Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bikker en Grinwis over het bericht 'Gezondheidslobby casht jackpot in gokbranche'
Vragen van de leden Bikker en Grinwis (beiden ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Ministers voor Rechtsbescherming en van Financiën over het bericht «Gezondheidslobby casht jackpot in gokbranche» (ingezonden 24 juni 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens Minister
voor Rechtsbescherming en Staatssecretaris van Financiën – (Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 7 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
nr. 3563.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Gezondheidslobby casht jackpot in gokbranche»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het feit dat op de website van MIND, de belangenorganisatie
voor mensen met GGZ-problematiek, promotie plaatsvindt voor de Vriendenloterij (onderdeel
van de Goede Doelen Loterijen) en de Nederlandse Loterij? Wat vindt u hier van?
Antwoord 2
Hiervan heb ik kennisgenomen. Ik kan mij voorstellen dat het op zijn minst vragen
oproept als een organisatie die als doel heeft om psychische gezondheid te bevorderen
en mensen met psychische klachten en hun naasten te ondersteunen, het kopen van loten
promoot op hun website en dit rechtstreeks verbindt met de bevordering van psychische
gezondheid. Het Ministerie van VWS is hierover in gesprek met MIND gegaan. MIND heeft
besloten om de link van de website af te halen en dat is inmiddels ook gebeurd.
Vraag 3
Bent u bereid, naast het reeds aangekondigde gesprek met MIND, de Goede Doelen Loterijen
en zeker de staatsdeelneming Nederlandse Loterij duidelijk te maken dat het onwenselijk
is wanneer kansspelaanbieders zich op een dergelijke wijze laten promoten door instellingen
gericht op de geestelijke gezondheid, waaronder verslavingszorg?
Antwoord 3
Het is de taak van de Kansspelautoriteit om erop toe te zien of vergunninghouders
zich aan de regels houden met betrekking tot reclame. Ik zal de Kansspelautoriteit
dan ook vragen om hier aandacht aan te besteden in hun gesprekken met de Goede Doelen
Loterijen en de Nederlandse Loterij.
Vraag 4
Ziet u risico’s bij verstrekking van gelden aan goede doelen door de Nederlandse loterijen?
Zo ja, welke? Zo nee, hoe ziet u dit voor goede doelen die zich op een of andere manier
richten op steun van of het behartigen van belangen van mensen die een gokverslavingen
hebben of daar gevoelig voor zijn?
Antwoord 4
Wat loterijen betreft zijn vergunninghouders van goededoelenloterijen en de lotto
verplicht een bepaald minimumpercentage af te dragen aan goede doelen en sport. Van
afdrachten aan goede doelen kan een wervend effect uitgaan. Het kabinet acht verplichte
afdrachten daarom vooral passend bij kansspelen met een laag risico op kansspelverslaving,
zoals loterijen.2
Om kwetsbare groepen te beschermen zijn er strikte regels waar vergunninghouders zich
aan dienen te houden, ook ten aanzien van reclame voor kansspelen met een laag verslavingspotentieel.
Zo mag kansspelreclame niet aanzetten tot onmatige deelname en mogen deze vergunninghouders
hun reclame niet richten op maatschappelijk kwetsbare groepen, in het bijzonder minderjarigen
en personen die kenmerken van risicovol spelgedrag vertonen.
Zie verder antwoord 2, waarin ik aangeef dat we hierover in gesprek zijn gegaan met
MIND.
Vraag 5
Ziet u als regering een bijzondere verantwoordelijkheid om te voorkomen dat jongeren
worden aangezet tot gokken bij de Nederlandse Loterij, gezien het hier een staatsdeelneming
betreft? Zo ja, hoe ziet die verantwoordelijkheid eruit en voor welke leeftijdscategorie
ziet u deze verantwoordelijkheid?
Antwoord 5
Als staatsdeelneming heeft Nederlandse Loterij een voorbeeldrol op de kansspelmarkt.
Relevante wettelijke bepalingen dienen vanzelfsprekend door Nederlandse Loterij te
worden nageleefd, en van Nederlandse Loterij wordt bijzondere aandacht verwacht voor
de bescherming van minderjarigen en jongvolwassenen. Nederlandse Loterij hanteert
bijvoorbeeld strengere speellimieten voor jongvolwassenen.
