Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Zieke uitzendkrachten worden ontslagen, terwijl dat wettelijk niet mag’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Zieke uitzendkrachten worden ontslagen, terwijl dat wettelijk niet mag» (ingezonden 5 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zieke uitzendkrachten worden ontslagen, terwijl dat
wettelijk niet mag» in dagblad Trouw van 3 november 2021?1
Vraag 2
Klopt het dat het aantal uitzendkrachten dat in de Ziektewet is gekomen vorig jaar
(12.000) significant veel hoger is dan het jaar ervoor (+33%)? Zo ja, wat is volgens
u de verklaring dat dit aantal zo fors is gestegen?
Vraag 3
Bent u het eens dat het van belang is dat er een eenduidig en gelijk speelveld behoort
te zijn tussen werkgevers en uitzenders als het gaat om sociale zekerheid? En bent
u het eens dat dit speelveld niet gelijk is als werkenden door uitzenders zonder toets
ontslagen kunnen worden als ze ziek zijn, terwijl alle werkgevers een verbod op ontslag
bij ziekte kennen?
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in het
geval van een uitzendbeding niet oordeelt of een ontslag onterecht is of niet, maar
deze automatisch goedkeurt? En hoe kan het dat zieke uitzendkrachten die op basis
van het uitzendbeding ontslagen worden «automatisch» een ziektewetuitkering krijgen;
daar is toch een «niet-automatische» handeling voor nodig om hen te onderscheiden
van niet-zieke-uitzendkrachten die ontslagen worden?
Vraag 5
Bent u het eens dat het uitzendbeding een belangrijke rol heeft voor onze wendbare
arbeidsmarkt, maar dat het niet bedoeld is om ontslag bij ziekte mogelijk te maken?
Zou u dat «misbruik» van het uitzendbeding noemen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Kunt u aangeven in hoeveel uitzendcontracten het uitzendbeding is opgenomen? Geldt
voor al deze uitzendbedingen het risico van misbruik t.b.v. ontslag bij ziekte?
Vraag 7
Is het, om misbruik van het uitzendbeding te voorkomen, nodig om de wettelijke context
van het uitzendbeding aan te passen? Ligt een oplossing meer in toezicht en handhaving
op de toepassing ervan, of elders?
Vraag 8
Bent u bereid om – zo nodig samen met werkgevers en de uitzendbranche – met een voorstel
te komen voor een oplossing die het «misbruik» van het uitzendbeding tegengaat? Zo
ja, op welke termijn kan de Kamer een dergelijk voorstel tegemoet zien? Zo nee, waarom
niet?
Indieners
-
Gericht aan
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Judith Tielen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.