Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Beckerman over het ontbreken van wetgeving tegen hittestress bij diertransporten
Vragen van lid Beckerman (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het ontbreken van wetgeving tegen hittestress bij diertransporten (ingezonden 18 juni 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 oktober
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3384.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht dat dierenorganisaties wetgeving nodig achten
om hittestress bij dieren te voorkomen en het toezicht daarop te kunnen verbeteren?1 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 1
Ik ben hiervan op de hoogte. In de recente Kamerbrief2 over de stand van zaken met betrekking tot dierenwelzijnsonderwerpen gerelateerd
aan hitte heb ik aangegeven dat ik bezig ben met het maken van een plan van aanpak
over hittestress bij landbouwhuisdieren. Bij de totstandkoming van dit plan worden
verschillende partijen betrokken, waaronder ook dierenwelzijnsorganisaties. Hun insteek
voor specifieke wetgeving gericht op het voorkomen van hittestress en de verbetering
van de handhaving daarop wordt hierin meegenomen. Verder werkt mijn ministerie op
basis van de recent aangenomen moties van lid Vestering uit hoe er uitvoering kan
worden gegeven aan het wettelijk vastleggen van een maximale wachttijd van vijftien
minuten bij het slachthuis (Kamerstuk 35 830 XIV, nr. 11) en aan het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten naar 30 graden
(Kamerstuk 35 830 XIV, nr. 10).
Vraag 2
Bent u bereid de vrijblijvendheid voor de sector aan te pakken en de wet hierop aan
te passen zodat adequate handhaving mogelijk wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert op basis van wet- en
regelgeving en handhaaft als er sprake is van onnodig lijden door transport en hoge
temperaturen. Het Nationaal Plan voor veetransport bij extreme temperaturen3 is door de jaren heen steeds verder doorontwikkeld. De onderliggende sectorprotocollen
en afspraken met de NVWA over mogelijk aangepaste keuringstijden bij exporten en slachterijen
werpen vruchten af. Daarnaast kan de NVWA ondanks dat het Nationaal Plan geen wettelijke
basis kent in rapporten van bevindingen wel, ter ondersteuning van handhaving in geval
van een wettelijke overtreding, refereren aan maatregelen die zijn opgenomen in het
Nationaal Plan.
In Europees verband zet ik me in voor concretisering van dierenwelzijnswetgeving,
zoals mijn inzet voor duidelijkere risico-mitigerende maatregelen voor diervervoer
bij extreem warme omstandigheden en duidelijkere temperatuurgrenzen voor vervoer van
specifieke diersoorten/-categorieën. De Europese Commissie heeft in de Farm2Fork-strategie
aangekondigd de EU-regelgeving op het gebied van dierenwelzijn te gaan evalueren en
herzien. Daartoe heeft de Europese Commissie de Europese Food Safety Authority (EFSA)
gevraagd om onderzoeken uit te voeren en worden stakeholders, inclusief de EU-lidstaten,
geconsulteerd. De uitkomst van dit onderzoek wordt eind 2022 verwacht. Waarschijnlijk
zal de Europese Commissie in het laatste kwartaal van 2023 een voorstel doen voor
de herziening van de EU-regelgeving op het gebied van dierenwelzijn, waaronder ook
de transportverordening4. Mijn ministerie volgt dit proces nauw en levert in de aanloop naar de voorstellen,
die eind 2023 verwacht worden, actief inbreng om de EU-dierenwelzijnsregelgeving te
verbeteren. Waarbij ook expliciet aandacht wordt besteed aan extreme temperaturen.
Vraag 3
Kunt u een volledig overzicht geven van de wettelijke en niet-wettelijke maatregelen
die voor het jaar 2021 gelden voor diertransporten in de veesector bij temperaturen
boven de 25 graden?
