Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het gastekort en de exploderende gas- en stroomprijzen
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het gastekort en de exploderende gas- en stroomprijzen (ingezonden 12 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat), mede
namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 2 november 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 458.
Vraag 1
Deelt u de mening dat u per direct actie moet ondernemen om de ongecontroleerde stijging
van de gas- en stroomprijzen een halt toe te roepen?
Antwoord 1
Er is sprake van een uitzonderlijke situatie op de gasmarkt. De energieprijzen, en
in bijzonder die van gas, zijn in de afgelopen maanden fors gestegen. Het kabinet
ziet dat deze situatie onzekerheid oplevert omdat mensen en bedrijven zich zorgen
maken of de prijzen blijven stijgen en of ze hun energierekening nog kunnen betalen.
Het kabinet erkent deze zorgen. Het kabinet heeft geen directe invloed op de leveringstarieven,
deze worden door de markt bepaald.
Wel heeft het kabinet invloed op de belastingen op de energierekening. Om tegemoet
te komen voor de stijgende energierekening op de korte termijn als gevolg van de hoge
gasprijzen doet het kabinet incidenteel en alleen voor 2022 een tweetal aanpassingen
in de energiebelastingen. Op deze manier is het mogelijk om op korte termijn een lastenverlichting
te realiseren. De stijgende gasprijs verhoogt de energierekening, daarom verhoogt
het kabinet ten eerste in 2022 incidenteel de belastingvermindering met 230 euro (inclusief
btw). De belastingvermindering is een vaste korting op het belastingdeel van de energierekening
en geldt voor iedereen. De stijgende gasprijs vertaalt zich eveneens in een stijgende
elektriciteitsprijs.
Daarom wordt ten tweede in de energiebelasting in 2022 incidenteel het tarief op de
eerste schijf elektriciteit verlaagd. Dit staat voor een huishouden met een gemiddeld
verbruik ongeveer gelijk aan een verlaging van ongeveer 200 euro (inclusief btw).
Een huishouden met een gemiddeld verbruik ontvangt dus in totaal een tegemoetkoming
van ongeveer 430 euro (inclusief btw) ten opzichte van waarvan is uitgegaan bij het
Belastingplan 2022. Voor verdere toelichting verwijs ik naar brief die ik uw Kamer
heb gestuurd op vrijdag 15 oktober jl. (Kamerstuk 29 023-272).
Vraag 2
Houdt uw opmerking dat u «niet even een oplossing uit uw mouw kunt schudden»1 in dat het kabinet momenteel geen beeld heeft van de wijze waarop deze crisis beteugeld
kan worden? Zo nee, welke oplossingen op korte termijn ziet het kabinet voor zich?
Antwoord 2
Zoals aangegeven in de bijgaande Kamerbrief zijn de huidige hoge gasprijzen het gevolg
van een wereldwijde onbalans bepaald door meerdere factoren. Het kabinet heeft geen
invloed op deze prijzen, maar heeft besloten om een deel van de negatieve koopkrachteffecten
voor huishoudens weg te nemen. Dit door voor 2022 aanpassingen in de energiebelasting
door te voeren (Kamerstuk 29 023-272).
Vraag 3
Bent u bereid per direct de energiebelasting voor huishoudens fors te verlagen en
de dekking hiervoor indien nodig te zoeken in de 6,8 miljard euro die in de begroting
van 2022 is vrijgemaakt voor aanvullende klimaatmaatregelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals in mijn reactie hierboven aangegeven heeft het kabinet besloten om voor 2022
aanpassingen in de energiebelasting door te voeren (Kamerstuk 29 023-272).
Vraag 4
Welke voor- en nadelen van het invoeren van een maximumtarief voor gas ziet u en overweegt
u een dergelijke stap?
Antwoord 4
Nederland heeft in de Gas- en Elektriciteitswet niet de mogelijkheid om prijzen te
reguleren op de eindverbruikersmarkt. Het invoeren van prijsregulering werkt verstorend
in de markt. Als de overheid prijzen vastlegt in plaats van de markt, door het invoeren
van een maximumtarief op de eindverbruikersmarkt, zal dat wellicht op korte termijn
voor verlichting voor eindgebruikers zorgen, maar de prijzen zijn dan geen goede reflectie
meer van het aanbod en de vraag. Dit kan leiden tot hogere kosten voor de samenleving
als geheel. De hoge brandstofkosten verdwijnen niet bij een maximumtarief. Als leveranciers
de hogere grondstofkosten niet kunnen doorberekenen, kan dit leiden tot faillissementen
en zal de overheid geconfronteerd worden met schadeclaims van bedrijven.
