Schriftelijke vragen : De sterfte en slacht van geitenlammetjes binnen een week na hun geboorte
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de sterfte en slacht van geitenlammetjes binnen een week na hun geboorte (ingezonden 2 november 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u heeft bevestigd dat in vijf en een half jaar tijd in totaal
meer dan 10.000 pasgeboren geitenlammetjes zijn afgevoerd naar het slachthuis, terwijl
zij volgens de beschikbare registratie nog geen week oud waren?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het vlees van geitenlammetjes van jonger dan één week die worden
aangevoerd op slachthuizen om daar te worden geslacht, niet mag worden bestemd voor
menselijke consumptie?2 Hoeveel van deze 10.000 dieren zijn na de slacht afgevoerd naar destructie?
Vraag 3
Hoeveel geitenlammetjes zijn er binnen zeven dagen na hun geboorte aangevoerd in het
slachthuis sinds 1 november 2020, het moment waarop het voor geitenhouders verplicht
werd om de exacte geboortedatum te registreren in het Identificatie en Registratiesysteem
(I&R-systeem)? Hoeveel van deze dieren zijn afgevoerd naar destructie?
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat er steeds meer jonge geitenlammetjes worden afgevoerd naar slachthuizen
om gedood te worden, niet bestemd voor de slacht voor menselijke consumptie, maar
om van deze «overtollige» dieren af te komen?
Vraag 5
Op welke manier wijst de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) exploitanten
van slachthuizen op het feit dat dit niet is toegestaan? Wat is hiervan sinds deze
waarschuwingen in 2019 het effect geweest?
Vraag 6
Welke maatregelen heeft u zelf genomen om dit te voorkomen?
Vraag 7
Denkt u dat consumenten die geitenkaas of andere producten van geitenzuivel kopen,
zich bewust zijn van de aantallen geitenlammetjes die worden geboren en op zeer jonge
leeftijd worden geslacht om de zuivelproductie van hun moeders op gang te houden?
Zo ja, waarop baseert u dat? Zo nee, op welke manier gaat u hiervoor zorgen, aangezien
u het belangrijk vindt dat consumenten weten waar hun voedsel vandaan komt?
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat u in beantwoording op schriftelijke vragen erkent dat het doorgaans
niet mogelijk is voor de NVWA om bij het slachthuis met zekerheid vast te stellen
of sprake is van een overtreding van I&R-verplichtingen en/of dat lammetjes jonger
dan een week oud geslacht worden?3 Erkent u daarmee dat het I&R-systeem fraudegevoelig is dat er dus makkelijk mee gesjoemeld
kan worden?
Vraag 9
Hoe kunt u uitsluiten dat het vlees van geitenlammetjes die zijn geslacht terwijl
zij nog geen week oud zijn, terecht komt in de voedselketen, waardoor de Europese
Verordening nr. 2019/627 wordt overtreden?
Vraag 10
Erkent u dat het verhogen van de minimum leeftijd voor het vervoer van geitenlammetjes
zou voorkomen dat dieren die nog geen 7 dagen oud zijn, illegaal worden afgevoerd
naar de slacht, dat ze worden afgevoerd naar destructie of juist in strijd met Europese
regelgeving in de humane voedselketen belanden en dat u dan ook niet hoeft te controleren
of de afstand waarover deze jonge dieren worden vervoerd meer dan 100 kilometer bedraagt?
Vraag 11
Waarom kiest u er dan toch voor om te wachten tot de regels rond transporttijden en
minimum transportleeftijd op Europees niveau worden aangescherpt, terwijl het voorbeeld
van Duitsland (dat de minimum leeftijd voor het vervoer van kalfjes verhoogt naar
28 dagen) laat zien dat dit ook op nationaal niveau kan worden aangepast?
Vraag 12
Waarom stelt u in deze antwoorden: «Met de registratie van doodgeboortes is het mogelijk
om beter en eerder zicht te krijgen in het percentage vroegtijdige sterfgevallen in
de sector als geheel en bij individuele ondernemers,» wetende dat geitenlammetjes
ook bij sterfte binnen zeven dagen opgegeven mogen worden als «doodgeboren»?
Vraag 13
Erkent u dat er juist géén zicht is op de hoge sterfte onder geitenlammetjes, wanneer
er in de registratie geen onderscheid wordt gemaakt tussen daadwerkelijk doodgeboren
lammetjes en lammetjes dit in hun eerste week overlijden? Wat gaat u eraan doen om
dit te veranderen?
Vraag 14
Kunt u bevestigen dat de motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 1156) die de regering oproept om zelf een plan van aanpak op te stellen voor het voorkomen
van ziekte en sterfte onder bokjes, is aangenomen in juli 2021?
Vraag 15
Erkent u daarmee dat deze Kameruitspraak is gedaan nadat u de Kamer heeft geïnformeerd
over de (voortgang van de) plannen van de sector, in uw brief van oktober 2020, en
dat de Kamer u daarmee duidelijk heeft verzocht om zélf met een plan van aanpak te
komen, ongeacht de lopende inzet van de sector? (Kamerstuk 28 286, nr. 1130).
Vraag 16
Kunt u uiteenzetten waarom u deze oproep van de Kamer ter zijde meent te kunnen leggen?
Vraag 17
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Vestering, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.