Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Heinen en Van Campen over het bericht ‘Aanscherping leenregime banken zet boeren in de kou’
Vragen van de leden Heinen en Van Campen (beiden VVD) aan de Ministers van Financiën en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Aanscherping leenregime banken zet boeren in de kou» (ingezonden 6 mei 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 18 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 2862.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Aanscherping leenregime banken zet boeren in de kou»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Deelt u de zorgen van Land- en Tuinbouworganisatie LTO en de Nederlandse Vereniging
van Banken (NVB) dat het voor agrarische ondernemers vanaf 2023 moeilijker wordt om
financiering te krijgen voor investeringen als gevolg van nieuwe internationale leennormen
van het Bazel-comité (Bazel IV)?
Hoe taxeert u het risico dat op basis van de huidige voorstellen het voor agrariërs
lastiger wordt om te investeren, waaronder in een duurzame bedrijfsvoering, en herkent
en erkent u de situatie dat binnen de agrarische sector de grond- en opstalpositie
veelzeggend is voor de financiële positie van het bedrijf? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Het doel van de implementatie van het laatste deel van het kapitaaleisenraamwerk van
Bazel III is om de omvang van de kapitaalbuffers en de risico’s die een bank neemt
beter op elkaar aan te laten sluiten. Bazel 3.5 bevat hiervoor een aantal standaarden
waardoor banken met overeenkomstige risico’s een meer verglijkbare hoeveelheid kapitaal
moeten aanhouden.
Onderdeel van deze standaarden is de introductie van de kapitaalvloer. Banken kunnen
voor het berekenen van hun risicogewichten voor krediet- en marktrisico kiezen tussen
eigen interne modellen of een standaardbenadering. De kapitaalvloer zorgt ervoor dat
het totaal aan intern berekende vereisten niet minder mag zijn dan 72,5% van de vereisten
die volgen uit de standaardbenadering. Dit legt een vloer onder de intern berekende
eisen maar kan ervoor zorgen dat de risicogewichten die banken gebruiken voor bepaalde
leningen stijgen. Dit zou het geval kunnen zijn voor de financieringen in de agrosector
en de risico-inschatting met betrekking tot onderpand kunnen beïnvloeden.
Het is evident dat binnen de agrarische sector onderpand zoals grond- en opstal een
belangrijke rol spelen bij de financiële positie van het bedrijf. Zeker bij de grondgebonden
sectoren als akkerbouw en melkveehouderij vormen landbouwgrond maar ook opstallen
een groot deel van de balanswaarde van het bedrijf.2 Net als de rentabiliteit, kasstroom en de business case, is onderpand een belangrijke
factor die meespeelt bij de financiering van een agrarisch bedrijf.
De implementatie van deze standaarden zal in haar algemeenheid dan ook impact hebben
op de kapitaalvereisten voor Europese en Nederlandse banken. Zoals ik mijn beantwoording
op de vragen van de leden Van der Linde, Lodders en De Vries over Bazel 3.5 van 11 februari
jl. (Kamerstuk 2021D06551) echter heb aangegeven, zijn de precieze gevolgen van de implementatie op de financiering
van de agrosector nog niet volledig in te schatten. Dit hangt namelijk gedeeltelijk
af van de uiteindelijke vormgeving van de implementatie in de Europese regelgeving
voor banken. Daarnaast spelen ook de keuzes die individuele banken maken om aan de
nieuwe eisen te voldoen een rol. Net als op welke manier banken dit vervolgens doorberekenen
in de financiering richting hun klanten. Het is daarom van belang om eerst het voorstel
van de Europese Commissie (CIE) voor de implementatie van Bazel 3.5 af te wachten
voordat er een duidelijker beeld kan worden gevormd over de gevolgen van Bazel 3.5
voor de financiering van de agrosector.