Vraag 5
Zo nee, wat vindt u ervan dat landen als Spanje, waarvoor de Nederlandse belastingbetaler
voor miljarden garant staat, wel tot een dergelijke stap overgaan?
Antwoord 5
Gezien het mondiale karakter van de hoge gasprijzen, hebben ook de inwoners van andere
lidstaten te kampen met hogere kosten en speelt betaalbaarheid van energie een belangrijke
rol. Sociaal beleid is primair een nationale competentie en het is dus aan de lidstaten
om binnen de ruimte van Europese wet- en regelgeving met oplossingen te komen voor
hun burgers. De Europese Commissie heeft een toolbox uitgebracht op 13 oktober waarin
ze meer duidelijkheid geeft welke ruimte lidstaten daarin hebben.
Vraag 6
Deelt u de mening dat Nederland zeker onder de huidige omstandigheden primair solidair
moet zijn met zijn eigen burgers en dat zíj financiële verlichting verdienen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hier invulling aan geven?
Antwoord 6
De effecten van de hoge gasprijzen raken alle burgers van de Europese Unie. De Europese
Commissie heeft een toolbox opgesteld met daarin duidelijkheid over de ruimte die
lidstaten hebben in het kader van de gestegen energieprijzen. In de toolbox geeft
de Europese Commissie aan dat lidstaten nationaal maatregelen kunnen nemen om de gevolgen
van de gestegen energieprijzen voor kwetsbare consumenten te verzachten. Hierbij noemt
de Europese Commissie onder andere het verlagen van energiebelastingen. Zoals hierboven
toegelicht heeft het kabinet ervoor gekozen om maatregelen door te voeren om de energiebelastingen
voor 2022 tijdelijk te verlagen (Kamerstuk 29023–272).
Vraag 7
Hoe aannemelijk acht u het dat Nederland gedwongen wordt maatregelen uit het Bescherm-
en Herstelplan Gas te treffen?2 Indien u dit aannemelijk acht, voor welke stappen op de maatregelenladder geldt dit
dan?
Antwoord 7
Ik acht het (zoals aangegeven in antwoord op vraag 8 van de leden De Roon en Kops
en vraag 8 van het lid Van Haga) niet aannemelijk dat de leveringszekerheid voor beschermde
afnemers in gevaar komt, gegeven de afspraken die gemaakt zijn voor het vullen van
de laagcalorische gasopslag te Norg. De analyse van het Europese netwerk van transmissiesysteembeheerder
voor gas (ENTSO-G) in haar winteroutlook (SO0032–21_Winter Supply Outlook_2021–22.pdf (entsog.eu)) laat zien dat de Europese gasinfrastructuur voldoende robuust en flexibel is om
ook een koude winter te doorstaan. De opslagen voor hoogcalorisch gas zijn in Europa
gemiddeld voldoende gevuld. Weliswaar krapper dan de afgelopen jaren, maar ook voldoende
voor een koude winter. ENTSO-G geeft aan dat de huidige vulgraden er toe kunnen leiden
dat bij een koude winter met relatief weinig hernieuwbare energieproductie de gasopslagen
aan het eind van de winter relatief leeg zijn. Flexibiliteit bij een piekvraag in
het vroege voorjaar zal dan moeten komen van extra import van bijvoorbeeld LNG (+5–10%).
Gegeven de huidige situatie op de gasmarkt houd ik vinger aan de pols en blijf ik
in nauw contact met buurlanden en de Europese Commissies. Dit vindt onder meer plaats
in periodieke bijeenkomsten van de Gas Coordination Group. ENTSO-G zal daarnaast dit
najaar nog een EU-brede scenario-analyse publiceren.
Ten slotte, in de huidige wetgeving beschikt netbeheerder GTS over een aantal bevoegdheden,
om indien de marktsituatie daar om vraagt, te voorkomen dat we in een crisissituatie
terechtkomen. Mochten zich onverhoopt problemen gaan voordoen met zeer grote krapte
op de markt, dan kan GTS bijvoorbeeld een vrijblijvend verzoek doen aan netbeheerders
uit het buitenland om minder gas af te nemen of aan shippers vragen om meer gas in
te voeden. Voor verdere instrumenten uit het bescherm en herstelplan, zoals het oproepen
tot vermindering van aardgasgebruik en het afschakelen van niet beschermde gebruikers
(industrie) neemt de waarschijnlijkheid steeds verder af. Het is zeer onwaarschijnlijk
dat we tot de meest extreme maatregel in het Bescherm- en Herstelplan, namelijk het
afsluiten van regio’s (inclusief huishoudens) moeten overgaan.