Antwoord 3
De belangrijkste wettelijke bepaling met betrekking tot diertransport bij hoge temperaturen
is artikel 3 van de Transportverordening. Op grond daarvan is het verboden dieren
te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk
letsel of onnodig lijden berokkent. Vervoer van dieren onder warme weersomstandigheden
kan leiden tot hittestress en lijden en daarmee tot overtreding van dit verbod. Ter
nadere invulling van deze bepaling heb ik 2 juli 2020 de Beleidsregel diertransport
bij hoge temperaturen vastgesteld, die bepaalt dat in ieder geval sprake is van een
overtreding van voornoemd artikel 3 indien dieren worden vervoerd bij een buitentemperatuur
van 35 graden of meer. Omdat het uiteindelijk om de omstandigheden voor de dieren
in het transportmiddel gaat, geldt die beleidsregel alleen voor wagens die niet zijn
voorzien van een actief koelsysteem. Het voorgaande neemt niet weg dat ook bij buitentemperaturen
onder de 35 graden onnodig lijden als gevolg van hittestress kan optreden bij dieren
die worden vervoerd. Daarnaast wordt er, zoals bij vraag 1 ook is aangegeven, gewerkt
aan hoe er uitvoering kan worden gegeven aan de recent aangenomen motie van lid Vestering
over het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten naar 30 graden
(Kamerstuk 35 830 XIV, nr. 10).
De NVWA voert, zoals beschreven in het Nationaal Plan voor veetransport bij extreme
temperaturen, vanaf 27 graden in De Bilt extra controles uit en treedt handhavend
op als er sprake is van hittestress en lijden van dieren door het vervoer onder warme
omstandigheden, en daarmee van overtreding van artikel 3 van de Transportverordening.
Niet-wettelijke maatregelen zijn voor diertransport vastgelegd in het Nationaal Plan
voor veetransport bij extreme temperaturen. De NVWA staat daarnaast sinds 2 juli 2020
geen export toe voor transporten met een transporttijd langer dan 8 uur als de voorspelde
temperatuur onderweg boven de 30 graden uitkomt (met uitzondering van actief gekoelde
wagens).
Vraag 4
Hoe worden deze regels vanuit u en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
gecommuniceerd met de veehouderij en veevervoer sectoren?
Antwoord 4
Jaarlijks wordt er vóór en ná de zomer een bijeenkomst georganiseerd waarbij brancheorganisaties
aanwezig zijn. Daar worden de wetgeving, de maatregelen en afspraken uit het Nationaal
Plan veevervoer bij extreme temperaturen (en de daaraan verbonden sectorale protocollen)
besproken. Het Nationaal Plan, met links naar alle werkvoorschriften en sectorale
protocollen, staat ook op de NVWA-website. Voorafgaand aan dagen waarop volgens de
temperatuur-voorspelling van het KNMI het Nationaal Plan in werking treedt stuurt
de NVWA alle betrokkenen een attentiemail. Nieuwe en bestaande wetgeving worden eveneens
besproken in een periodiek overleg dat de NVWA heeft met vertegenwoordigers van de
transportsector. Daarnaast wordt, in operationele handhavingsoverleggen met de verschillende
sectorpartijen (runderen, paarden, schapen en geiten) de handhavingslijn voor dieren
in de wei tijdens hitte toegelicht.
Vraag 5
Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de pluimveesector ook een transportverbod
(inclusief vangen en laden) op gaat nemen in haar sectorprotocol, waarvan u in beantwoording
op eerdere Kamervragen aangaf dat dat een kwalijke tekortkoming was?5
Antwoord 5
Het protocol pluimveetransport bij hoge/lage omgevingstemperaturen van de pluimveesector,
wat is vastgesteld door stichting Avined, is geen onderdeel van het Nationaal plan
voor veetransport bij extreme temperaturen en is daarom ook niet afgestemd met de
NVWA. Tegelijk betekent dit niet dat de pluimveesector hiermee onder de vingerende
wet en regelgeving uitkomt. Integendeel, uit de Transportverordening volgt dat het
vangen en laden onderdeel is van vervoer, en dat dit dus onder het toepassingsgebied
van de Beleidsregel diertransport bij hoge temperaturen valt. Ook voor de pluimveesector
geldt dat er geen transport mag plaatsvinden bij temperaturen boven de 35 graden,
als het vervoermiddel geen actieve koeling heeft.Het is de verantwoordelijkheid van
ketenpartijen om dierenwelzijn te borgen en om aan de geldende wetgeving en regels
te voldoen. De NVWA biedt de mogelijkheid om, waar mogelijk, de slachttijden aan te
passen op dagen van hoge temperaturen, maar de oplossing is niet aan de toezichthouder.
De sector moet zich bezinnen om structurele oplossingen te realiseren om welzijnsproblemen
in de zomer te voorkomen.
Vraag 6
Welke oplossingen zijn er volgens u te bedenken om te voorkomen dat het stilleggen
van transporten van pluimvee bij hoge temperaturen niet tot gevolg heeft dat er welzijnsproblemen
in de stallen ontstaan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
De NVWA biedt de mogelijkheid om slachttijden aan te passen (vervroegen en/of op zaterdag
slachten met 1 shift). Met Nederlandse slachterijen is afgesproken dat vanaf een verwachte
buitentemperatuur van 33 graden de mogelijkheid door de NVWA wordt geboden om eerder
te slachten (voor pluimveeslachthuizen 2 uur eerder ten opzichte van hun oorspronkelijke
tijd met als vroegste tijdstip 2:00 uur) met diensten van maximaal 7 uur en indien
nodig op zaterdag. Daarnaast wordt bezien of er «vooruit gewerkt» kan worden; oftewel,
bij verwachte hoge temperaturen de dagen ervoor langere slachtdagen toestaan. De NVWA
zet zich maximaal in binnen de huidige Cao-afspraken. Door op koelere momenten van
de dag te slachten wordt er geprobeerd hittestress zoveel mogelijk te voorkomen en
de doorgang van het cyclische proces zo min mogelijk vertraging te laten oplopen.
De oplossing kan echter niet uitsluitend bij aanpassingen van de toezichthouder worden
gelegd. De sector moet zich aan de wet- en regelgeving houden en hierop wordt gehandhaafd
door de NVWA. Daarnaast is het aan de sector om zich te bezinnen om structurele oplossingen
te realiseren om welzijnsproblemen in de zomer te voorkomen. Dat is ook onderdeel
van het plan van aanpak hittestress bij landbouwhuisdieren6, waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd en waarin ik dit specifieke punt ook
heb geadresseerd.
Vraag 7
Onderschrijft u de constatering van de universitair docent van de Universiteit Utrecht,
dat nog veel onderzoek nodig is naar hittestress bij dieren? Zo ja, bent u bereid
dit te doen en op welke termijn?
Antwoord 7
Ik onderschrijf het belang van wetenschappelijk onderzoek naar hittestress bij dieren.
In relatie tot diertransport zijn hierop een aantal ontwikkelingen. Ten aanzien van
hittestress van landbouwhuisdieren heeft mijn ministerie het European Reference Centre
for Animal Welfare (EURCAW) gevraagd om kennis (wetenschappelijk en best practice)
over klimaatsveranderingen in relatie tot dierenwelzijn en de handhaving daarvan toegankelijk
te maken voor de lidstaten.
Daarnaast vindt onderzoek plaats met als doel hittestress bij dieren tijdens transport
te voorkomen. Momenteel wordt er een privaat publiek samenwerkingsonderzoek «toekomstbestendig
diertransport» uitgevoerd naar toepassingen van technologische dierenwelzijnsindicatoren
tijdens transporten. Metingen van temperatuur en luchtvochtigheid wordt ook meegenomen
in dit onderzoek, dat tot 2023 loopt. Ik heb vorige zomer in aanvulling hierop ook
onderzoek laten uitvoeren naar de relatie tussen de buitentemperatuur en de interne
temperatuur in de veewagens, bij de dieren, voor verschillende type veewagens, en
voor verschillende diersoorten. Dit was een kleinschalig onderzoek en het is nu nog
te vroeg om conclusies te trekken, maar de opgedane informatie is erg nuttig voor
toekomstige ontwerpen van veewagens. Met grote waarschijnlijkheid kan dit onderzoek
worden verlengd, zodat er ook deze zomer metingen tijdens diertransporten verricht
kunnen worden. Er is veel internationale interesse voor de uitkomsten, ook in het
kader van de aanstaande herziening van de Europese transportverordening.
