Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerseboom over de Nederlandse houding t.o.v. China
Vragen van het lid Kerseboom (FvD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Nederlandse houding t.o.v. China (ingezonden 13 juli 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken) en Minister de Bruijn (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede namens Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (ontvangen 6 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2020–2021, nr. 3600.
Vraag 1
Wat betekenen de sterke aanwijzingen, die recent ook breed in de gevestigde media
zijn aangehaald, dat COVID-19 mogelijk toch niet op natuurlijke wijze is ontstaan,
maar zijn oorsprong vindt in een Chinees laboratorium1, voor de Nederlandse houding ten opzichte van China?
Antwoord 1
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft een brede internationale onderzoeksmissie
opgezet naar de oorsprong van het SARS-CoV-2 virus. In dat onderzoek zijn geen aanwijzingen
aangetroffen die duiden op een onnatuurlijke oorsprong in een Chinees laboratorium.
De WHO is bezig de tweede fase van deze onderzoeksmissie op te zetten. Nederland dringt
hierbij aan op een snelle voortzetting van het onderzoek, omdat sporen van de allereerste
transmissie naar de mens met de tijd kunnen vervagen. Nederland is van mening dat
alle landen, inclusief China, medewerking moeten verlenen aan dit onderzoek.
Vraag 2
Bent u na het onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) naar het ontstaan
van COVID-19, gepubliceerd op 30 maart 2021, dat meer vragen dan antwoorden opleverde,
bereid een onafhankelijk Nederlands onderzoek in te stellen naar de oorsprong van
COVID-19? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nederland heeft er samen met andere Europese landen op aangedrongen dat, hoewel de
eerste fase van het oorsprongsonderzoek een goede eerste stap was, meer onderzoek
nodig is om de bron van het SARS-CoV2 in beeld te krijgen. Nederland blijft nauw betrokken
bij de opzet van het onafhankelijke vervolgonderzoek dat door de WHO gecoördineerd
wordt. Omdat het oorsprongsonderzoek van belang is voor de hele wereld, is het cruciaal
dat een internationale coalitie van experts dit onderzoek uitvoert, en er niet een
verscheidenheid aan nationale initiatieven wordt opgezet.
Vraag 3
Bent u bereid om namens de Nederlandse bevolking de economische en maatschappelijke
kosten van de coronacrisis op China te verhalen, indien wordt bewezen dat COVID-19
uit een Chinees laboratorium komt?
Antwoord 3
Het is vooral van belang ons beter te wapenen tegen toekomstige pandemieën en onder
andere investeren in het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen van transmissies
van virussen naar de mens en tussen mensen. Daarom hecht het kabinet zoveel waarde
aan meer onderzoek naar de bron van het SARS-CoV2. Dit onderzoek wordt niet vergemakkelijkt
door speculaties over de schuldvraag.
Vraag 4
Had Nederland al een plan voor een crisisrespons op een mogelijke uitbraak van een
pandemie? Zo ja, waarom is dit plan terzijde geschoven ten gunste van lockdowns naar
Chinees model? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In Nederland bestaan bij het Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten (LCI/RIVM)
een groot aantal draaiboeken en richtlijnen voor uitbraken van infectieziekten, waaronder
ook pandemische infectieziekten zoals influenza (waaronder aviaire influenza), Ebola
en SARS, en inmiddels ook SARS-CoV-2.2 Bij een landelijke uitbraak van infectieziekten kan het Outbreak Management Team
(OMT) bij elkaar geroepen worden. Het OMT adviseert dan over de bestrijding van uitbraken,
en afhankelijk van de toepasbaarheid van aanwezige draaiboeken of ervaringen met de
ziekteverwekker, kan gebruik worden gemaakt van de al aanwezige expertise voor het
opstellen van aanvullende maatregelen. Bij een pandemie met een nieuwe infectieziekte,
waarbij nog geen pasklaar draaiboek voorhanden is, kan het zijn dat nieuwe maatregelen
getroffen moeten worden, zoals vorig jaar bij COVID-19 is gebeurd.
