deze verwachting gebaseerd?
Antwoord
Het verdienpotentieel van een vergunning is van cruciaal belang bij het vaststellen
van een marktconforme vergoeding op grond van artikel 3.15 van de Telecommunicatiewet.
Om de verlengingsprijzen te kunnen berekenen voor toekomstige jaren wordt gebruik
gemaakt van de projecties van het CPB voor de groei van het bruto binnenlands product
(en het bijbehorende prijspeil) in de periode tot en met 2025. Deze prognoses geven
een goed beeld van de verdiencapaciteit van de vergunningen. De inkomsten vormen mede
de basis waarop de hoogte van de af te dragen bedragen middels de verlengingsprijzen
tot stand komt.
De prognoses van het CPB zijn dusdanig gunstig dat het verdienpotentieel van de ongeclausuleerde
landelijke vergunningen voor de komende drie jaar vele malen hoger is dan hetgeen
deze partijen moeten afdragen. De cijfers uit het halfjaarrapport 2021 van het RAB
– die recentelijk gepubliceerd zijn12 – ondersteunen dit beeld. Uit dit rapport blijkt dat de totale netto radioreclamebestedingen
in het eerste half jaar van 2021 gestegen zijn met 31% tot 88,4 miljoen euro. Daarmee
zit radio weer bijna op het niveau van voor de coronacrisis. In de eerste twee kwartalen
van 2021 is bijna net zoveel uitgegeven aan radioreclame als in heel 2020.
Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat het in rekening brengen van een marktconforme
vergoeding zou drukken op de exploitatie- en het investeringsvermogen van de landelijke
radiostations, waardoor de investeringen in bijvoorbeeld digitale radio in gevaar
komen.
21
De leden van de CDA-fractie constateren dat in de motie van het lid Van den Berg c.s.
over een verlenging van de bestaande FM-licenties voor commerciële radiostations (Kamerstuk
24 095, nr. 519) wordt constateert dat diverse radiostations een omvangrijke financieringsbehoefte
hebben die potentieel bepalend is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Is
de indruk van de Minister dat radiostations er voldoende in (zullen) slagen in hun
financieringsbehoefte en in het aantrekken additionele financiering te voorzien? Kan
de Minister dit onderbouwen?
Antwoord
SEO is in juni 2020 gevraagd onderzoek te doen naar de impact van de coronacrisis
op de financiële positie van de commerciële radiostations.13 SEO geeft in haar advies van 31 augustus 202014 aan dat het moeilijk is op voorhand te voorspellen of met een verlenging van drie
jaar de belemmeringen om financiering aan te trekken per saldo worden weggenomen.
Daarbij komt dat naar het oordeel van SEO maar een deel van de vergunninghouders,
en die in omzet een klein deel van de markt vertegenwoordigt, kampt met financieringsproblemen.
Het gaat daarbij dan vooral om de kleinere niet-landelijke partijen en partijen die
beschikken over een geclausuleerde vergunningen. Uit het advies volgt dat daar waar
het aankomt op een financieringsbehoefte voor individuele partijen, dit met name geldt
voor kleinere partijen die veelal harder getroffen zijn door de terugval in reclame-inkomsten.
In het verlengbaarheidsbesluit waarin de motivering is vervat voor de verlenging en
de termijn waarvoor die verlenging gaat gelden, is dan ook veel gewicht toegekend
aan het feit dat voor de meerderheid van de partijen er geen verlengingsprijs gaat
gelden en er voor hen geen additionele financieringsbehoefte wordt gecreëerd. De door
SEO berekende verlengingsprijzen zijn immers alleen van toepassing op de twee grootste
en tevens kapitaalkrachtigste partijen. Uit het rapport van SEO komt naar voren dat
die nu juist geen of minder behoefte hebben aan additionele financiering.
22
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie de Minister of hij bereid is om in het
kader van het vinden van draagvlak opnieuw met de landelijke radiosector in gesprek
te gaan om alsnog snel tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen.