Vraag 8
Klopt het dat Gazprom zich, ondanks het fors terugschroeven van de gastoevoer, nog
altijd aan leveringsverplichtingen uit langetermijncontracten houdt? Zo ja, wat zegt
het over het anticiperend vermogen van Nederland dat zelfs binnen die situatie een
dergelijke crisis kan ontstaan?
Antwoord 8
De opmerking dat Gazprom zich houdt aan de leveringscontracten wordt ondersteund door
het Internationaal Energieagentschap.3 Ik heb geen reden om aan deze lezing te twijfelen.
In bijgevoegde Kamerbrief wordt gewezen naar internationale experts van bijvoorbeeld
het Internationale Energieagentschap (IEA), nationale experts geraadpleegd door het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, alsmede de Europese toezichthouder op
de gasmarkt ACER, die wijzen op een combinatie van vraag- en aanbodfactoren voor de
hoge gasprijzen.
Als onderdeel van de Europese interne markt is er ook in Nederland sprake van hoge
gasprijzen. Er is wel geanticipeerd op de leveringszekerheid van aardgas. Er is voldoende
gasinfrastructuur inclusief goede interconnecties, relatief veel opslagcapaciteit
en een liquide gashandelsbeurs Ik verwijs graag naar bijgevoegde Kamerbrief voor een
uitgebreider antwoord op uw vraag over het anticiperend vermogen van Nederland.
Vraag 9
Deelt u de zorgen over de eventuele gevolgen van de Duitse verkiezingen en formatie
voor de (tijdige) ingebruikname van de Nord Stream 2-pijplijn? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe handelt u hierop?
Antwoord 9
Nord Stream 2 AG (de eigenaar van de gaspijpleiding) moet bij de Duitse toezichthouder
aantonen hoe Nord Stream 2 zal voldoen aan de eisen van de Europese gasrichtlijn,
zoals derdentoegang en ontbundeling. Dit wordt de certificeringsprocedure genoemd
en die loopt nu in Duitsland in lijn met de bepalingen van de Europese gasrichtlijn.
Vraag 10
Erkent u dat de exploderende gasprijzen grotendeels te wijten zijn aan de energietransitie
en het klimaatbeleid, waaronder de hoge energiebelasting op aardgas, de opslag duurzame
energie (ODE), de CO2-heffing voor bedrijven, het sluiten van kolencentrales, het fors reduceren van de
productie van nog operationele kolencentrales en de halsstarrige en onwillige houding
ten opzichte van kernenergie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
In bijgevoegde Kamerbrief ga ik uitgebreid in op uw vraag. Het korte antwoord hierop
is dat de energietransitie en het klimaatbeleid onderdeel zijn van de oplossing en
niet van het probleem van de stijging van de gasprijzen.
Vraag 11
Deelt u de zorgen over het mogelijke banenverlies in de regio Delfzijl door het stilleggen
van de productie door aluminiumfabriek Aldel als gevolg van de gasprijs4? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
De grootste impact van de hoge energieprijzen op bedrijven doet zich voor bij bedrijven
uit de energie-intensieve industrie, zoals de kunstmestproductie en de zink- en aluminiumindustrie.
Het is de verantwoordelijkheid van deze bedrijven om zich met behulp van lange termijncontracten
in te dekken tegen deze heftige schommelingen van de energieprijzen. Veel bedrijven
uit deze industriesectoren hebben daarom ook hun energietarieven voor langere tijd
vastgezet, waardoor het voor de hand ligt dat zij op korte termijn niet worden geraakt.
De hoge gasprijzen raken niet alleen Nederlandse bedrijven, maar spelen ook in het
buitenland. Omdat de hoge gasprijzen een mondiaal fenomeen zijn, verslechtert de concurrentiepositie
van Nederlandse bedrijven in principe niet.
In het geval bedrijven worden geconfronteerd met liquiditeitsproblemen door de oplopende
energieprijzen, dan dienen zij met hun bank/financier tot een oplossing zien te komen.
In combinatie met de bestaande financieringsinstrumenten van RVO zal dit in de meeste
gevallen tot een oplossing leiden. De situatie wordt continu gemonitord.
Vraag 12
Hoeveel bedrijven hebben voor zover bekend de productie stilgelegd of fors afgeschaald
in reactie op de gestegen gasprijzen en hoeveel werknemers zijn hiermee gemoeid?