Op grond van de huidige regelgeving geldt voor alle vergunninghouders van kansspelen,
dus inclusief loterijen, dat wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen niet
op maatschappelijk kwetsbare groepen van personen mogen worden gericht. Onder kwetsbare
groepen van personen wordt in ieder geval verstaan minderjarigen en personen die kenmerken
van risicovol spelgedrag vertonen. Daarnaast geldt dat vergunninghouders voor wervings-
en reclamedoeleinden in ieder geval geen gebruik mogen maken van individuele beroepssporters
of een team bestaande uit beroepssporters3. Tevens mogen vergunninghouders geen gebruik maken van andere rolmodellen, voor zover
die rolmodellen jonger dan 25 jaar zijn of substantieel bereik hebben onder minderjarigen
of jongvolwassenen. De Kansspelautoriteit houdt er toezicht op dat vergunninghouders
zich aan deze regels houden.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de zorgwekkende stelling van verslavingsbehandelaren dat de laatste
jaren zeker de helft van de jongeren die zij behandelen zogeheten «Toto-cliënten»
zijn, aangemoedigd door Toto-reclames? Heeft u deze signalen eerder ontvangen? Hoe
monitort u het ontstaan van gokverslavingen teneinde effectief beleid te kunnen voeren?
Antwoord 6
Momenteel zijn de gegevens vanuit de verslavingszorg niet zo gespecifieerd dat er
een beeld gegeven kan worden van het aantal mensen dat via Toto een kansspelverslaving
ontwikkelt. Het Ministerie van VWS heeft uit de verslavingszorg niet eerder deze zorgelijke
signalen opgevangen dat een aanzienlijk deel van de jongeren die worden behandeld
voor kansspelverslaving zijn aangemoedigd door Totoreclames.
Tot op heden hebben we geen cijfers over het aantal mensen dat met een kansspelverslaving
in behandeling is en of dit toeneemt over de jaren. Hiervoor zijn we namelijk afhankelijk
van de nationale database voor verslavingszorg LADIS (Landelijk Alcohol en Drugs Informatie
Systeem). LADIS is momenteel niet operationeel, omdat deze niet voldoet aan de vereisten
van de AVG. De Minister voor Medische Zorg en Sport heeft een wetsvoorstel ingediend
waarmee de benodigde wettelijke grondslag voor de gegevensverwerking wordt gecreëerd.
Dit wetsvoorstel, een wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
(Wkkgz), is aangeboden aan uw Kamer in het najaar van 2020 en is recentelijk als hamerstuk
aanvaard. Zodra het wetsvoorstel in werking treedt, kunnen de cijfers met terugwerkende
kracht vanaf 2015 beschikbaar komen.
Vanaf dat moment kan de beheerder van LADIS, stichting Informatievoorziening Zorg
(IVZ), de trends en omvang van de hulpvraag in de verslavingszorg weer goed in beeld
brengen.
Vraag 7
Op welke manier tonen Toto, en straks ook andere gokaanbieders, aan dat hun campagnes
geen significant bereik hebben op jongeren onder de 24? Hoe handhaaft u deze wettelijke
verplichting?
Antwoord 7
Vergunninghouders mogen hun wervings- en reclameactiviteiten niet richten op kwetsbare
groepen van personen, waaronder minderjarigen. Daarnaast mag een vergunninghouder
die kansspelen op afstand, of kansspelen in speelcasino’s of in speelautomatenhallen
organiseert, zijn reclame- en wervingsactiviteiten niet richten op personen in de
leeftijdscategorie tussen 18 en 24 jaar.