Antwoord
De landelijke radiosector heeft via de officiële consultatieprocedure een zienswijze
ingebracht. Afhankelijk van de strekking daarvan, kan er nog een gesprek plaatsvinden.
Echter, de hoogte van de verlengingsprijzen zoals die uiteindelijk in de definitieve
ministeriële regeling wordt vastgelegd, kan geen resultaat zijn van onderhandelingen.
Zie ook het antwoord op vraag 10.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
1
De leden van de ChristenUnie-fractie brengen in herinnering dat de motie van het lid
Grinwis c.s. (Kamerstuk
24 095, nr. 537) de regering verzoekt om in goede samenspraak met de sector te komen tot een vergoeding.
De sector laat weten dat de samenspraak die heeft plaatsgevonden bestond uit twee
gesprekken. Daarbij bleven tijdens het eerste gesprek veel vragen onbeantwoord. De
sector heeft deze vragen op verzoek op papier gezet voor een vervolggesprek, maar
bij het vervolggesprek zijn hier ook geen antwoorden op gekomen en heeft er geen constructieve
dialoog plaatsgevonden. Hoe weegt de Minister deze verschillen van inzicht?
Antwoord
Conform de procedure die ook gevolgd is bij de eerdere verlengingen van deze vergunningen
zijn betrokken partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het conceptrapport
van SEO door middel van een zogenoemde preconsultatie. Er hebben gesprekken plaatsgevonden
tussen vertegenwoordigers van de VCR en het ministerie. De binnengekomen reactie is
zorgvuldig gewogen met inachtneming van het geldende wettelijk kader.
2
Hoe weegt de Minister het feit dat de sector zelf aangeeft dat zij constructief willen
overleggen en bereid zijn tot het betalen van een proportionele vergoeding, maar dat
er, na de twee gesprekken met het ministerie, het verschijnen van het SEO-rapport
en het besluit tot een zeven- tot dertienvoudige vergoeding, geen bedragen uit zijn
gekomen waar de sector zich ook maar enigszins achter kan scharen?
Antwoord
Zoals in de brief van 24 september 202115 is aangegeven, dienen de bedragen die partijen voor een verlenging van drie jaar
verschuldigd zijn, in een bredere context geplaatst worden. Niet alleen relevant is
de verlengingsprijs die partijen hebben betaald voor de afgelopen verlengingsperiode,
ook een vergelijking met de bedragen die de landelijke partijen in 2011 hebben betaald
voor een verlengingsperiode van zes jaar is daarbij van belang. Op deze wijze ontstaat
een reëel beeld over de hoogte van de bedragen die partijen moeten afdragen.
Vergelijking tussen de verschuldigde verlengingsprijzen afgelopen periode
Vergunning
Verlenging voor zes jaar (2011–2017)
Verlenging voor vijf jaar (2017–2022)
Verlenging voor drie jaar (2022–2025)
Sky Radio
A01
€ 25.726.000,–
€ 2.544.000,–
€ 11.195.000,–
Veronica
A02
€ 12.720.000,–
1
–
Q-music
A03
€ 26.935.000.–
€ 2.758.000,–
€ 11.372.000,–
BNR
A04
–
–
–
SLAM
A05
–
–
–
Radio 538
A06
€ 26.935.000,–
€ 2.324.000,–
€ 11.112.000,–
Radio 10
A07
2
€ 859.000,–
€ 6.929.000,–
Sublime
A08
–
–
–
100% NL
A09
–
–
–
Totaal
€ 91.962.000,–
€ 8.485.000,–
€ 40.608.000,– 3
X Noot
1
A2 is een geclausuleerd kavel waar geen verlengingsprijs meer voor in rekening wordt
gebracht.
X Noot
2
A7 is in 2011 uitgegeven via een veiling en is destijds dus niet verlengd.