Vraag 5
Is de Chinese overheid om advies gevraagd of heeft het op eigen initiatief advies
gegeven over het implementeren van lockdowns om virusverspreiding tegen te gaan? Zo
ja, in welke vorm is dit advies gevraagd en/of gegeven, is het advies gedocumenteerd
en hoe luidde het advies?
Antwoord 5
De Chinese overheid is niet om advies gevraagd over het implementeren van lockdowns.
Vraag 6
Wat vindt u van de uitspraak van de gezaghebbende Britse epidemioloog Neil Ferguson
met betrekking tot lockdowns in China en Europa: «It’s a communist one party state,
we said. We couldn’t get away with it in Europe, we thought… and then Italy did it.
And we realised we could», waarin hij bevestigt hoezeer hij gelooft dat het imiteren
van China's lockdownbeleid begin 2020 de parameters heeft veranderd van wat Westerse
samenlevingen aanvaardbaar achten?3
Antwoord 6
Er bestaan veel historische voorbeelden van zwaarwegende maatregelen waarbij de bewegingsvrijheid
van burgers beperkt werd om de impact van een infectieziekte te minimaliseren en de
volksgezondheid zo optimaal mogelijk te beschermen.
Vraag 7
Bent u op de hoogte van het bericht door Reuters op 5 augustus «Special Report: COVID
opens new doors for China's gene giant»4 waarin gerapporteerd wordt dat het Chinese genomicabedrijf BGI Group gebruikmaakt
van het momentum dat door de pandemie is gecreëerd om zijn invloed wereldwijd uit
te breiden? Bent u ervan op de hoogte dat de BGI Group binnen zes maanden na de uitbraak
van de «pandemie» naar eigen zeggen 35 miljoen COVID-19-sneltestkits heeft verkocht
aan 180 landen en 58 laboratoria heeft gebouwd in 18 landen en zowel in wetenschappelijke
tijdschriften als online internationale gezondheidsonderzoekers oproept om virusgegevens
die met zijn apparatuur zijn gegenereerd, alsmede patiëntenmonsters die positief zijn
bevonden voor COVID-19, op te sturen om openbaar te maken via China's door de overheid
gefinancierde China National GeneBank?
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Heeft Nederland COVID-19-testkits van de BGI Group aangeschaft, zijn er labs door
de BGI Group in Nederland opgezet, of wordt apparatuur van dit bedrijf in Nederland
gebruikt voor COVID-19-onderzoek? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel testkits zijn gekocht
en hoeveel laboratoria zijn gebouwd of welke apparatuur bij welke instellingen of
instituten gebruikt wordt?
Antwoord 8
Er zijn in Nederland geen laboratoria opgezet door BGI Group. Het RIVM heeft geen
testkits of apparatuur van de BGI Group ingezet in Nederland ten behoeve van de diagnostiek.
Wel zijn er in totaal 4 BGI testkits besteld om te gebruiken in een vergelijkingstest
met een 10-tal verschillende leveranciers. Daarna is er geen vervolgonderzoek gedaan
met deze kits en ze zijn ook niet gebruikt in de diagnostiek.
Vraag 9
Kunt u uitsluiten dat patiëntenmonsters van Nederlandse burgers met de BGI Group of
de China National GeneBank zijn gedeeld? Zo ja, hoe kunt u dit bevestigen? Zo nee,
waarom niet en wat vindt u ervan dat medische gegevens van Nederlandse burgers mogelijk
met de Chinese overheid gedeeld zijn?
Antwoord 9
Herleidbare gegevens over patiënten worden niet vrijgegeven, en patiëntenmonsters
zijn niet gedeeld. Wel kan in bepaalde gevallen klinische informatie, vrij van herleidbare
patiëntengegevens, gedeeld worden met publiek toegankelijke internationale databases.
Hiervoor worden doorgaans databanken gebruikt in Europa of de VS.
Vraag 10
Was op het moment dat Marion Koopmans werd aangesteld als lid van het Outbreak Management
Team (OMT) bekend dat zij in het verleden heeft gewerkt voor het Guangdong Provincial Center for Disease Control and Prevention5, een Chinese tegenhanger van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)?
Zo ja, waarom was dit geen bezwaar om haar aan te stellen? Zo nee, hoe heeft deze
cruciale informatie niet de mensen kunnen bereiken die gingen over haar aanstelling?
