Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland, Thijssen en Amhaouch over de maatregelen om de energietransitie bij de maakindustrie in het ‘zesde cluster’ te bevorderen
Vragen van de leden Palland (CDA), Thijssen (PvdA) en Amhaouch (CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over maatregelen om de energietransitie bij de maakindustrie in het «zesde cluster» te bevorderen (ingezonden 16 september 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) en van Staatssecretaris
Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 12 oktober 2021).
Vraag 1
In hoeverre bent u bekend met de vrees van bedrijven en overheden in Oost-Nederland
dat de energie-intensieve maakindustrie die valt onder het zogeheten «zesde cluster»,
zoals de keramiek- en tapijtindustrie, wordt vergeten in de concrete uitwerking en
financiering van de energietransitie?1
Antwoord 1
Wij zijn bekend met de transitieplannen van de maakindustrie van cluster zes en weten
dat sommige bedrijven uit cluster zes vrezen dat ze onvoldoende aan bod komen in de
concrete uitwerking en financiering van de transitie. Zie verder het antwoord op vraag 3.
Vraag 2
Erkent u dat decentrale clusters van maakbedrijven verspreid over het land een belangrijke
bijdrage leveren aan de economie en de werkgelegenheid, en dat een duurzame energievoorziening
in toenemende mate een cruciaal onderdeel is van een concurrerend vestigingsklimaat?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Op welke wijze bent u voornemens om de vermindering van het energieverbruik en van
CO2-emissies c.q. de omschakeling naar waterstof bij bedrijven in het zesde cluster te
stimuleren en financieel te ondersteunen?
Antwoord 3
De transitieplannen van de zes industrieclusters, de zogenaamde zes koplopersprogramma’s,
zijn voor het kabinet de basis van de inzet van instrumenten, de aanleg van infrastructuur
en de ondersteuning van grootschalige projecten. Op basis van de analyse van het Rijksinstituut
voor Ondernemend Nederland (RVO) van de zes koploperprogramma’s (Kamerstuk 32 813, nr. 740) wordt momenteel het uitvoeringsprogramma van het Klimaatakkoord-industrie geactualiseerd
en wordt bezien welke knelpunten en randvoorwaarden uit de koploperprogramma’s als
eerste moeten worden opgepakt.
Het zesde cluster krijgt dezelfde ondersteuning als de overige industrie om een vermindering
van het energieverbruik en van CO2-emissies, waaronder de omschakeling naar waterstof, te realiseren. Een belangrijke
regeling voor bedrijven uit cluster zes is de Versnelde klimaatinvesteringen industrie
(VEKI)-regeling voor de subsidie voor energie-efficiëntiemaatregelen. Het beschikbare
subsidiebudget is voor het jaar 2021 verhoogd en het maximale subsidiebedrag voor
individuele projecten is recentelijk verruimd. Daarnaast is er een nieuwe programmalijn
procesefficiëntie binnen de regeling Topsector Energie Studies (TSE) die subsidie
geeft voor de voorbereiding en uitwerking van een energiebesparende investering en
het inhuren van externe expertise. Voor de omschakeling naar waterstof komt een algemeen
opschalingsinstrument als aangekondigd in de kabinetsvisie waterstof van maart 2020
(Kamerstuk 32 813, nr. 485).
Daarnaast werkt het kabinet aan een uitrolplan en een Meerjarenprogramma Infrastructuur
Energie en Klimaat (MIEK) waarbinnen het landelijk transportnet voor waterstof zich
tot 2030 gaat ontwikkelen. Hierbij zal er ook aandacht zijn voor de behoefte aan transportcapaciteit
vanuit het zesde cluster. Wij streven ernaar om het uitrolplan in het voorjaar van
2022 gereed te hebben.
Tot slot is er de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)
die grootschalige innovatieve demonstratieprojecten stimuleert met een maximum investeringssubsidie
van 15 miljoen euro. Het streven is om de regeling in de loop van 2022 te verbreden,
hiervoor is een goedkeuringsprocedure bij de Europese Commissie gestart.
Vraag 4
Kunt u concreet aangeven op welke termijn en op welke wijze de infrastructuur voor
de levering van waterstof voor de industrie de komende jaren wordt uitgerold? Hoe
wordt daarbij vanaf het begin rekening gehouden met de waterstofbehoefte van decentrale
clusters in de maakindustrie?