Voor alle vergunninghouders geldt dat zij in hun wervings- en reclameactiviteiten
geen gebruik mogen maken van rolmodellen, voor zover die rolmodellen jonger dan 25
jaar zijn of substantieel bereik hebben onder minderjarigen of jongvolwassenen.4 Ter beoordeling van het substantieel bereik, onderzoekt de vergunninghouder voorafgaand
aan de samenwerking met een rolmodel onder welke leeftijdsgroepen dat rolmodel bereik
heeft en hoe groot dat bereik is. Hierbij betrekt de vergunninghouder in ieder geval
gegevens over de leeftijd van het publiek dat het rolmodel aantrekt en de doelgroepen
van de producten of diensten waarvoor het rolmodel eerder heeft gewerkt of reclame
voor heeft gemaakt. De uitkomsten van het onderzoek en de gegevens waarop die uitkomsten
zijn gebaseerd legt de vergunninghouder schriftelijk vast.
Naast het gebruik van een rolmodel voor wervings- en reclamedoeleinden, kunnen meerdere
factoren een rol spelen bij de beoordeling van de vraag of reclame is gericht op minderjarigen
of volwassenen. Het is aan de Kansspelautoriteit om te beoordelen of er sprake is
van reclame die gericht is op minderjarigen of jongvolwassenen. Zij houdt toezicht
op de kansspelmarkt.
Vraag 8
Doet u permanent onderzoek naar de ontwikkelingen onder jongeren tot het krijgen van
een gokverslaving en de ontwikkeling hiervan als men verslaafd is? Zo ja, wanneer
rapporteert u daarover? Zo nee, bent u bereid dit tenminste eenmalig, maar bij voorkeur
permanent, in beeld te brengen? Brengt u daarbij specifiek in beeld welke terugkerende
elementen zichtbaar zijn in de ontwikkeling van de gokverslaving?
Antwoord 8
Door de Minister voor Rechtsbescherming is reeds toegezegd dat vanaf de inwerkingtreding
van de Wet Koa het aantal spelers met een kansspelverslaving en de ontwikkeling daarin
zullen worden gemonitord, en de Tweede Kamer hierover jaarlijks zal worden geïnformeerd.
In het najaar 2021 worden de resultaten van een nieuwe meting kansspelen verwacht,
waarin inzicht zal worden gegeven in de deelname aan kansspelen in Nederland, waarbij
ook wordt ingegaan op aantallen spelers met verslavingsrisico’s. Voorts zal in het
najaar in een brief aan de Tweede Kamer nader worden toegelicht hoe aan eerdergenoemde
toezegging invulling zal worden gegeven. De mogelijkheden om cijfers met betrekking
tot de aantallen personen die worden behandeld voor kansspelverslaving te genereren
hangt echter wel af van de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel van LADIS.
Zoals ik in antwoord 6 meldde, wordt op het moment dat de nationale database voor
verslavingszorg LADIS weer operationeel is, met terugwerkende kracht de data vanuit
de verslavingszorg bekend vanaf 2015. Deze database geeft ook inzicht in de ontwikkeling
van kansspelverslaving onder jongeren. Verder houdt het Ministerie van VWS aan de
hand van periodieke overleggen met Verslavingskunde Nederland (VKN) de vinger aan
de pols over de ontwikkelingen binnen de verslavingszorg. Tot slot zal vanuit het
Verslavingspreventiefonds onderzoek worden gefinancierd ter vergroting van wetenschappelijke
inzichten over het voorkomen en beperken van kansspelverslaving. Bij het opstellen
van de onderzoeksagenda zullen het Ministerie van VWS en het Ministerie van JenV extra
aandacht hebben voor thema’s betreffende kwetsbare groepen.
Vraag 9
Heeft u in beeld welke gevolgen de coronacrisis heeft voor het aantal gok- en gameverslaafden?
Zo ja, welke bevindingen heeft u en moet de verslavingszorg zich voorbereiden op een
toename? Zo nee, hoe gaat u dit in beeld krijgen?
Antwoord 9
Op dit moment hebben we geen harde cijfers over welke gevolgen de coronacrisis heeft
voor het aantal kansspel- en gameverslaafden. Zoals eerder aangegeven, is LADIS – onze
belangrijkste bron voor inzicht in de hulpvraag binnen de verslavingszorg – op dit
moment niet operationeel. Met de periodieke overleggen die het Ministerie van VWS
heeft met VKN houden we een vinger aan de pols over de ontwikkelingen binnen de verslavingszorg.