Antwoord 10
De professionele geschiedenis van professor Koopmans was bekend. Leden van het OMT
worden aangesteld op hun vakinhoudelijke kennis, expertise en wetenschappelijke onafhankelijkheid,
en het strekt tot aanbeveling als wetenschappers een breed internationaal netwerk
hebben.
Vraag 11
Zijn er nog meer mensen die sleutelposities innemen bij het RIVM, of op een andere
manier invloed uitoefenen op het Nederlandse coronabeleid, die in het verleden voor
de Chinese overheid en/of het Chinese bedrijfsleven hebben gewerkt of dat nog steeds
doen? Zo ja, wie? Zo nee, hoe sluit u dit uit?
Antwoord 11
Ook voor andere medewerkers bij het RIVM geldt dat zij zijn aangesteld op basis van
hun vakinhoudelijke kennis, ervaring en wetenschappelijke onafhankelijkheid. Voor
zover bekend bij het RIVM zijn er geen medewerkers op sleutelposities die in het verleden
voor de Chinese overheid hebben gewerkt of dat nu doen. Bovendien strekt voor medewerkers
een breed internationaal netwerk tot de aanbeveling. Daarnaast worden de ambtenaren
op het gebied van integriteit geleid door regels, gedragscodes, en de eed of gelofte
die ambtenaren hierover afleggen. Voor vertrouwensfuncties bij de RIVM geldt bovendien,
net als bij vertrouwensfuncties elders binnen de rijksoverheid, dat de betreffende
ambtenaren altijd een veiligheidsonderzoek ondergaan.
Vraag 12
Hoe onafhankelijk acht u mensen die op de loonlijst hebben gestaan van buitenlandse
overheden?
Antwoord 12
Iedere ambtenaar legt een eed of belofte af in het kader van een integere functievervulling.
Ambtenaren zweren of beloven onder meer trouw te zijn aan de Koning en de Grondwet
en alle overige wetten van ons land te zullen eerbiedigen. Voor vertrouwensfuncties
geldt bovendien dat de betreffende ambtenaren een veiligheidsonderzoek dienen te ondergaan.
Vraag 13
Wat vindt u ervan dat de directeur-generaal van de WHO, Tedros Adhanom Ghebreyesus
– wiens verkiezing tot directeur-generaal van de WHO werd gesteund door China – zich
lovend heeft uitgelaten over China wegens «het stellen van een nieuwe norm voor het
beheersen van uitbraken» en dat hij de top van het land prees voor hun «openheid om
informatie te delen» met de WHO en andere landen?6 Bent u het eens met zijn uitspraken? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Directeur-General Tedros Ghebreyesus heeft zich eerder zowel lovend uitgelaten over
de snelle Chinese respons bij de eerste signalen van de SARS-CoV-2 uitbraak in 2020,
alsook kritische standpunten ten aanzien van China ingenomen.
Vraag 14
Maakt u zich zorgen over de groeiende invloed van China in de WHO? Zo ja, welke zorgen
zijn dit? Zo nee, hoe beziet u dan de huidige positie van China binnen de WHO – ook
in relatie tot het weigeren van Taiwan tot deze organisatie?
Antwoord 14
De toegenomen economische en politieke macht van China in de wereld heeft zich vertaald
in een grotere voetafdruk en verantwoordelijkheid van China binnen de VN, waaronder
groeiende verplichte bijdragen van China aan het VN-systeem. China’s rol in de WHO
is vergelijkbaar met de rol die het land elders binnen de VN speelt. In principe is
dat geen reden tot zorg, zolang samenwerking verloopt volgens regels gebaseerd op
de internationale rechtsorde en politisering van technische organisaties (door welke
lidstaat dan ook) wordt voorkomen. Nederland en de EU zetten zich actief in om de
op regels gebaseerde internationale orde te bewaken en waar nodig te beschermen.
Het kabinet is van mening dat Taiwan op betekenisvolle wijze zou moeten kunnen deelnemen
aan internationale bijeenkomsten wanneer dit kwesties betreft die van mondiaal belang
zijn, bijvoorbeeld als het de volksgezondheid betreft, en dus ook in WHO-verband.
