Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk, Inge van Dijk en Amhaouch over de wateroverlast
Vragen van de leden Boswijk, Van Dijk en Amhaouch (allen CDA) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie en Veiligheid over de wateroverlast (ingezonden 21 juli 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 12 oktober
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3884.
Vraag 1
In hoeverre klopt het dat om de Wet tegemoetkoming schade bij rampen in werking te
laten treden een gebied eerst tot rampgebied verklaard moet worden?1
Antwoord 1
De Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) is van toepassing bij een overstroming
door zoet water of een aardbeving van de orde zoals omschreven in artikel 1, als de
gebeurtenis kan worden gekwalificeerd als een ramp in de zin van artikel 1 van de
Wet veiligheidsregio’s. Daarvoor moet sprake zijn van een gebeurtenis waarbij het
leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in
ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet
van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging
weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Conform artikel 3 van de Wts
kan besloten worden de Wts van toepassing te verklaren in geval van een ramp als bedoeld
in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s, die van ten minste vergelijkbare orde
is als een overstroming door zoet water of een aardbeving. Ten aanzien van het van
toepassing verklaren van de Wts op de overstromingen van midden juli verwijs ik u
ook naar de brief van 16 juli jl. (uw kenmerk 2021Z13852) en de beantwoording van eerdere vragen van uw Kamer (uw kenmerk 2021Z13786).
Vraag 2
In hoeverre klopt het dat enkel Limburg tot rampgebied verklaard is terwijl ook in
ieder geval in Noord-Brabant waterschade is ontstaan door ondergelopen landbouwgronden?
Kunt u hierbij aangeven in hoeverre hierbij een onderscheid wordt gemaakt tussen binnendijkse
en buitendijkse gronden?
Antwoord 2
Een belangrijke voorwaarde om de Wet tegemoetkoming schade bij rampen van toepassing
te verklaren, is dat sprake is van een ramp in de zin van artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s:
«Een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van
veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad
of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties
van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke
gevolgen te beperken.»
In de veiligheidsregio’s Limburg-Noord en Zuid-Limburg is de crisisstructuur geactiveerd,
en was artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s van toepassing, waardoor een aantal
bevoegdheden met betrekking tot de bestrijding van de ramp tijdelijk zijn overgegaan
van de burgemeesters van de getroffen en bedreigde gemeenten naar de voorzitters van
de veiligheidsregio’s in Limburg.
De oever van de Maas tot Boxmeer is onbedijkt. Om rechtsongelijkheid tussen deze rechter-
en linkeroever te voorkomen, is het deel van de Brabantse oever van de Maas tot Boxmeer
ook opgenomen worden onder het rampgebied, ondanks het feit dat aan deze kant van
de Maas de hulpdiensten niet waren opgeschaald. Verder ligt vanaf Boxmeer van oudsher
al een primaire kering. Aangezien de primaire kering niet is overstroomd/doorbroken,
is hier geen sprake van schade in de zin van de Wts.
Schade in de uiterwaarden is uitgezonderd in de Wts. Een uiterwaard is het gebied
in het winterbed tussen de winterdijk (primaire kering) en de zomerdijk. Kortom, deze
liggen buitendijks van de primaire kering. De Wts is van toepassing wanneer de primaire
kering doorbreekt of overstroomt en slaat daarmee op het binnendijks gebied (Wts,
artikel 1, lid b onder 3). De uiterwaarden zijn juist bedoeld om te kunnen overstromen
in geval van hoogwater. Daar is de Wts dus niet van toepassing.
Momenteel wordt de wenselijkheid en mogelijkheden voor tegemoetkoming van schade in
uiterwaarden langs de Maas verkend waarover uw Kamer is geïnformeerd (uw kenmerk 2021Z15364). Bij deze verkenning worden de aspecten consistentie van beleid, proportionaliteit,
uitvoerbaarheid en precedentwerking betrokken. Dit traject kost evenwel tijd om te
onderzoeken mede gezien de genoemde aandachtspunten. Om die reden kan hierover op
dit moment nog geen uitsluitsel gegeven worden.
Vraag 3
Klopt het dat deze boeren op dit moment op geen enkele manier hun oogstverlies kunnen
verhalen? In hoeverre klopt het dat weersverzekering de schade die door boeren is
opgelopen niet dekken doordat er in veel gebieden met schade nauwelijks regen is gevallen?
Antwoord 3
Het schadegebied is vastgesteld in de Ministeriële Regeling, en ook welke schades
worden vergoed. De Wts geeft de ruimte om schade ten aanzien van teeltplanschade (op
grond van artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wts in samenhang met
de Ministeriële Regeling) in aanmerking te laten komen voor een tegemoetkoming in
de geleden schade. In de Ministeriële Regeling is een tegemoetkoming voor teeltplanschade
door afstromend water opgenomen. Deze schade is voor ondernemers in de landbouwsector
niet redelijkerwijs verzekerbaar en dus kan de Wts hier een tegemoetkoming bieden.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe groot deze schade momenteel is en welke schade u op korte termijn
nog verwacht?