Vraag 10
Is het juist dat het Ministerie van Financiën de wens heeft dat het aantal spelers
bij de Nederlandse Loterij groeit? Hoe komt deze wens tot uitdrukking? Indien dit
niet het geval is, welke doelstellingen gelden dan vanuit het Ministerie van Financiën
voor de Nederlandse Loterij?
Antwoord 10
Het Ministerie van Financiën heeft niet de wens de bestaande vraag naar kansspelaanbod
te vergroten. Het publieke belang van Nederlandse Loterij is het uitvoeren van het
kansspelbeleid door het creëren van een verantwoord, betrouwbaar en legaal aanbod
van kansspelen. Het doel is de kennelijke vraag naar kansspelen te kanaliseren door
te voorzien in een betrouwbaar aanbod.
Per 1 oktober 2021 opent de markt van online kansspelen. Nederlandse Loterij heeft,
net als de andere staatsdeelneming Holland Casino, een Koa-vergunning aangevraagd.
Dit past bij de maatschappelijke opdracht die de staat aan deze deelnemingen heeft
meegegeven: de kanalisatie naar legaal, veilig en verantwoord kansspelaanbod.
Vraag 11
Hoe verhoudt deze wens tot groei van het aantal spelers zich tot de wens om enkel
kanaliserend op te treden en geen nieuwe spelers te werven?
Antwoord 11
Het kansspelbeleid is erop gericht de vraag naar kansspelen te kanaliseren naar een
veilig, legaal en gecontroleerd aanbod en het resterende illegale aanbod te bestrijden.
Toename van het aantal spelers bij een vergunde aanbieder is daarmee niet per definitie
verkeerd. Toename kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van spelers die overstappen van
een illegale aanbieder naar een vergunde aanbieder. Ook zal er altijd sprake zijn
van mensen die op enig moment beginnen met deelname aan kansspelen. Het is dan van
belang dat zij dit doen bij een vergunde aanbieder, en niet bij een illegale aanbieder.
Vraag 12
Is het juist dat de Nederlandse Loterij er op «wordt afgerekend» als niet genoeg geld
wordt verdiend? Wat houdt dit afrekenen precies in?
Antwoord 12
Dit is onjuist. De staat rekent Nederlandse Loterij er niet op af als er niet genoeg
geld wordt verdiend. Het Ministerie van Financiën toetst primair op het borgen van
het publieke belang.
De staat legt het bestuur van een staatsdeelneming een rendementsverwachting op. Dit
is het zogenoemde normrendement. Het draait voor de staat niet om winstmaximalisatie,
maar om een rendement dat nodig is om de financiële waarde van het bedrijf te behouden
en de continuïteit te kunnen waarborgen. Met het normrendement kan de onderneming
voldoende buffers opbouwen om tegenvallers op te vangen, (vervangings-)investeringen
te financieren en dividend uit te keren.
Nederlandse Loterij biedt kansspelen aan die op basis van de hiertoe verleende vergunningen
een afdrachtsverplichting hebben. Dit houdt in dat Nederlandse Loterij de verplichting
heeft om, naast de prijzengelden, een vast percentage van de inleggelden af te dragen
aan de staat en NOC*NSF en ALN. Zoals eerder aangegeven toetst de staat primair op
het borgen van het publieke belang (de kanalisatie naar verantwoord, betrouwbaar en
legaal kansspelaanbod). Een constante groei van omzet is dus niet het primaire doel
bij het beheren van staatsdeelnemingen. Vanwege de in de vergunningen bepaalde methodiek
zal een hogere omzet overigens wel leiden tot een hogere afdracht.
Vraag 13
Wat vindt u van de strekking van het nieuwsbericht dat de overheid het nodig vindt
om de Nederlandse Loterij aan te moedigen zoveel mogelijk mensen aan het gokken te
krijgen, wetende ook het eerder genoemde aandeel van Toto-spelers onder jonge verslaafden?
Hoe gaat u dit weerleggen?