Nederland zet zich daar met gelijkgezinde landen voor in.
Vraag 15
Bent u op de hoogte van de uitrol van een sociaal kredietsysteem in China, dat de
Chinese overheid hanteert om zijn burgers te surveilleren en hun gedrag te sturen?
Wat vindt u hiervan?
Antwoord 15
Op dit moment is er (nog) geen sprake van één centraal sociaal kredietsysteem in China.
Er zijn privébedrijven die via apps (financiële) diensten aanbieden waarbij gebruikers
een individuele kredietscore krijgen. Daarnaast bouwen de Chinese centrale en lokale
overheden verschillende systemen om het gedrag van bedrijven maar ook burgers te beïnvloeden,
onder andere met strafmaatregelen zoals een verbod om met het vliegtuig te reizen.
Nederland maakt zich zorgen over de potentiële gevolgen voor privacy en andere rechten
van Chinese burgers door de toepassing van sociaal kredietsystemen.
Vraag 16
Bent u bekend met het 2020 onderzoeksrapport «Zukunft von Wertvorstellungen der Menschen
in unserem land» van het Bundesministerium
für Bildung und Forschung7 waarin onderzoek wordt gedaan naar het invoeren van een sociaal kredietsysteem naar
Chinees model in Duitsland?8 Wat vindt u hiervan?
Antwoord 16
Ja. Het genoemde rapport doet onderzoek naar de vraag welke waarden in Duitsland in
2030 van belang zijn. Hiervoor zijn uiteenlopende scenario’s uitgewerkt. Het onderzoek
kan daarom niet worden gezien als (voorbereiding op) de invoering van de verschillende
scenario’s. De studie dient eerder als basis voor verdere discussie over de toekomstige
waarden van de Duitse maatschappij.
Vraag 17
Wat vindt u ervan dat de macht en invloed van China in de westerse wereld zich op
ongelooflijk verontrustende manieren manifesteert, zoals blijkt uit de invoering van
lockdowns naar Chinees model in het Westen en de huidige discussie over de mogelijke
invoering van een sociaal kredietsysteem in Nederland – een systeem waarbij individuele
keuzes door technologie worden gemonitord en directe invloed hebben op het recht tot
deelname aan aspecten van het sociaal-maatschappelijk leven – met betrekking tot een
persoonlijk CO2-budget zoals onderzocht door onderzoeksbureau TNO?9
Antwoord 17
De maatregelen om de epidemie van covid-19 te bestrijden zijn enkel genomen voor zover
noodzakelijk om de volksgezondheid te beschermen, hierover wordt advies ingewonnen
bij het OMT. De ministeriële regelingen waarin de maatregelen zijn opgenomen worden
overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. De Tweede Kamer kan besluiten niet
in te stemmen met een dergelijke regeling.
De Nederlandse lockdown was niet gebaseerd op een Chinees model, zie ook de antwoorden
op vragen 4 en 5. Zie voor de vraag over een sociaal kredietsysteem het antwoord op
vraag 18.
Vraag 18
Wordt ook in Nederland dergelijk onderzoek naar sociale kredietsystemen of naar het
belonen van «positief» gedrag of het bestraffen van «negatief» gedrag van burgers
gedaan, bijvoorbeeld in het kader van het verminderen van CO2-uitstoot en het tegengaan van klimaatverandering? Zo ja, door wie wordt dergelijk
onderzoek uitgevoerd en wie is de opdrachtgever?
Antwoord 18
Er wordt in opdracht van Nederlandse ministeries geen onderzoek gedaan naar sociale
kredietsystemen waarbij besluitvorming plaatsvindt op basis van profilering.
Vraag 19
Wat vindt u van een sociaal kredietsysteem of een soortgelijk systeem geïmplementeerd
door een overheid dat het gedrag van burgers probeert te beïnvloeden door middel van
beloning of straf?
Antwoord 19
Zie het antwoord op vraag 15. In Nederland is geen sprake van een sociaal kredietsysteem
of een soortgelijk systeem.
Vraag 20 en 21
Kunt u garanderen dat het Digital Green Certificate, zoals nu in de EU is ingevoerd,
geen inleidende stap is of een mogelijk onderdeel van een dergelijke sociaal kredietsysteem
of belonings- of strafsysteem voor het beïnvloeden van gedrag in Nederland zal vormen?
Zo nee, waarom niet?
Kunt u garanderen dat de Nederlandse overheid geen (digitaal) systeem van sociaalkrediet
of een (digitaal) systeem van gedragsbeïnvloeding door beloning voor «positief» gedrag
of straf voor «negatief» gedrag, dat vervolgens wordt gekoppeld aan maatschappelijke
beloning, deelname aan (aspecten van) de samenleving, of het gebruik van faciliteiten,
infrastructuur of consumentenproducten zal invoeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 20 en 21
Het kabinet werkt niet aan een sociaalkredietsysteem naar Chinees model (waarin individuele
keuzes door technologie worden gemonitord en directe invloed hebben op het recht tot
deelname aan aspecten van het sociaal-maatschappelijk leven). Zo’n systeem verhoudt
zich moeilijk tot onze grondrechten. Het Digitaal COVID Certificaat (DCC) is dan ook
niet een aanzet daartoe. Met het DCC wordt het makkelijker om te reizen binnen de
Europese Unie tijdens de coronapandemie. Met het DCC kan de gebruiker namelijk laten
zien dat hij gevaccineerd, getest of hersteld is van covid-19. De gegevens die worden
verwerkt ten behoeve van het DCC worden enkel voor dit doel gebruikt. Bij de totstandkoming
van de wettelijke basis voor het DCC en de Coronatoegangsbewijzen is uitgebreid stilgestaan
bij de grond- en mensenrechten en de impact op de privacy.10 Van een sociaalkredietsysteem is dan ook geen sprake.
Daarnaast heeft de Europese Commissie in de recent gepubliceerde Verordening betreffende
Kunstmatige Intelligentie voorgesteld het toepassen van kunstmatige intelligentie
(AI) voor social scoring te verbieden. De onderhandelingen over dit voorstel zijn gestart waarbij het kabinet
uw Kamer via BNC-fiche11 een eerste appreciatie heeft gegeven. Het voorstel heeft als doel om ervoor te zorgen
dat AI-systemen die op de Europese markt worden gebracht en gebruikt, veilig en in
overeenstemming zijn met de geldende fundamentele rechten en waarden binnen de EU.
Het kabinet is positief over het voorstel en vindt het belangrijk dat strikte verplichtingen
gelden voor hoog-risico AI-systemen. Het kabinet hecht zeer aan het beschermen van
mensenrechten, ook in Europees en internationaal verband. Inbreuken op mensenrechten
door AI moeten worden voorkomen.12
Vraag 22
Deelt u de zorg dat de combinatie van enerzijds gezichtsherkenningstechnologie en
kunstmatige intelligentie en anderzijds de datastromen en locatievoorzieningen van
5G anonimiteit tot verleden tijd zullen maken, waardoor Nederland in feite een surveillancestaat
wordt? Zo ja, welke stappen worden genomen om het mensenrecht op anonimiteit te waarborgen
in een tijd van gezichtsherkenning? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 22
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft eerder aangegeven dat een structurele
inzet van gezichtsherkenningstechnologie, waarbij mensen continu en overal in kaart
worden gebracht, onwenselijk is. Het gebruik van technologieën als gezichtsherkenningstechnologie
moet zijn vastgelegd in duidelijke kaders en voldoen aan wettelijke waarborgen. De
bescherming van de persoonlijke levenssfeer is immers een grondrecht. Bijvoorbeeld
bij de taakuitvoering van de politie is geen sprake van een systematische inzet van
camera’s die geïntegreerde gezichtsherkenningstechnologie toepassen. Vanuit het buitenland
komen soms zorgwekkende berichten over het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie
door overheden voor doeleinden die in strijd lijken te zijn met onze normen van recht
en vrijheid van burgers. In Nederland wordt gezichtsherkenning echter altijd ingezet
in overeenstemming met de beginselen van onze rechtsstaat. In de brief van de Minister
van Justitie en Veiligheid van 20 november 2019 wordt hier nader op ingegaan.13
Naast deze «verticale» relatie (overheid-burger), is er ook de horizontale relatie
(burger-burger en bedrijf-burger). In juni 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming
de kabinetsvisie op de bescherming van horizontale privacy naar uw Kamer verzonden.14 In deze brief werd aangekondigd dat het kabinet onderzoek ging doen naar de risico’s
van gezichtsherkenningstechnologie voor de privacy van burgers en naar de maatregelen
die kunnen worden genomen om deze risico’s te beperken. Dit heeft geresulteerd in
een rapport van Tilburg University met als titel «Op het eerste gezicht: een verkenning
van gezichtsherkenning en privacyrisico’s in horizontale relaties». De Minister voor
Rechtsbescherming heeft uw Kamer dit rapport op 20 april 2020 aangeboden15 en op 5 februari jl., als onderdeel van een bredere update over de uitvoering van
de in de visie genoemde maatregelen, zijn reactie op dit rapport gegeven.16 Op basis van bovengenoemd rapport wordt in de reactie geconcludeerd dat gezichtsherkenning
in horizontale relaties in principe niet is toegestaan. Gezichtsherkenningstoepassingen
maken gebruik van bijzondere persoonsgegevens en de verwerking daarvan is in beginsel
verboden. De AVG biedt zeer weinig ruimte om gezichtsherkenning in te zetten in de
relatie tussen burgers en bedrijven. Dit geldt ongeacht de technologie waarmee gezichtsherkenningstoepassingen
verbonden kunnen zijn, zoals kunstmatige intelligentie. De inzet van identificatie
via biometrie (zoals gezichtsherkenning) zal noodzakelijk en proportioneel kunnen
zijn op plekken waar gevaar voor de publieke veiligheid of gezondheid kan ontstaan
wanneer onbevoegden zich daar toegang weten te verschaffen, maar daadwerkelijke inzet
kan alleen onder voorwaarden en met inachtneming van technische en organisatorische
maatregelen. In de reactie van 5 februari jl. wordt dit in detail toegelicht.
Vraag 23
Deelt u de mening dat we moeten voorkomen dat Nederland afglijdt naar een land waarin
de overheid instrumenten van het totalitarisme ten behoeve van sociale controle en
gedragsbeïnvloeding inzet tegen zijn eigen burgers, vergelijkbaar met de wijze waarop
dat in China gebeurt? Deelt u de mening dat we daarom een meer assertieve, alomvattende
China-strategie moeten volgen die de invloed en dominantie van Chinese tech, investeringen,
infrastructurele ontwikkelingen (zowel fysiek als virtueel) en politieke en culturele
beïnvloeding tegengaat? Zo ja, welke stappen worden nu ondernomen om de Nederlandse
staat tegen de culturele en politieke invloed en beïnvloeding van China te beschermen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 23
De Nederlandse open samenleving en open economie zijn een groot goed dat we moeten
beschermen. Zoals in het recente Dreigingsbeeld Statelijke Actoren alsmede de jaarverslagen
van de AIVD en de MIVD is te lezen, stellen statelijke actoren steeds meer hun eigen
belang centraal. Staten, waaronder China, gedragen zich steeds assertiever en ondernemen
acties die onze democratische rechtsorde en nationale veiligheid kunnen ondermijnen.
Om deze statelijke dreigingen te adresseren hanteert Nederland een integrale, Rijksbrede
en landenneutrale aanpak tegengaan statelijke dreigingen. Uw kamer is over deze aanpak
geïnformeerd in de kamerbrief over omgang met ongewenste inmenging van 16 maart 2018,17 en de twee kamerbrieven over de aanpak statelijke dreigingen van 18 april 201918 en 3 februari 2021.19
Vraag 24
Vormen de bevindingen van de AIVD-jaarrapporten van 2018, 2019 en 2020 en het «Dreigingsbeleid
statelijke actoren» van de AIVD, MIVD en NCTV, met name over de inmenging van China
in de Nederlandse samenleving en de bedreiging die dit vormt, aanleiding voor verdere
actie van het kabinet of voor een nieuwe, meer concrete en meer assertieve China-strategie
gericht op het buiten de deur houden van invloed vanuit China op alle terreinen binnen
Nederland? Zo ja, op welke termijn kunnen wij deze actie tegemoet zien? Hoe zou een
nieuwe beleidsaanpak verschillen van het huidige beleid, gebaseerd op de beleidsnotitie
«Nederland-China: een nieuwe balans» (Kamerstuk 35 207, nr. 1, mei 2019)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 24
Het motto van de Chinanotitie van mei 2019 luidde: «open waar het kan, beschermend
waar het moet». In de afgelopen jaren is de nadruk komen te liggen op het beter beschermen
van de Nederlandse belangen, doordat het dreigingsniveau uit China is toegenomen en
omdat Nederland beter inzicht heeft gekregen in de manifestatie van die dreiging.
De accentverschuiving valt binnen de reikwijdte en kaders van de Chinanotitie, maar
vereist een intensievere uitwerking van de veiligheidspijlers daarbinnen. Tenslotte
blijft het belangrijk om de te beschermen belangen en de Nederlandse inzet altijd
af te wegen tegen andere belangen in de complexe en veelzijdige relatie met China.
Vraag 25
Bent u ervan op de hoogte dat, in het Verenigd Koninkrijk, Chinese spionnen die voor
het Ministerie van Staatsveiligheid werkten en zich voordeden als journalisten, werden
ontdekt en vervolgens het Verenigd Koninkrijk werden uitgezet?20 Bent u ervan op de hoogte dat België zich momenteel ook zorgen maakt over Chinese
spionage in verband met de plannen van het Chinese staatsbedrijf Alibaba om een logistiek
centrum van 100 miljoen euro te bouwen op een luchthaven in de stad Luik?21 Wat vindt u hiervan?
Antwoord 25
Het kabinet is op de hoogte van deze ontwikkelingen. Er wordt geen commentaar geleverd
over aangelegenheden die de staatsveiligheid van bondgenoten betreffen.
Vraag 26
Zijn er signalen of zorgen uitgedrukt, al dan niet van de AIVD, dat er Chinese spionnen
actief zijn in Nederland?
Antwoord 26
Over het kennisniveau van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten doet
het kabinet in het openbaar geen uitspraken.
Vraag 27 en 28
Is het weren van Huawei-producten uit het kernnetwerk voor 5G van Nederlandse telecombedrijven
voldoende om Nederlandse veiligheid en data van burgers 100% te beschermen tegen spionage
door China?
Bent u bekend met het artikel in het Financieel Dagblad, «Beperkte 5G-ban op Huawei is zinloos, stellen specialisten»22 en dat specialisten hierin stellen dat, in tegenstelling tot het huidige beleid van
Nederlandse telecombedrijven om Huawei slechts te weren uit het kernnetwerk, ook het
randnetwerk gevoelig is voor spionage? Zo ja, wat vindt u hiervan? Zo nee, welke maatregelen
zijn dan wel genomen om spionage in het randnetwerk te voorkomen?
Antwoord 27 en 28
Ja, het kabinet is bekend met het artikel.
Het kabinet heeft op basis van een nationale risicoanalyse van de Taskforce Economische
Veiligheid (TFEV) op 1 juli 201923 een stevig pakket aan aanvullende maatregelen aangekondigd om de risico’s voor de
veiligheid en integriteit van onze telecommunicatiewerken beheersbaar te maken. In
de Kamerbrief van 15 juni 202124 staat het meest recente overzicht van deze maatregelen. Zo zijn de mobiele netwerk
operators (MNO’s) onlangs bij beschikking verplicht om in de kritieke onderdelen van
hun netwerken uitsluitend gebruik te maken van producten en diensten van andere partijen
dan de daarin genoemde leveranciers. Het kabinet doet in het openbaar geen uitspraken
over welke onderdelen dit betreft; uw Kamer heeft hier kennis van kunnen nemen via
de vertrouwelijke inzagelegging voor uw Kamer van 26 april tot en met 14 mei 2021,
en via de vertrouwelijke briefing van 18 mei 2021. Daarnaast worden aan MNO’s bij
ministeriële regeling nadere eisen opgelegd ten aanzien van te treffen technische
en organisatorische beveiligingsmaatregelen om de weerbaarheid van hun netwerk te
verhogen. Deze regeling wordt naar verwachting eind september 2021 gepubliceerd. In
de voorliggende ministeriële regeling is opgenomen dat deze maatregelen op 1 oktober
2022 geïmplementeerd moeten zijn. Tenslotte heeft het kabinet naar aanleiding van
de eerdergenoemde risicoanalyse van de TFEV besloten tot de inrichting van een structureel
proces waarbinnen betrokken overheidsorganisaties en telecomaanbieders doorlopend
nieuwe informatie over dreigingen en technologie delen en op risico’s beoordelen.