Antwoord 12
Zoals ik in het antwoord op voorgaande vraag al aan geef doet de grootste impact van
de hoge energieprijzen op bedrijven zich voor bij bedrijven uit de energie-intensieve
industrie, zoals de kunstmestproductie en de zink- en aluminiumindustrie. Op basis
van de huidige signalen vanuit bedrijven uit de energie-intensieve industrie zijn
forse problemen beperkt tot een relatief klein aantal bedrijven. Voor zover bij ons
bekend gaat het specifiek om vier grote energie-intensieve industrie bedrijven. Naast
deze grote bedrijven zijn er een aantal sectoren waar er problemen worden ervaren,
namelijk de glastuinbouw, de glasindustrie, garagehouders en industriële bakkers.
Binnen de sectoren die het nu zwaar hebben is de individuele situatie verschillend
en kan anders uitpakken in relatie tot eventueel banenverlies. Een en ander is namelijk
ook afhankelijk van de mate waarin de individuele bedrijven hun energieposities hebben
afgedekt. Bijvoorbeeld door langetermijncontracten die kosten beheersbaar houden.
In diverse sectoren kunnen de hoge kosten worden door belast in het eindproduct. De
vraag naar deze eindproducten is nog steeds hoog, waardoor banenverlies niet direct
aan de orde is. Bovenstaande heeft betrekking op directe arbeidsplaatsen, maar de
bedrijven acteren mogelijk in een ecosysteem waardoor er ook indirecte werkgelegenheid
mee gemoeid is. De impact hierop is niet in te schatten. De ontwikkelingen bij de
energie-intensieve industrie en de bovengenoemde sectoren worden nauwlettend gevolgd.
Vraag 13
Deelt u de mening dat banenverlies als gevolg van de gascrisis uit alle macht voorkomen
moet worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de kosten voor de getroffen
bedrijven weer beheersbaar te maken en welke mogelijkheden ziet u hiertoe?
Antwoord 13
Het kabinet erkent de zorgen rondom de stijgende energierekening. Om tegemoet te komen
aan burgers en MKB voor de stijgende energierekening op de korte termijn doet het
kabinet zoals aangegeven in de Kamerbrief van 5 oktober (Kamerstuk 29 023, nr. 272) incidenteel en alleen voor 2022 een tweetal aanpassingen in de energiebelastingen.
De belastingvermindering is een vaste korting op het belastingdeel van de energierekening
en geldt voor iedereen.
De hoge gasprijzen raken niet alleen Nederlandse bedrijven, maar spelen ook in het
buitenland. Omdat de hoge gasprijzen een mondiaal fenomeen zijn, verslechtert de concurrentiepositie
van Nederlandse bedrijven in principe niet. In principe is het beheersen van de kosten
een verantwoordelijkheid van deze bedrijven zelf. Dit kan met behulp van vaste prijscontracten
om zich zo in te dekken tegen deze heftige schommelingen van de energieprijzen. Veel
bedrijven uit deze industriesectoren hebben daarom ook hun energietarieven voor langere
tijd vastgezet, waardoor het voor de hand ligt dat zij op korte termijn niet worden
geraakt.
Vraag 14
Bent u ermee bekend dat het aandeel «duurzame» energie als onderdeel van onder andere
de Duitse energiemix dit jaar fors is afgenomen ten opzichte van vorig jaar als gevolg
van weersomstandigheden5, net zoals bijvoorbeeld het aandeel van windenergie in het Verenigd Koninkrijk dat
op de Noordzee is gekelderd van 25 procent vorig jaar naar 7 procent nu? Zo ja, erkent
u dat het, los van de onbetaalbaarheid van de operatie en de gevolgen voor het landschap,
ook qua leveringszekerheid totaal irreëel is om traditionele energiebronnen zoals
kolen, gas en kernenergie bij het grofvuil te zetten?
Antwoord 14
De energieopbrengst van windenergie en zonne-energie per jaar kan enigszins verschillen,
net zoals we dat kennen van waterkracht als gevolg van meer of minder neerslag in
enig jaar. We moeten alleen niet een moment dat het op enig moment minder waait of
er minder zon is, vergelijken met een gemiddelde over een jaar. Het is desondanks
cruciaal dat in een energiesysteem met veel wind- en zonne-energie er ook bronnen
zijn voor die momenten dat het niet of minder waait of de zon niet of minder schijnt.
Dit zogenaamde regelbare vermogen is in Nederland nu in de vorm van gascentrales geregeld.