Antwoord 4
Veel mensen en bedrijven hebben schade geleden door de uitzonderlijke wateroverlast.
Zoals omschreven in de brief van 16 juli jl. (uw kenmerk 2021Z13852) en de beantwoording van eerdere vragen van uw Kamer (uw kenmerk 2021Z13786) is door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een Quick Scan voorbereid
om op hoofdlijnen een beeld te krijgen van onder meer de mogelijke omvang van de schade,
van de schade- en kostencategorieën en van de mate van verzekerbaarheid. De Quick
Scan is gereed en met uw Kamer gedeeld.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat ook gedupeerden van de waterschade buiten
Limburg aanspraak kunnen maken op de Wet tegemoetkoming schade bij rampen? Zo ja,
bent u bereid om ook deze gebieden tot rampgebied te verklaren?
Antwoord 5
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat boeren gesommeerd worden zandzakken weg te halen om hun gewassen
te beschermen tegen het wassende water terwijl ze intussen niet in aanmerking zouden
komen voor schadevergoeding van de opgelopen schade?
Antwoord 6
Het is uiteraard heel spijtig wanneer landerijen onderlopen in het groeiseizoen en
er schade optreedt voor boeren. Bij het telen van gewassen op gronden in uiterwaarden
in bedijkt rivierengebied is dit een bekend risico. Van boeren wordt verwacht dat
zij dat risico kennen en weten dat hiervoor geen aanspraak op compensatie van schade
door overstroming gemaakt kan worden.
Uiterwaarden zijn een onderdeel van het rivierbed en hebben een belangrijke functie;
ze leveren tijdens hoogwater een bijdrage aan de doorstroming van de rivier en beperken
daarmee de stijging van de waterstanden langs de rivier. Daarom geldt er in de uiterwaarden
een zogenoemde duldplicht bij wateroverlast en overstroming. Op grond van artikel
5.26 van de Waterwet zijn «degenen die rechthebbenden zijn van gronden die deel uitmaken
van, of gelegen zijn in, een oppervlaktewaterlichaam (zoals een rivier inclusief de
bijbehorende uiterwaarden), gehouden tijdelijke berging van water of de afvoer van
water op die gronden te dulden».
Het plaatsen van zandzakken is een activiteit die in de uiterwaarden alleen is toegestaan
met een vergunning of waarvoor – bij beperkte omvang – in elk geval een melding moet
worden gedaan. Wanneer zandzakken worden gelegd heeft dit een opstuwend effect. Dit
kan elders langs de rivier leiden tot schade voor andere grondeigenaren of zelfs tot
veiligheidsrisico’s, zowel bovenstrooms als benedenstrooms. Rijkswaterstaat handhaaft
daarom bij hoogwater op het gebruik van zandzakken in de uiterwaarden.
Vraag 7
Wat wordt er wel en niet gedekt indien de Wet tegemoetkoming schade bij rampen toegekend
wordt? In hoeverre wordt dit met sectoren afgestemd?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de beantwoording van eerder genoemde vragen van uw Kamer is om
de Wts toe te kunnen passen een Ministeriële Regeling opgesteld die is toegesneden
op de situatie. Hierin worden onder meer het schadegebied, de schade- en kostencategorieën,
de tegemoetkomingspercentages en de procedure voor het aanvragen van een tegemoetkoming
beschreven. In een aparte brief aan uw Kamer wordt nadere informatie gegeven over
de inhoud van deze regeling. In het traject tot vaststelling van deze regeling heeft
met verschillende partijen afstemming plaatsgevonden, onder meer met de LTO en LLTB.
Vraag 8
Op welke andere manieren kunt u gedupeerde boeren nog meer helpen? Bent u bereid in
gesprek te gaan met banken zodat krediet snel beschikbaar komt of samen met de Belgische
en Duitse overheid een inspanning te leveren om een beroep te doen op het Europese
Solidariteitsfonds?
Antwoord 8
Het kabinet houdt oog voor nog andere mogelijkheden om getroffenen in het rampgebied
te helpen. Zo verleng ik zelf als Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
de termijn waarop agrariërs in 2021 een voorschot op de uitbetaling van GLB-toeslagen
kunnen aanvragen, juist om agrariërs in het rampgebied die dit niet hadden gedaan
in de huidige omstandigheden alsnog in de gelegenheid te stellen daarvan gebruik te
maken. Een beroep op het Europese Solidariteitsfonds zal het kabinet nog overwegen
wanneer de omvang van de schade goed in beeld is; dit fonds kan een Europese bijdrage
leveren aan de schade die Nederland heeft in verband met een regionale ramp, het betreft
geen bijdrage voor een specifiek onderdeel van de geleden schade.
Vraag 9
Welke gevolgen heeft het overstromen van gewassen met vies rivierwater voor de voedselveiligheid?
In hoeverre mogen deze gewassen, voor zover dit überhaupt nog kan, nog gebruikt worden?
Antwoord 9
De producent is primair verantwoordelijk voor de veiligheid van de geproduceerde levensmiddelen
en diervoeders. Met het oog op de recente overstromingen in Limburg is het aan de
verantwoordelijke producenten om na te gaan of er sprake kan zijn van verontreinigingen.
