Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over berichtgeving in de media t.a.v. het tekort aan behandelaren waardoor er lange wachtlijsten zijn in de GGZ en instellingen zich genoodzaakt voelen tot een patiëntenstop
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport over berichtgeving in de media t.a.v. het tekort aan behandelaren waardoor er lange wachtlijsten zijn in de GGZ en instellingen zich genoodzaakt voelen tot een patiëntenstop (ingezonden 13 augustus 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
16 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3917.
Vraag 1
Bent u bekend met de diverse berichtgeving betreffende tekorten aan regiebehandelaren
in de ggz en de daarmee samenhangende wachtlijsten en patiëntenstops?1 2 3 4
Antwoord 1
Ja ik ben bekend met de diverse berichtgeving.
Vraag 2
Zijn volgens u wachtlijsten en patiëntenstops in de ggz ongewenst? Zo ja, wat is er
in uw ogen nodig om dit te voorkomen?
Antwoord 2
Als er bij een zorgaanbieder een patiëntenstop optreedt door een gebrek aan personele
capaciteit of door het bereiken van een omzetplafond, vind ik het vooral van belang
dat een patiënt tijdig elders terecht kan.
In het kader van hun zorgplicht moeten zorgverzekeraars (in geval van een naturapolis)
voldoende zorg inkopen en (in geval van een naturapolis en van een restitutiepolis)
verzekerden desgevraagd bemiddelen naar passende zorg. Daarbij moet worden opgemerkt
dat een zorgverzekeraar te maken kan hebben met overmacht, bijvoorbeeld bij een algeheel
gebrek aan personele capaciteit. Er moet dan wel door de verzekeraar kunnen worden
aangetoond dat er serieuze inspanningen zijn gepleegd. De Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) ziet toe op de naleving van de zorgplicht.
Voorts is de personele capaciteit belangrijk en is het dus ook van belang om voldoende
personeel op te leiden. Daarom heb ik de afgelopen jaren het voorkeursadvies van het
Capaciteitsorgaan gevolgd met betrekking tot de ggz-opleidingen (zie ook het antwoord
op vraag 3 en 6). In de Kamer Geestelijke Gezondheidszorg van het Capaciteitsorgaan
hebben de beroepsverenigingen, de opleidingsinstellingen en de zorgverzekeraars zitting.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het opleiden van meer behandelaren een bijdrage kan leveren
aan het voorkomen van patiëntenstops en het verkorten van de wachtlijsten? Zo ja,
bent u bereid om hier (in elk geval tijdelijk extra) middelen beschikbaar voor te
stellen?
Antwoord 3
VWS bekostigt voor een aantal ggz-beroepen de vervolgopleidingen. Voor deze zorgopleidingen
wordt het aantal opleidingsplaatsen jaarlijks bepaald op basis van de zorgbehoefte
via het advies van het Capaciteitsorgaan. Om tekorten en wachtlijsten in de zorg te
voorkomen en waar nodig weg te werken, heb ik de afgelopen jaren het voorkeursadvies
van het Capaciteitsorgaan gevolgd met betrekking tot de ggz-opleidingen. In dit advies
wordt aangegeven hoeveel opleidingsplaatsen er benodigd zijn, opdat er in de toekomst
voldoende zorgprofessionals zijn. De relevante veldpartijen zijn direct betrokken
bij de totstandkoming van deze raming, welke gericht is op het in evenwicht brengen
van vraag en aanbod over een langere termijn van 12 jaar en frequent wordt bijgesteld
(zie ook het antwoord op vraag 6).
Voor wat betreft de korte termijn geldt dat de professionals die instromen in de opleiding
niet direct actief zullen zijn op de arbeidsmarkt. Zij moeten eerst de vervolgopleiding(en)
afronden.
Zoals u in onderstaand overzicht kunt zien wordt er afgelopen jaren meer opgeleid
in de ggz, enerzijds structureel (op basis van de ramingen) en anderzijds met extra
inzet van middelen (onder meer vanuit de HLA en andere additionele middelen (2019–2021)).