X Noot
3
Ook indien de bedragen voor een termijn van drie jaar opgeteld worden bij de bedragen
die golden voor een termijn van vijf jaar blijven de betaalde bedragen voor een periode
van acht jaar ver beneden de bedragen die partijen in 2011 verschuldigd waren.
Het is juist dat de bedragen dit keer hoger uitvallen dan bij de vorige verlenging
in 2017. Als de nieuwe bedragen voor drie jaar verlengen echter worden opgeteld bij
de bedragen van de vorige verlenging (van vijf jaar) dan zijn de bedragen voor een
totale periode van acht jaar nog steeds aanmerkelijk lager dan de bedragen die zijn
betaald voor de zesjarige verlengingsperiode in het tijdvak 2011–2017. Dit plaatst
de bedragen in een breder perspectief en er kan dus niet in algemene zin gesteld worden
dat partijen nu vele malen meer moeten betalen dan voorheen.
3
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen over diverse juridische eisen waarom het
SEO-model het gangbare model is met de gangbare bedragen. Ook worden methoden die
afwijken van deze systematiek als juridisch kwetsbaar aangemerkt. Kan de Minister
per methode onderbouwen waar de juridische kwetsbaarheden zitten en wat de bedragen
zouden zijn die voortvloeien uit die methoden?
Antwoord
Zoals ook is aangegeven in het antwoord op vraag 3 van de VVD en het antwoord op vraag
12 van het CDA zijn de alternatieve methoden zoals aangedragen door de VCR om uiteenlopende
redenen niet terug te voeren op de beginselen die op grond van de Telecommunicatiewet
in acht genomen moeten worden bij een verlenging van vergunningen.
Vooropgesteld zij dat het primaire uitgangspunt bij het berekenen van de hoogte van
de verlengingsprijzen de waarde is die een efficiënte toetreder toekent aan de frequentieruimte.
Op deze wijze wordt recht gedaan aan de reële economische waarde die tot uitdrukking
moet komen in de verlengingsprijzen. Deze randvoorwaarde lijkt echter te zijn losgelaten
in het formuleren van de alternatieve methoden door de VCR, wat deze methoden buiten
het relevante juridische kader plaatst. Overigens zou het nader uitwerken van deze
methoden maanden in beslag nemen alvorens er bedragen kunnen worden vastgesteld, hetgeen
de verlenging te veel vertraagt.
4
Hoe classificeert de Minister «juridisch kwetsbaar»?
Antwoord
Juridisch kwetsbaar houdt in niet in overeenstemming met het geldende juridisch kader.
5
Hoe weegt de Minister de juridische argumenten die genoemd worden in het SEO-rapport
en door de Staatssecretaris in de brief over het Frequentiebeleid (Kamerstuk
24 095, nr. 548) in het licht van de juridische argumenten genoemd door de sector?
Antwoord
De argumentatie van de sector heeft niet geleid tot aanpassingen in het SEO-rapport.
De door de sector aangedragen alternatieven leiden mijns inziens niet tot een marktconforme
vergoeding en zijn daarmee niet in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving.
Na weging van alle relevante argumenten is het SEO-rapport definitief vastgesteld
en zijn de daarin opgenomen bedragen overgenomen in de ministeriële regeling die de
grondslag vormt om de bedragen in rekening te brengen.
6
Kan de Minister verklaren waarom er licht zit tussen de juridische opvattingen over
staatssteun, de kaders van de Telecommunicatiewet en de door CBb goedgekeurde methode?
Antwoord
Ik kan geen verklaring geven waarom andere partijen er andere juridische opvattingen
op na houden. Dat is aan hen. Ik baseer mijn interpretatie van de staatssteunregels,
de kaders van de Telecommunicatiewet en de uitspraken van het CBb op de wetsgeschiedenis,
(recente) rechterlijke uitspraken en het (daarop gebaseerde) overheidsbeleid. Uiteindelijk
is het aan de rechter om in het geval van een juridisch geschil te bepalen welke juridische
opvatting de juiste is.