Als een producent niet afdoende kan garanderen dat een levensmiddel of diervoeder
veilig is, dan moet deze als onveilig worden beschouwd en mag niet meer verhandeld
worden.
Vraag 10
Hoe wilt u omgaan met de mestboekhouding bij bedrijven waar de mestkelders zijn volgelopen?
Antwoord 10
Bij volgelopen mestkelders is het van belang dat de afvoer verantwoord plaatsvindt
op basis van de regels die gelden voor het vervoer van dierlijke mest. Op dit moment
kan ik nog niet aangeven hoe de eindvoorraad van deze bedrijven bepaald zal worden,
omdat de situatie per bedrijf kan verschillen. Het is daarom van belang dat de getroffen
agrariërs alle aspecten ten aanzien van hun boekhouding goed vastleggen. Ik zal op
een later moment aangeven hoe ik hieraan uitvoering zal geven waarbij ik voornemens
ben zoveel mogelijk maatwerk toe te passen.
Vraag 11
Hoe wilt u omgaan met medewerkers uit verschillende sectoren die bedrijven te hulp
schieten en daardoor de urennormen overschrijden? Bent u bereid om af te zien van
boetes?
Antwoord 11
De regels over werktijden, rusttijden, pauzes en nachtdiensten staan in de Arbeidstijdenwet
(ATW). Deze wet is gericht op de bescherming van de werknemer. Werkgevers en werknemers
moeten er in eerste instantie zelf op letten dat de normering voor werk- en rusttijden
in hun organisatie of sector in acht wordt genomen. De Inspectie SZW houdt risicogericht
toezicht op de naleving hiervan.
In uitzonderlijke situaties biedt de wet ruimte om van de normering af te wijken.
Zo biedt de wet in artikel 2:2 ATW de mogelijkheid de ATW buiten werking te stellen
met ruimte voor overheidsdiensten die in het kader van rampenbestrijding actief zijn
(politie, brandweer en andere publieke hulpdiensten).
Voor overige diensten en sectoren die assistentie en hulp verlenen geldt artikel 5:10
van de wet. Dat artikel biedt ruimte om ingeval van plotselinge en onvoorziene situaties
een aantal normen buiten beschouwing te laten. Het gaat daarbij om situaties die redelijkerwijs
niet op andere wijze opgelost kunnen worden en/of waarmee ernstige (vervolg) schade
aan personen of goederen verholpen kan worden.
Vraag 12
Bent u bereid, gezien de grote urgentie en grote schade, om op korte termijn de Wet
tegemoetkoming schade bij rampen uit te werken en over te gaan tot uitbetaling of
voorschotten?
Antwoord 12
Er wordt met alle betrokken partijen hard gewerkt om de Ministeriële Regeling zo spoedig
mogelijk te kunnen vaststellen en in werking te laten treden. Het is bovendien op
dit moment al mogelijk om schade te melden bij RVO (https://www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/regeling-tegemoetkom…). Dit stelt RVO in staat de uitvoering van de regeling voor te bereiden zodat zo
snel mogelijk kan worden gestart met die uitvoering. Een belangrijke stap daarbij
is het laten uitvoeren van taxaties. Het werken met voorschotten zou in dit proces
vertragend werken, aangezien ook hiervoor taxaties vereist zijn.
Vraag 13
Hoe werkt de Wet tegemoetkoming schade bij rampen naast of samen met de verzekeringen?
Wie gaat de beoordeling doen en wie doet de uitbetalingen?
Antwoord 13
Schade en kosten die redelijkerwijs verzekerbaar zijn, komen niet in aanmerking voor
tegemoetkoming op grond van de Wts. De Wts is een vangnetregeling met betrekking tot
materiële schade. De schaderegeling wordt uitgevoerd door RVO. Vanaf 9 augustus 2021
kunnen particulieren, ondernemers, overheden, religieuze organisaties, verenigingen
en stichtingen hun schade melden via een meldingsformulier op de website van RVO.
Dit stelt RVO in staat de uitvoering van de regeling voor te bereiden zodat zo snel
mogelijk kan worden gestart met die uitvoering. De beoordeling van de omvang van de
schade en de kosten wordt gedaan door bij de Stichting Nederlands Instituut Van Register
Experts (NIVRE) geregistreerde deskundigen.
Vraag 14
Kunt u aangegeven hoe groot de schade is van infrastructurele objecten op gemeentelijk,
provinciaal en rijksniveau? Op welke wijze wordt de schade van deze objecten betaald
en vallen deze ook onder de Wet tegemoetkoming schade bij rampen?
Antwoord 14
RVO heeft een Quick Scan uitgevoerd naar de omvang van de schade, mede op basis van
informatie van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk. In de Ministeriële
Regeling is vastgelegd wie onder welke voorwaarden een beroep op de Wet tegemoetkoming
schade kan doen. Uw Kamer is per aparte brief nader geïnformeerd over de uitkomsten
van de Quick Scan en de Ministeriële Regeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.