Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Van Nispen over de situatie van Jezidische slachtoffers
Vragen van de leden Jasper van Dijk en Van Nispen (beiden SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de situatie van Jezidische slachtoffers (ingezonden 5 oktober 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken) en Staatssecretaris Broekers-Knol
(Justitie en Veiligheid) (ontvangen 28 oktober 2010).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over de precaire situatie van de Jezidische slachtoffers en in het
bijzonder vrouwen die kinderen hebben gekregen van hun IS-verkrachters?1
Antwoord 1
IS heeft zich schuldig gemaakt aan vreselijke misdrijven tegen allerlei groepen, waaronder
de Jezidi’s. Het kabinet is van mening dat IS hoogstwaarschijnlijk genocide heeft
gepleegd jegens de Jezidi’s. De misdaden tegen de Jezidi’s hebben diepe en blijvende
sporen nagelaten in de Jezidi-gemeenschap, m.n. vrouwen en kinderen. De situatie van
de Jezidi-gemeenschap blijft zorgelijk. Het kabinet is zich bewust van de voortdurende
problematiek en blijft zich inzetten voor de bescherming van kwetsbare minderheden.
Vraag 2
Deelt u de mening dat er iets aan dit onrecht moet gebeuren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Nederland zet zich sterk in voor de strijd tegen straffeloosheid in de regio. De slachtoffers
van IS hebben recht op gerechtigheid, genoegdoening en waarheid. Nederland richt zich
op de ondersteuning van Jezidi-slachtoffers, onder andere door een door Nederland
gesteund programma van Norwegian People’s Aid en de nauwe samenwerking met de bewijzenbank UNITAD. Daarnaast wordt de situatie
van Jezidi’s regelmatig in bilateraal en multilateraal verband opgebracht. Bij die
gesprekken komt uiteraard ook aan de orde hoe de Jezidi-gemeenschap en de betrokken
organisaties het beste ondersteund kunnen worden.
Vraag 3
Klopt het dat landen zoals Duitsland, Frankrijk en Canada asielprogramma’s hebben
voor Jezidische slachtoffers? Bent u bereid om een Nederlands asielprogramma te maken
voor Jezidische slachtoffers en in het bijzonder voor kinderen van vrouwen die verkracht
zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
De term asielprogramma is geen eenduidige term binnen het Nederlandse migratiebeleid.
Voor de beantwoording van deze vraag neem ik aan dat gedoeld wordt op een programma
van gerichte hervestiging. Hervestiging naar Nederland vindt plaats op voordracht
van de UNHCR en ziet op vluchtelingen (die zich per definitie buiten hun herkomstland
bevinden). De UNCHR toetst of er sprake is van vluchtelingschap. Vervolgens selecteert
UNHCR vanuit de totale vluchtelingenpopulatie personen die vanwege individuele kwetsbaarheden
vallen binnen de zeven voordrachtcategorieën (o.a. legal and/or physical protection
needs, survivors of violence and torture, lack of foreseeable alternative durable
solutions) en in aanmerking komen om te worden voorgedragen voor hervestiging. Jezidische
slachtoffers en in het bijzonder kinderen van vrouwen die zijn verkracht, kunnen binnen
meerdere van deze categorieën vallen. UNHCR beoordeelt daarnaast ook welk hervestigingsland,
gelet op de individuele omstandigheden, het meest aangewezen is om een persoon aan
voor te dragen. Nederland hecht er aan om de keuze over het voordragen van individuele
dossierhervestiging over te laten aan de UNHCR, aangezien de UNHCR vanuit haar positie
het beste in staat is te bepalen voor welke personen hervestiging het meest noodzakelijk
en passend is. Ook Duitsland, Frankrijk en Canada voeren hervestiging uit via de UNHCR.
Naast het hervestigingbeleid kennen Duitsland, Frankrijk en Canada ook tijdelijke
humanitaire toelatingsprogramma’s waarmee de landen humanitaire visa hebben verleend
aan Jezidi’s en kinderen van Jezidi’s in Irak. Duitsland heeft met het Baden-Württemberg
programma 1.000 Jezidi vrouwen ontvangen.2 Frankrijk heeft middels een soortgelijk programma 103 gezinnen, bestaande uit voornamelijk
Jezidi vrouwen en hun kinderen, overgebracht vanuit Irak naar Frankrijk.3 Canada heeft in totaal 1.149 Jezidi vrouwen uit Irak naar Canada overgebracht.4
Anders dan Duitsland, Frankrijk en Canada, kent Nederland geen beleid van humanitaire
toelatingsprogramma’s en het verstrekken van humanitaire visa met als doel om in Nederland
asiel te kunnen aanvragen.
Vraag 4
Hoe heeft u uitvoering gegeven aan de motie-Van Toorenburg c.s. over de beoordeling
van asielaanvragen van Jezidi’s?5
Antwoord 4
Jezidi’s, afkomstig uit centraal-Irak, die in Nederland om bescherming hebben gevraagd,
zijn aangemerkt als kwetsbare minderheidsgroep. Naar aanleiding van onder andere de
motie-Van Toorenburg is de uitvoeringspraktijk ten aanzien van Jezidi’s aangepast.
Daarbij merk ik volledigheidshalve op dat het landgebonden beleid Irak op dat moment
niet onmiddellijk is aangepast. Dit is alsnog gebeurd middels publicatie van WBV 2021/1.
Jezidi’s kunnen met beperkte indicaties aannemelijk maken dat er vrees is voor ernstige
schade. De IND weegt bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de vrees de grootschalige
en ernstige mensenrechtenschendingen, waarvan de Jezidi minderheid in Irak het slachtoffer
is geworden van de zijde van IS vanaf 2014. Daarnaast neemt de IND de algemene kwetsbare
situatie waarin deze groep ook verkeert sinds het verdrijven van IS gedurende de afgelopen
jaren mee bij de beoordeling. In het geval van Jezidi’s die afkomstig zijn uit centraal-Irak
en voorafgaand aan hun komst naar Nederland in de Koerdistan Autonome Regio (KAR)
hebben verbleven, wordt de KAR niet als gebruikelijke regio van herkomst tegengeworpen,
nu is gebleken dat zij het aldaar bovengemiddeld zwaar hebben. Ook wordt de KAR niet
als binnenlands beschermingsalternatief tegengeworpen.
Vraag 5
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het rondetafelgesprek van de vaste
commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Justitie en Veiligheid over de Jezidi’s
van 27 oktober a.s.?
Antwoord 5
Ondanks de inspanningen om deze vragen voorafgaand aan het rondetafelgesprek te beantwoorden
is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.