7
Waarom wordt er gekozen voor een methode waarin een berekening wordt gemaakt op basis
van terugkijken, terwijl een volgens het CBb goedgekeurde methode gebaseerd moet zijn
op de toekomstige periode?
Antwoord
In de gekozen methodiek van SEO wordt wel degelijk vooruitgekeken en worden de inkomsten
en kosten gemodelleerd voor de toekomstige verlengingsperiode. Inkomsten en kosten
worden dus gemodelleerd voor de drie toekomstige jaren na afloop van de huidige vergunningen per 31 augustus 2022. Daartoe heeft SEO gebruik
gemaakt van de meest actuele economische vooruitzichten om de radioadvertentiemarkt
voor die toekomstige jaren te voorspellen. De modellen die worden gebruikt om die
toekomstige kosten en opbrengsten te voorspellen zijn wel gebaseerd op (daadwerkelijk
gerealiseerde) gegevens over kosten en opbrengsten uit het verleden. Dit was ook zo
in de door het CBb goedgekeurde methode.19
8
Het SEO-rapport benoemt dat bij de gebruikte methoden van vooruitkijken diverse aannames
gedaan moesten worden over de marktordening. Deze marktordening wordt besproken in
het rapport «Naar een toekomstbestendig beleid voor commerciële radio». Dat rapport
is controversieel verklaard. Waarom is dit rapport dan toch meegenomen in de besluitvorming?
Antwoord
Het advies van het onafhankelijke Adviescollege Verdeling Frequentieruimte Commerciële Radio heeft nog niet geleid tot wijzigingen in de marktordening voor commerciële radio.
Het rapport is controversieel verklaard en dat betekent dat het aan een volgend kabinet
is om hiervoor voorstellen uit te werken. Het advies, en dan met name het onderdeel
dat ziet op een heroverweging van de huidige clauseringen voor landelijke commerciële
radio, kan echter wel van invloed zijn op de verlengingsprijzen. Als dit advies op
een later moment wordt overgenomen en er na de onderhavige verlenging een nieuwe verdeling
komt waarbij enkele van de huidige clausuleringen komen te vervallen, dan heeft dit
bij «vooruitkijkende» waarderingsmethoden consequenties. Die consequenties houden
in dat bij toepassing van die methoden die gebaseerd zijn op aannames die gebaseerd
zijn op keuzes die in de toekomst liggen, de opportuniteitskosten van de verlengingsprijs
van de geclausuleerde vergunningen dan logischerwijs gebaseerd moeten worden op de ongeclausuleerde situatie.
9
Erkent de Minister dat in het SEO-rapport aannames gedaan zijn over de markordening
terwijl daar nog geen besluitvorming over is en er ook nog geen gesprekken lopen over
het rapport, conform de motie van het lid Bruins c.s. (Kamerstuk
24 095, nr. 523)?
Antwoord
Er zijn in het rapport van SEO geen aannames gedaan over besluitvorming die nog moet
plaatsvinden. De methodes die dat wel zouden doen, zijn juist om die reden buiten
beschouwing gelaten. Zo zouden gemaakte aannames over de toekomstige marktordening,
waaronder het al dan niet geclausuleerd uitgeven van vergunningen, anders kunnen zijn
dan de keuzes die daarover op een later moment nog gemaakt moeten worden. De verlengingsprijzen
zouden dan achteraf (ex post) anders beoordeeld moeten worden omdat de onderliggende
aannames niet correct blijken te zijn.
10
Alhoewel bij de gekozen methode geen gebruik is gemaakt van het rapport, is de besluitvorming
om te komen tot methode 1 wel gebaseerd op aannames op basis van een rapport dat nog
geen beleidsreactie heeft omdat het door de Kamer controversieel verklaard is. Vindt
de Minister dat zuiver?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 8 en 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier