Schriftelijke vragen : De complexe schadevergoeding van benadeelden in strafzaken
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de complexe schadevergoeding van benadeelden in strafzaken (ingezonden 19 oktober 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de rechter op 18 december 2020?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op de constatering van de rechter dat artikel 335 Strafvordering
(Sv) geen ruimte biedt in een tussenvonnis de schuldvraag te beantwoorden en daarna
pas te kijken naar de vorderingen van de benadeelde partijen?
Vraag 3
Denkt u ook dat het in sommige strafzaken kan helpen eerst de schuldvraag te beantwoorden
en daarna pas naar de vorderingen van de benadeelde partijen te kijken? Bijvoorbeeld
vanwege spijtoptanten die na het vaststellen van de schuldvraag wel bereid zijn om
mee te werken aan de schadevergoeding, kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 4
Denkt u ook dat het wijzen van een tussenvonnis een brug kan slaan tussen eenvoudige
schadevergoedingen die tegelijk met het eindvonnis kunnen worden toegewezen en complexe
schadevergoedingen die door de schadevergoedingskamer dienen te worden beoordeeld,
zoals het adviesrapport van de commissie Donner adviseert?2 Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Deelt u de mening dat aanvullend daarop de mogelijkheid van een tussenvonnis wel degelijk
een toegevoegde waarde kan hebben, naast het bestaan van een schadevergoedingskamer
voor de echt complexe zaken?
Vraag 6
Bent u bereid de mogelijkheid van een tussenvonnis op te nemen in de wet, omdat er
situaties denkbaar zijn waar dit zowel voor de effectieve rechtspleging als voor het
slachtoffer meerwaarde kan hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?
Indieners
-
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.