Antwoord 13
Het is niet zo dat het beleid van de overheid erop gericht is om de Nederlandse Loterij
aan te moedigen zoveel mogelijk mensen aan het gokken te krijgen. Van de Nederlandse
Loterij wordt juist een voorbeeldrol verwacht op de kansspelmarkt, zoals ook in antwoord 5
is toegelicht. Tegelijkertijd geldt dat Nederlandse Loterij wel reclame moet kunnen
maken om spelers naar het legale aanbod te leiden. Tot op heden is de Toto ook de
enige legale optie als het gaat om sportweddenschappen. Voor deze reclame-uitingen
gelden onder andere de in antwoord 5 genoemde strenge regels die gericht zijn op bescherming
van kwetsbare groepen. Tevens geldt dat wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders
niet mogen aanzetten tot onmatige deelneming aan kansspelen. Onder onmatige deelneming
wordt verstaan risicovol spelgedrag dat kan leiden tot kansspelverslaving.
Vraag 14
Hoe ziet u de risico’s vanaf 1 oktober 2021 als de taak van de Nederlandse Loterij
verder strekt dan het aanbieden van loterijen en sportweddenschappen, en ook toeziet
op kansspelen met een (nog) hoger verslavingsrisico zoals online casinospellen en
live sportbets? Welke gevolgen heeft dit voor de begrote financiële opbrengsten van
deze staatsdeelneming? Welke doelstellingen gelden er en welke risico’s hebben deze
in het licht van de maatschappelijke verantwoordelijkheid die de overheid ook wil
nemen om gokken tegen te gaan?
Antwoord 14
Voor de Nederlandse Loterij gelden dezelfde eisen als voor andere aanbieders om een
vergunning te kunnen krijgen voor het aanbieden van kansspelen op afstand, waaronder
online casinospelen en live sportweddenschappen. Zij zullen deze kansspelen dus alleen
mogen aanbieden wanneer zij aan de strenge vergunningseisen voldoen die hiervoor gelden.
Na een eventuele vergunningverlening, houdt de Kansspelautoriteit er toezicht op dat
de vergunninghouder de eisen naleeft.
Van Nederlandse Loterij mag verwacht worden dat zij relevante wettelijke bepalingen
naleeft en haar reclame-uitingen, op televisie of via andere media, niet richt op
kwetsbare groepen. Daarnaast is er benadrukt dat de bescherming niet alleen moet zien
op minderjarigen maar dat ook expliciet aandacht moet worden besteed aan de bescherming
van jongvolwassenen. Als aandeelhouder verwacht de Staatssecretaris van Financiën
daarbij van Nederlandse Loterij een voorbeeldrol.
Over begrote financiële opbrengsten van welke deelneming dan ook, delen wij geen informatie
omdat dit mogelijk bedrijfs-commerciële en concurrentiegevoelige informatie betreft.
Dit neemt niet weg dat het jaarverslag van Nederlandse Loterij en het jaarverslag
staatsdeelnemingen inzicht verschaffen in de financiële resultaten van Nederlandse
Loterij.
Vraag 15
Kunt u aangeven waarom het programma Gezonde Generatie 2040, ondanks aandringen van
verslavingszorg, wél aandacht heeft voor (problemen in relatie tot) tabak, alcohol,
drugs, problematisch gamen, voldoende bewegen, gezond eten en drinken, respectvol
en veilig contact en een goede balans tussen inspanning en ontspanning, maar geen
aandacht heeft voor gokken?
Antwoord 15
De Gezonde Generatie 2040 is een initiatief van twintig gezondheidsfondsen, waaronder
de Hartstichting, MIND en het KWF. Het fonds is een onafhankelijke organisatie waar
het Ministerie van VWS geen zeggenschap over heeft. Dat neemt niet weg dat een kansspelverslaving
zeer ernstige en ontwrichtende gevolgen kan hebben, voor de persoon zelf en voor zijn
omgeving. Daarom zetten VWS en JenV zich door het Verslavingspreventiefonds in op
verschillende preventiemaatregelen ter voorkoming van problematisch gokken en kansspelverslaving.
Zo zetten we onder andere in op anonieme behandeling van kansspelverslaving, onderzoek
naar het voorkomen en beperken van kansspelverslaving en een landelijk loket waar
spelers en hun omgeving betrouwbare informatie, advies en doorgeleiding naar hulp
kunnen vinden.