Antwoord 4
Zoals toegezegd in de brief over de ontwikkeling van het transportnet voor waterstof
van 30 juni jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 756) werkt het kabinet aan een uitrolplan en een Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie
en Klimaat (MIEK) dat inzicht moet geven in de concrete fasering waarbinnen het landelijk
transportnet voor waterstof zich tot 2030 gaat ontwikkelen. Het kabinet heeft in de
Miljoenennota aangegeven in totaal 750 miljoen euro te reserveren voor het landelijk
transportnet ter ondersteuning van een sluitende business case.
Net als in de HyWay27-studie (Kamerstuk 32 813, nr. 756) naar de voorwaarden voor de ontwikkeling van een landelijk transportnet zal er ook
aandacht zijn voor de behoefte aan transportcapaciteit vanuit het zesde cluster. Deze
komt mede naar voren uit het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) en
de hiermee samenhangende Cluster Energie Strategieën (CES’en). Wij streven ernaar
om het uitrolplan in het voorjaar van 2022 gereed te hebben.
Vraag 5
Aan de hand van welke criteria gaat het kabinet in de Cluster Energie Strategie (CES)
bepalen welke knelpunten van nationaal belang zijn en welke van regionaal belang?
Hoe worden regionale knelpunten opgelost? Is het kabinet bereid om ook de financiering
van regionale aansluitingen voor zijn rekening te nemen?
Antwoord 5
De Cluster Energie Strategieën (CES’en) en projectvoorstellen vragen om adressering
van concrete knelpunten en vraagstukken, zowel op project- als systeemniveau. Het
Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) staat aan de lat voor het stapsgewijs
en gestructureerd oppakken van kwesties voortkomend uit Meerjarenprogramma Infrastructuur
Energie en Klimaat (MIEK)-projecten van nationaal belang. Parallel hieraan wordt samen
met onder meer decentrale overheden gewerkt aan een aanpak van regionale prioritering
en programmering. Over de specifieke knelpunten, aanpak en wisselwerking nationaal
en regionaal voor infrastructuur zullen wij u informeren met de brief over het MIEK,
die wij u voor het Kerstreces zullen toesturen. Andere knelpunten worden ook geadresseerd
in het te actualiseren uitvoeringsprogramma Klimaatakkoord industrie (Kamerstuk 32 813, nr. 740).
Vraag 6
Hoe staat u tegenover het in het leven roepen van een transitiefonds voor investeringen
die bedrijven doen in de omschakeling van aardgas naar waterstof gedurende de periode
dat zij nog geen decentrale aansluiting op het waterstofnet hebben en er dus grote
onzekerheid bestaat over de energievoorziening?
Antwoord 6
De Cluster Energie Strategie (CES) voor het zesde cluster waar momenteel aan gewerkt
wordt, zal inzicht geven in het regionale perspectief en vraag en aanbod van energie
op regionaal niveau in kaart brengen. Het is mogelijk dat vraag en aanbod de komende
periode niet in evenwicht zijn, dat moet blijken uit deze inventarisatie. Hieruit
moet tevens blijken of bedrijven zullen overschakelen op waterstof of op andere nieuwe
energie- en grondstofdragers. Een transitiefonds voor alleen waterstof is op dit moment
dan ook niet aan de orde, gelet op het belang van een integrale benadering.
Voor de decentraal gelegen bedrijven zal de verbinding met de Regionale Energie Strategie
(RES) erg relevant zijn, de verbinding met de behoeften van andere sectoren moet gecombineerd
worden om tot regionale uitvoeringsplannen te komen. Verder werkt het kabinet, in
navolging van de kabinetsvisie waterstof van vorig jaar (Kamerstuk 32 813, nr. 485), op meerdere vlakken aan meer zekerheid over de randvoorwaarden voor waterstof.
Zo werkt de Staatssecretaris van Klimaat en Energie aan nieuw instrumentarium voor
stimulering van de opschaling van elektrolyse. Infrastructuur voor waterstof wordt
in kaart gebracht in het bij vraag 4 genoemde uitrolplan. Over de mogelijkheden voor
import van waterstof zal de Staatssecretaris later dit jaar de Tweede Kamer berichten.
Vraag 7
Bent u bereid om meer regie te voeren op de energietransitie in de maakindustrie?
Bent u bereid om de organisatie en financiering van maatregelen in het zesde cluster
vanaf het begin een plek te geven in uw aanpak?
Antwoord 7
Vanaf het begin van de totstandkoming van het Klimaatakkoord en ook bij de implementatie
heeft cluster zes een volwaardige plek in de kabinetsaanpak. Cluster zes is volwaardig
deelnemer aan het Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord-Industrie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.