Onderstaande cijfers zijn cumulatief, dit houdt in dat de aantallen zorgprofessionals
die in september 2019 en 2020 ingestroomd zijn nog met de opleiding tot GZ-psycholoog
bezig zijn en nog uit zullen stromen omdat de opleiding tot GZ-psycholoog 2-jarig
is.
Opleidingsplaatsen
Aantallen 2018
Aantallen 2019
Aantallen 2020
Aantallen 2021
Aantallen 2022
Gezondheidszorgpsycholoog
610
945
1.003
832
832
Psychotherapeut
224
224
143
139
155
Klinisch psycholoog
255
255
180
184
243
Klinisch neuropsycholoog
27
27
26
26
29
Verpleegkundig specialist GGZ
102
102
115
115
115
Psychiaters
125
125
125
176
181
Vraag 4
Bent u bereid om (al dan niet tijdelijk) de subsidie tot opleiden te verstrekken ook
op basis van aantallen inclusief onbeschikt opleiden?
Antwoord 4
Voor wat betreft de gesubsidieerde aantallen opleidingsplaatsen laat ik mij leiden
door het advies van het Capaciteitsorgaan. De eerstvolgende raming wordt eind 2022
verwacht en daaruit zal blijken of het noodzakelijk is het aantal gesubsidieerde opleidingsplaatsen
voor de opleiding tot GZ-psycholoog te verhogen.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het feit dat er op dit moment een stuwmeer aan masterpsychologen
is die wachten op een opleidingsplaats tot GZ-psycholoog?
Antwoord 5
De masteropleiding Psychologie is een populaire opleiding zonder numerus fixus. Het
is niet zo dat afgestudeerde masterpsychologen automatisch toegang of recht hebben
op instroom in de GZ-opleiding. Wat mij betreft gaat het daarom niet om een «stuwmeer»,
maar om een opleidingspotentieel van afgestudeerde masterpsychologen die op basis
van hun studie de mogelijkheid hebben om te solliciteren voor een vervolgopleiding
tot GZ-psycholoog, maar ook als masterpsycholoog werkzaam kunnen zijn in de zorg,
of elders. De instroom in de GZ-opleidingsplaatsen is afhankelijk van de aantallen
geraamde opleidingsplaatsen van het Capaciteitsorgaan. Deze ramingen zijn op basis
van de benodigde zorgvraag (zie ook de antwoorden op vraag 3 en 6. Deze zorgvraag
moet het uitgangspunt zijn voor het aantal op te leiden GZ-psychologen per jaar.
Vraag 6
Bent u bereid om samen met de opleidingsinstituten op korte termijn te kijken naar
het opleiden van extra GZ-psychologen? Zou het daarbij ook mogelijk zijn om voor 2022
substitutie vanuit nu ongebruikte opleidingsplaatsen bij andere opleidingen (b.v.
klinisch psychologen) plaats te laten vinden naar opleidingsplaatsen GZ-psychologen,
daarbij gebruikmakend van de ervaring die tijdens de coronaperiode door de opleidingsinstituten
gedaan is met digitaal opleiden (denk aan het voorbeeld van het opleiden van GZ-psychologen
op de BES-eilanden door RINO Zuid)?
Antwoord 6
Het Capaciteitsorgaan adviseert ons over het aantal opleidingsplaatsen dat nodig is
met het oog op het kunnen opvangen van de toekomstige zorgvraag. Dit advies wordt
vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het Capaciteitsorgaan waarin ook de betrokken
veldpartijen zijn vertegenwoordigd. Het instroomadvies betreft dus een gedragen advies
van het veld zelf.
Voor de opleiding tot GZ-psycholoog volg ik al enige jaren het advies van het Capaciteitsorgaan
op en is zelfs in enkele jaren incidenteel extra opgeleid boven dit advies (zie ook
het antwoord op vraag 3). Ook voor 2022 volg ik de laatste tussentijdse bijstelling
van het Capaciteitsorgaan van november 2020 op, namelijk 832 opleidingsplaatsen.
De adviezen van het Capaciteitsorgaan komen tot stand op basis van onderzoek en consensus
van veldpartijen en zijn daarom het beste richtsnoer om te bepalen hoeveel opleidingsplaatsen
nodig zijn met het oog op de toekomstige zorgvraag. Er zijn signalen vanuit het veld
die aangeven dat het advies hoger had moeten zijn. Dat wringt. Mede daarom heeft het
Capaciteitsorgaan op basis ook van draagvlak onder veldpartijen in november 2020 een
tussentijdse bijstelling van het instroomadvies voor GZ-psychologen (voor de komende
12 jaar) gedaan. Ik zie dan ook geen reden om meer opleidingsplaatsen beschikbaar
te stellen.
Partijen verenigd in het Capaciteitsorgaan nodig ik van harte uit het goede gesprek
binnen het Capaciteitsorgaan te voeren, eveneens met het oog op het volgende advies
dat ik eind 2022 verwacht. Ik zal de partijen zelf ook in een Bestuurlijk Overleg
verzoeken om hun verzoek voor meer opleidingsplekken onderbouwd onder de aandacht
van het Capaciteitsorgaan te brengen.
Overigens, substitutie van opleidingsgelden is niet mogelijk. Wanneer het aantal opleidingsplaatsen
voor klinisch psychologen dit jaar niet volledig gevuld wordt, gaan wij er vanuit
dat de vraag voor de komende jaren blijft staan. Er is dus geen sprake van geld dat
vrij komt. Extra GZ-psychologen opleiden, boven de raming, betekent een intensivering.
Om grote schommelingen in het opleiden te voorkomen, volg ik de duurzame ramingen
van het Capaciteitsorgaan, die frequent bijgesteld worden, op basis van onderzoek
en consensus van het veld.
Vraag 7
Bent u bereid om (vanuit de tussenrapportage pAVP) alvast te kijken naar de start
van een opleiding die gebruik maakt van Eerder Verworven Competenties (EVC), zodat,
gebruikmakend van de kennis en ervaring die er al is onder de mensen die opgeleid
willen worden, versneld opgeleid kan worden tot GZ-psycholoog waarbij de instituten
die nu al ruime ervaring hebben in opleiden een rol kunnen spelen (Ervaring vanuit
mijn vorige werkgevers in de zorg leert mij dat bij andere opleidingen dit zeer succesvol
is gebleken!)?
Antwoord 7
Ik sta positief tegenover het opzetten van EVC trajecten en heb daarom een Verkenning
door veldpartijen gefaciliteerd naar de mogelijkheden tot de opstart van een EVC-pilot.
Belangrijk hierbij is dat voldaan wordt aan belangrijke randvoorwaarden, zoals de
borging van de noodzakelijk kwaliteitseisen, registratie en diploma-eisen. Onderdeel
van de Verkenning is ook om te kijken welke opleiders de gewenste EVC trajecten zouden
kunnen verzorgen. Het is logisch om daarbij gebruik te maken van de ruime ervaring
in opleiden die er is.
Vraag 8
Bent u bereid om in het kader van de broodnodige preventie van psychische klachten
ook te kijken naar verstrekking van subsidie voor het opleiden van orthopedagogen
die hierin een grote rol kunnen spelen?
Antwoord 8
Ik heb hiertoe overleggen gevoerd met partijen en ik heb de Nederlandse Vereniging
van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) per brief, met concrete vragen, verzocht
om onderbouwing aan te leveren (over onder meer nut, noodzaak, marktfricties, en benodigd
macrobudget), om hierover een gedegen besluit te kunnen nemen. Een reactie van de
NVO is enkele dagen geleden ontvangen en wordt nu bestudeerd. Gezien de demissionaire
status van het kabinet is het aan een volgend kabinet om hierover een besluit te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.