Het voorstel zal worden vergezeld door een brede impactanalyse van de CIE, in aanvulling
op de impactanalyses die de EBA al heeft gedaan. Op basis van het voorstel en deze
impactanalyse zal het kabinet haar definitieve inzet bepalen. Bij de beoordeling van
het voorstel zal ook gekeken worden naar de mogelijke gevolgen voor de economie, waaronder
de agrarische sector. Vervolgens zullen de onderhandelingen in de Raad plaatsvinden.
Vraag 4
Herinnert u zich uw antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Van der Linde,
Lodders en Aukje De Vries, waarin u aangaf dat de precieze gevolgen van nieuwe Bazel-regelgeving
op de kredietverlening en de financiering van de landbouw afhangen van de uiteindelijke
vormgeving van de implementatie van de Bazelse richtlijnen in de Europese wet- en
regelgeving?3 Heeft u inmiddels meer inzicht in de voorgenomen vormgeving van implementatie?
Antwoord 4
De CIE zou oorspronkelijk haar voorstel voor de implementatie van Bazel 3.5 in de
Kapitaaleisenrichtlijn en -verordening (CRR en CRD) presenteren in de zomer van 2020.
De publicatie van het voorstel is echter uitgesteld om de gevolgen van de COVID-19
pandemie mee te kunnen nemen. De huidige verwachting is dat de CIE in september of
oktober haar voorstel zal presenteren. Ter voorbereiding op het voorstel van de CIE
vindt er een beperkt aantal technische Europese werkgroepen plaats waarin de grote
thema’s van de implementatie van Bazel 3.5, zoals de kapitaalvloer, technisch worden
besproken. Deze werkgroepen zijn echter niet concluderend van aard waardoor ik op
dit moment niet meer inzicht heb in de mogelijke vormgeving van de implementatie dan
ik had ten tijde van de beantwoording van de vragen van Van der Linde, Lodders en
De Vries.
Vraag 5
Wat is er uit de gesprekken gekomen die de ministeries van Financiën en LNV hebben
gevoerd met banken om de gevolgen voor agrofinanciering verder in kaart te brengen?
Kunt u daarbij ingaan op de «diverse impactanalyses» die volgens u reeds door de Europese
Bankautoriteit (EBA) zijn gedaan?
Antwoord 5
Het Ministerie van Financiën en LNV hebben gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers
van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de Land- en Tuinbouworganisatie
Nederland (LTO). De NVB en LTO hebben hun zorgen verder toegelicht en het Ministerie
van Financiën heeft aangegeven dat haars inziens de impact afhangt van de precieze
implementatie van Bazel 3.5 en de keuzes die banken maken om aan de eisen te voldoen.
Tenslotte heeft het Ministerie van Financiën ook over de casus gesproken met DNB.
Zodra het voorstel gepubliceerd is zal het kabinet het gesprek aangaan met de sector
over de mogelijke impact van het voorstel. De financiering van de agrosector zal onderdeel
van deze gesprekken zijn.
Zoals ik in de beantwoording op de Kamervragen van de leden Van der Linde, Lodders
en De Vries heb aangegeven heeft de EBA op verzoek van de CIE diverse impactanalyses
uitgevoerd op vragen die spelen rondom de Europese implementatie, bijvoorbeeld omtrent
het effect van de Covid-19 pandemie op de impact. Voor een overzicht van deze analyses
verwijs ik door naar de website van de EBA.4 Deze analyses gaan op hoofdlijnen in op de impact voor banken voor verschillende
opties van implementatie van Bazel 3.5. Aangezien financiering van agrarische bedrijven
een beperkt deel van de balans van banken in de EU vormt, gaan de EBA-analyses niet
specifiek in op de financiering van deze specifieke sector. De analyses zien op de
impact van het totale pakket aan maatregelen op de bankensector.
Vraag 6
Hoe bepaalt bovenstaande de inzet van het kabinet bij de Europese besluitvorming over
de «vormgeving van de implementatie van de Bazelse richtlijnen»? Welke acties zijn
door de respectievelijke ministers op nationaal en internationaal niveau in gang gezet
om draagvlak te vinden voor de Nederlandse inzet en hoe wordt gewaarborgd dat de Kamer
tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van de kabinetsinzet?
Antwoord 6
Het kabinet zet zich in zijn algemeenheid in voor een tijdige, prudente en adequate
implementatie van de Bazel 3.5 richtlijnen in de Europese regelgeving. Het doel van
de implementatie van Bazel 3.5 is om de kapitaalvereisten en de risico’s die een bank
loopt op elkaar aan te laten sluiten. Hierdoor zullen individuele banken schokbestendiger
worden en dit draagt bij aan de financiële stabiliteit. Het kabinet heeft deze inzet
eerder met uw Kamer gedeeld5 en voldoet hiermee ook aan het verzoek van uw Kamer om op weg naar Bazel V in internationaal
verband in te zetten op strengere kapitaaleisen voor banken.6
Deze voorlopige inzet voor een tijdige, prudente en adequate implementatie draagt
het kabinet op dit moment uit in de relevante Europese werkgroepen en discussies.
Hiervoor heeft het kabinet een voorlopige inzet geformuleerd op de hoofdpunten van
de Europese discussies over de implementatie van Bazel 3.5. Zie hiervoor het position
paper.7
Bij het bepalen van de kabinetsinzet neemt het kabinet de input van de banken en andere
partijen mee. Voor het kabinet is het echter van belang dat er geen verwatering van
de Bazelse standaarden plaatsvindt bij de implementatie in Europa. De Kamer zal via
de gebruikelijke weg van het BNC-traject betrokken worden bij de totstandkoming van
de definitieve kabinetsinzet. Zodra het voorstel van de CIE er is zal de Kamer geïnformeerd
worden door middel van een BNC-fiche.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat het agrariërs, gelet op de grote duurzaamheids- en milieueisen
die de komende jaren aan hen worden gesteld, niet onevenredig moeilijk mag worden
gemaakt om te kunnen investeren? Zo ja, bent u bereid dit te betrekken bij uw inzet
richting de Europese Commissie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het doel van het kapitaaleisenraamwerk is om ervoor te zorgen dat banken hun risico’s
voldoende afdekken. De implementatie van Bazel 3.5 draagt hieraan bij door te stimuleren
dat de kapitaalvereisten beter aansluiten op de risico’s die een bank neemt. Het raamwerk
is dus risico-gebaseerd en daarmee sectorneutraal.
Daarbij komt dat in de Bazel 3.5 standaarden een lang ingroeipad tot 2028 is voorzien
om nadelige effecten op de kredietverlening te voorkomen. Hierdoor kunnen banken door
winstinhouding aan de nieuwe eisen voldoen. Uit recent onderzoek van DNB blijkt dat
de Nederlandse banken zich hier al op hebben voorbereid. Eind 2020 konden de Nederlandse
banken al aan de kapitaaleisen die volgen uit een onverkorte implementatie van de
Bazel 3.5-standaarden voldoen.8 Ik blijf in de implementatie ook oog houden voor de impact, maar er blijft sprake
van een zekere afweging tussen deze impact en de kwaliteit van het kapitaaleisenraamwerk.
Het kabinet erkent het belang dat de financierbaarheid van de agrarische sector nu
en in de toekomst gewaarborgd blijft, zeker in het licht van de uitdaging waar de
sector voor staat. Bij de beoordeling van het voorstel van de Europese Commissie zal
dan ook gekeken worden naar de mogelijke gevolgen voor de economie, waaronder die
voor de agrarische sector. Ik vind het daarnaast van belang om in gesprek te blijven
met zowel banken als ondernemers over hoe we de financierbaarheid van agrarische ondernemingen
die willen verduurzamen nu en in de toekomst kunnen borgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.