Volgens de Monitor Leveringszekerheid van TenneT blijkt dat deze gascentrales er voor
zorgen dat de leveringszekerheid tot zeker 2030 geborgd blijft. Vanwege de stijgende
ETS-prijs zal dit regelbare vermogen op den duur uit een andere bron gaan komen. Dit
kan uit bijvoorbeeld batterijen, waterstofcentrales (gascentrales op basis van waterstof)
of kerncentrales komen. Ik onderzoek daarom ook nu door middel van een scenariostudie
welke rol kernenergie kan spelen in de energiemix richting 2050.
Vraag 15
Deelt u de mening dat u de waarschuwingen voor het intermitterende karakter van wind-
en zonne-energie tot op heden in de wind heeft geslagen? Zo nee, waarom niet en wat
heeft u gedaan om dit probleem het hoofd te bieden? Zo ja, erkent u dat we met de
energietransitie op een totaal verkeerd spoor zitten en dat het gekozen beleid drastisch
herzien dient te worden?
Antwoord 15
Om in de toekomst de leveringszekerheid te borgen in een productiepark met veel wind-
en zonne-energie is het realiseren van voldoende flexibiliteit in het systeem van
groot belang. Er moet voldoende regelbaar vermogen zijn dat op- en af kan schakelen
naar gelang de hernieuwbare elektriciteitsproductie fluctueert. Dit regelbaar vermogen
moet in toenemende mate CO2-vrij worden gegeven de klimaatambities. Flexibiliteit voor kortere periodes kan in
de toekomst ook komen van opslag van batterijen. Deze zijn bijvoorbeeld geschikt om
het dag-nachtritme van zonne-energie op te vangen en daarmee voor een continue energielevering
te zorgen. De ontwikkeling van elektrisch vervoer kan daarbij ook een positieve rol
spelen. Lange termijn flexibiliteit om langere periodes met weinig wind of zon te
overbruggen dient te komen van onder andere kerncentrales of gasgestookte centrales
die in toenemende mate CO2-vrij moeten worden (bijvoorbeeld op basis van waterstof).
Daarnaast dient de vraagkant ook steeds flexibeler te worden, zodat er beter gereageerd
kan worden op fluctuaties aan de aanbodzijde. Dit kan onder meer door grootschaliger
toepassing van elektrolysers voor waterstofproductie, e-boilers en warmtepompen. Deze
zullen meer energie gaan verbruiken op het moment dat het aanbod hoog is en minder
energie op het moment dat het aanbod laag is. Zo zal de vraagzijde beter kunnen meebewegen
op de mate waarin de zon schijnt of de wind waait. In het Nederlandse energiebeleid
is daarnaast ingezet op een goede inbedding in een Europese geïntegreerde markt. Flexibiliteit
kan namelijk ook geleverd worden door import- en exportstromen. Daarbij kan er geprofiteerd
worden van de verschillen in productieparken tussen lidstaten, waarbij lidstaten met
veel kernenergie complementair zijn aan lidstaten met veel wind- en zonne-energie.
Er is fors geïnvesteerd in het uitbreiden van interconnectiecapaciteit en het verbeteren
van de Europese energiemarkt. Cruciaal voor het creëren van flexibiliteitsopties is
dat er een voldoende prijsprikkels zijn. Vrije prijsvorming met fluctuerende prijzen
leidt tot grensoverschrijdende handel en creëert juist een business case voor flexibiliteitsopties
als opslag en regelbaar vermogen.
Vraag 16
Wat is uw reactie op het recent gepubliceerde onderzoek van het Den Haag Centrum voor
Strategische Studies (HCSS) waarin geconcludeerd wordt dat het gegeven de omstandigheden
«vooralsnog onverantwoord is kolencentrales, de nucleaire centrale in Borssele en
het Groningenveld te sluiten»?6
Antwoord 16
Het rapport van The Hague Centre of Strategic Studies (HCSS) over de leveringszekerheid
van aardgas in Nederland biedt een duiding van de huidige situatie en bevat bruikbare
aanbevelingen. HCSS beveelt aan om in te zetten op diversificatie van bronnen. Deze
aanbevelingen sluiten aan op het huidige beleid. Hierover bent u eerder dit jaar geïnformeerd
in een brief over strategische afhankelijkheden van 9 februari 2021 (Kamerstuk 21 501-33-845). Daarnaast gaat het rapport ook in op het benutten van het Groningerveld in geval
van nood. Er zijn afspraken gemaakt om een beperkte hoeveelheid extra te kunnen winnen.
Dit is alleen mogelijk als er leveringszekerheidsrisico is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.