Vraag 8
Kunt u de Kamer op korte termijn informeren over de bevindingen van de NVWA die extra
controles heeft aangekondigd tijdens de huidige hitteperiode?7
Antwoord 8
In de periode van maandag 14 juni tot en met vrijdag 18 juni 2021 zijn 10 inspecties
uitgevoerd bij veehouders naar aanleiding van een melding over dieren in de wei in
het kader van de weersomstandigheden (hitte). Bij 3 inspecties zijn overtredingen
aangetroffen, de dieren waren onvoldoende beschermd tegen de slechte weeromstandigheden
(hitte). De NVWA heeft in deze gevallen waarschuwend opgetreden. Daarnaast zijn er
tijdens de hierboven genoemde hitteperiode 112 inspecties uitgevoerd op het vervoer
van dieren. Eén vervoerder heeft een schriftelijke waarschuwing gekregen. Deze waarschuwing
had betrekking op technisch voorschrift van een vervoermiddel.
Vraag 9
Hoeveel FTE is er bij de NVWA beschikbaar om deze controles uit voeren? Welke invloed
heeft dat op toezicht en handhaving elders?
Antwoord 9
Het toezicht op hittestress bij dieren in stallen en weiden, tijdens vervoer en bij
slachterijen is onderdeel van het reguliere takenpakket van de NVWA. In de zomer wordt
tijdens een hitteperiode de nadruk van de inspectiewerkzaamheden binnen het domein
dierenwelzijn bij primaire bedrijven gelegd op inspecties naar aanleiding van meldingen
in het kader van hittestress. Deze specifieke inzet wordt niet vastgelegd in fte’s.
Voor het uitvoeren van inspecties op diervervoer zijn in de hitteperiode van 14 juni
tot en met vrijdag 18 juni 2021 gemiddeld 10 inspecteurs en 4 dierenartsen per dag
ingezet. Tijdens een hitteperiode krijgen deze inspecties voor een aantal inspecteurs
prioriteit, wat betekent dat er door hen op deze dagen geen andere werkzaamheden worden
uitgevoerd. De NVWA kijkt ook naar mogelijke symptomen van hittestress bij de aanvoer
van dieren op de slachterijen en houdt bij de beoordeling van exportaanvragen rekening
met de temperatuurvoorspellingen tijdens de route. Ook biedt de NVWA de mogelijkheid
om certificerings- en keuringstijden te verschuiven in hitteperiodes, om de aanvoer
op de warme uren van de dag zoveel mogelijk te vermijden (zie vraag 6). Deze inzet
wordt niet specifiek gemeten in FTE.
Vraag 10
Welke middelen zijn er nodig voor de NVWA om bij dierenwelzijn goed te kunnen toezien
en handhaven?
Antwoord 10
Op 16 oktober 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek
naar de balans tussen taken en middelen van de NVWA8. Hieruit volgde dat met de momenteel beschikbare middelen de maatschappelijke opdracht
van de NVWA de meeste taken niet naar verwachting of conform eis kan worden uitgevoerd.
Dierenwelzijn viel ook hieronder. Het toezicht van de NVWA op dierenwelzijn richt
zich op diverse schakels in de keten, de primaire bedrijven, het transport en het
doden van dieren. Uit het onderzoek blijkt dat de grootste ontoereikende toezichtcapaciteit
zich voordoet bij toezicht op doden, onderbrengen, opdrijven en bedwelmen van dieren,
toezicht op transport, toezicht op paarden en pluimvee-, fokvee-, melkveemarkten en
op het afhandelen van meldingen, vragen en incidenten.
In lijn met mijn eerdere reacties over de capaciteit van de NVWA9 wil ik nogmaals benadrukken dat extra capaciteit, nog los van de schaarse in het
aanbod van gespecialiseerd personeel (specifiek het tekort aan dierenartsen), niet
in alle gevallen een oplossing biedt. Het capaciteitsprobleem kan ook ondervangen
worden door te kijken naar de manier waarop bepaalde zaken georganiseerd zijn. Mochten
verder extra middelen nodig zijn, naast de middelen die vorig jaar beschikbaar zijn
gekomen voor de Versterking Vleesketen, om de risico’s te mitigeren dan zal een nieuw
kabinet daar besluiten over moeten nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.