Vraag 16
Bent u in het licht van de bevindingen dat verslavingen jong-volwassenen in grote
problemen brengen en men vanuit de ggz bezorgd is over toenamee van gokverslavingen,
bereid gokken tevens onderdeel te laten zijn van het bij de motie van de leden Dik-Faber
en Diertens gevraagde Nationale Preventieakkoord Mentale Gezondheid?5
Antwoord 16
De mogelijkheden voor een Preventieakkoord Mentale Gezondheid ben ik aan het verkennen.
Dit najaar wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten van deze verkenning geïnformeerd.
In deze verkenning wordt expliciet aandacht geschonken aan de mentale gezondheid en
veerkracht bij jongeren. Gokverslaving kan daarbij uiteraard ook als thema worden
betrokken.
Vraag 17
Kunt u aangeven waarom het preventiebeleid voor (overmatig) gebruik van tabak, alcohol,
suiker, ongezond eten, games en drugs bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport is ondergebracht, maar het preventiebeleid voor gokken bij het Ministerie
van Justitie en Veiligheid? Heeft een gokverslaving andere kenmerken dan een alcohol-
of drugsverslaving, waardoor tot deze keuze is gekomen?
Antwoord 17
Overmatig gokken kan, evenals het overmatig gebruik van alcohol of drugs, leiden tot
verslaving. Iemand met een gokverslaving kan zich dan ook, net als een verslaafde
aan alcohol- of drugs, voor behandeling wenden tot één van de instellingen voor verslavingszorg.
Wel zijn de gevolgen van gokverslaving enigszins verschillend van die van alcohol
of drugs, vooral op het fysieke vlak. Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor
de regie op de verslavingspreventie en -zorg.
Wat betreft het kansspelbeleid is de keuze gemaakt om één ministerie integraal verantwoordelijk
te maken voor het gehele kansspelbeleid, zodat deze in samenhang kan worden nagestreefd.
Er zijn binnen dit beleid drie overkoepelende beleidsdoelen, namelijk de bescherming
van de consument, het voorkomen van kansspelverslaving en het tegengaan van witwassen,
fraude en overige criminaliteit (waaronder illegaal aanbod). Sinds 2005 is de Minister
van Justitie integraal verantwoordelijk voor het kansspelbeleid. Vanuit de verantwoordelijkheid
voor het verslavingspreventie- en zorgbeleid, wordt het Ministerie van VWS betrokken
bij het vormgeven van het verslavingspreventiebeleid van kansspelen.
Vraag 18
Wat is er voor nodig om, conform de aangenomen motie-Van der Graaf6, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de aankomende kabinetsperiode
in staat te stellen preventiebeleid te ontwikkelen voor kansspelen?
Antwoord 18
Indien het Ministerie van VWS verantwoordelijk zou worden voor preventiebeleid, en
het Ministerie van JenV verantwoordelijk blijft voor de overige aspecten van kansspelbeleid,
zullen verschillende stappen gezet moeten worden. Er moeten afspraken worden gemaakt
over de precieze verdeling van de verantwoordelijkheden over de verschillende dossiers
binnen het kansspelbeleid. Deze dossiers hangen veelal met elkaar samen en maatregelen
in de Wet op de kansspelen dienen soms meerdere beleidsdoelen tegelijk.
Voorts zullen er afspraken moeten worden gemaakt over de verantwoordelijkheid voor
de Kansspelautoriteit (Ksa), waarbij een vorm van duaal opdrachtgeverschap zal moeten
worden vormgegeven. Om het afstemmings- en aansturingsproces bij thema’s die verband
houden met verslaving goed te kunnen vormgeven, zullen er naar verwachting meer FTE’s
moeten worden aangetrokken, zowel bij de betrokken departementen als bij de Ksa.
Vraag 19
Is het juist dat het verbod op kansspelreclames uitgezonden tussen 06:00 en 21:00
formeel niet geldt voor omroepen die onder een niet-Nederlandse licentie werken, zoals
de RTL-groep?
Antwoord 19
De bepalingen over kansspelreclame in de Mediawet 2008 zijn op 1 november 2020 in
werking getreden. Voor risicovolle kansspelen waarvoor op grond van de Wet op de kansspelen
een vergunning is vereist, geldt dat het verboden is om hiervoor reclame uit te zenden
op televisie en radio tussen 06:00 en 21:00 uur. Voor overige kansspelen waarvoor
op grond van de Wet op de kansspelen een vergunning is vereist, geldt dit verbod voor
reclame op televisie tussen 06:00 en 19:00 uur. Deze norm is zo veel als mogelijk
van overeenkomstige toepassing op het overige media-aanbod van de publieke mediadiensten.
Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de Mediawet 2008, dit toezicht is
altijd achteraf in verband met het censuurverbod. Het Commissariaat monitort alleen steekproefsgewijs, en alleen vanuit Nederland uitgezonden kanalen.
De audiovisuele mediadienstenrichtlijn regelt dat media-instellingen vallen onder
de jurisdictie van het land waarin ze gevestigd zijn (land van oorsprongbeginsel).
De RTL-groep is gevestigd in Luxemburg en valt dus niet onder de Nederlandse Mediawet.
Overigens committeert RTL zich wel aan de normen uit de Mediawet.
Vraag 20
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat de regels alsnog van toepassing zijn voor
omroepen met een niet-Nederlandse licentie en er ook sprake is van handhavingsmogelijkheden
voor de Kansspelautoriteit en het Commissariaat voor de Media?
Antwoord 20
Voorop staat dat de tijdvensters voor kansspelreclame momenteel zijn geregeld in de
Mediawet 2008. Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de Mediawet 2008.
De motie Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 24 557, nr. 160) verzocht de regering het verbod op het uitzenden van reclame door vergunninghouders
van kansspelautomaten, casinospelen, krasloten en sportweddenschappen uit te breiden
tot 21.00 uur.
Zoals de Minister voor Rechtsbescherming u eerder heeft geïnformeerd, is het ontwerpbesluit
kansspelen op afstand aangepast conform bovenstaande motie.7 Deze wijziging zou in werking treden na inwerkingtreding van de wet kansspelen op
afstand. Kanspelregelgeving richt zicht tot de vergunninghouders van kansspelen op
afstand, niet tot mediadiensten. De Mediawet 2008 richt zich tot mediadiensten.
Het amendement van het lid Van der Graaf c.s.8 op de Mediawet 2008 strekt er, kort gezegd, toe dat hetgeen ter uitvoering van eerdergenoemde
motie-Van der Graaf c.s. was geregeld in het ontwerpbesluit kansspelen op afstand,
voortaan in de Mediawet 2008 dient te worden verankerd. Dit amendement is aangenomen.
De tijdvensters zijn daarom per 1 november 2020 in de Mediawet 2008 opgenomen en zijn
daarom uit het ontwerpbesluit kansspelen op afstand gehaald. Dit betekent ook dat
de Kansspelautoriteit geen toezicht meer houdt op de tijdvensters voor kansspelreclame.
Het tevens opnemen van een tijdvenster voor kansspelreclame in kansspelregelgeving
(zoals eerst het geval was) en het daarmee belasten van beide toezichthouders met
toezicht op een soortgelijke regel acht de Minister voor Rechtsbescherming vanuit
het oogpunt van heldere scheiding van taken en verantwoordelijkheden onwenselijk.9
Vraag 21
Kunt u verkennen welke mogelijkheden er zijn om te voorkomen dat minderjarigen kansspelreclames
zien, nu tijdens sportevenementen – en zeker in de zomer – veel kinderen de wedstrijden
van de Nederlandse teams volgen? Spreekt u de Nederlandse Loterij aan op haar verantwoordelijkheid
in dezen?
Antwoord 21
Wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen mogen niet op maatschappelijk kwetsbare
groepen van personen worden gericht, waaronder minderjarigen. Deze regel geldt ongeacht
het medium of het tijdstip waarop de reclame wordt uitgezonden.
Deze regel geldt vanzelfsprekend ook voor Nederlandse Loterij. De Kansspelautoriteit
houdt er toezicht op dat vergunninghouders zich aan deze regels houden.
Vraag 22
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 22
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.