Waar nodig kunnen er op basis hiervan aanvullende veiligheidsmaatregelen genomen worden.
Vraag 29
Bent u het ermee eens dat alles wat verbonden is met een onbeveiligd 5G-netwerk een
potentieel wapen kan zijn dat kan worden gebruikt om geopolitieke invloed en controle
te krijgen? Bent u het ermee eens dat als China een 5G-netwerk zou controleren, het
in staat zou zijn om de technologie te bewapenen in hele steden – of landen – die
door dat netwerk worden bediend? Zo ja, waarom heeft Nederland Chinese bedrijven niet
in het geheel buiten de constructie van het 5G-netwerk gehouden? Zo nee, waarom is
er dan wel bewust beleid gevoerd om het gebruik van onderdelen van Chinese bedrijven
te minimaliseren?
Antwoord 29
In diverse publicaties, waaronder het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren25 en de brief van de AIVD, mede namens de MIVD, aan de Minister van Justitie en Veiligheid
van 4 februari 2019,26 zijn de AIVD, de MIVD en de NCTV ingegaan op de dreigingen van statelijke actoren,
gericht op de telecomsector, waarbij specifiek is ingegaan op de mogelijke risico’s
van de introductie van 5G in relatie tot de nationale veiligheid. Vanwege deze dreiging
heeft de Taskforce Economische Veiligheid (TFEV) een nationale risicoanalyse verricht
op basis waarvan het kabinet op 1 juli 2019 een stevig pakket aan aanvullende maatregelen
heeft aangekondigd om de weerbaarheid van de telecomnetwerken te verhogen (zie ook
het antwoord op vragen 27 en 28).27 Het kabinet onderstreept daarbij het belang van internationale samenwerking. Zo blijft
Nederland zich inzetten voor verdere ontwikkeling van de gezamenlijke Europese aanpak
voor de veiligheid van 5G-netwerken, waaronder de implementatie van maatregelen uit
de op 29 januari 2020 gepubliceerde EU 5G-security toolbox, welke zich onder meer
richten op het treffen van maatregelen tegen hoog-risico leveranciers op basis van
een risicoanalyse.
Vraag 30
Is er in het kader van de toenemende Chinese macht ook sprake van toenemende Chinese
(militaire) dreiging richting Europese staten en hun bondgenoten? Zo ja, welke stappen
worden genomen om dit gevaar te weren? Zo nee, is er een langetermijnplan opgesteld
mocht dit zich in de toekomst uiten?
Antwoord 30
In het kader van China’s toenemende macht is er vooralsnog geen sprake van een directe
militaire dreiging richting Europese staten en hun bondgenoten. De uitdagingen voor
de Europese en trans-Atlantische bondgenoten liggen met name op het terrein van cyber,
ongewenste beïnvloeding, desinformatie, economische veiligheid en andere uitdagingen
die liggen onder de drempel van een gewapende aanval in de klassieke zin van artikel
5 van het NAVO-verdrag. Voor het behalen van China’s geopolitieke en economische doelstellingen
worden ook heimelijke middelen ingezet die een dreiging vormen voor de Nederlandse
(economische) veiligheid en democratie, zoals beschreven in het publieke Dreigingsbeeld
Statelijke Actoren28. Het kabinet biedt deze het hoofd zoals beschreven in de verschillende kamerbrieven
Tegengaan Statelijke Dreigingen.29 Deze maatregelen zijn in de basis niet gericht tegen een specifiek land, omdat deze
maatregelen de dreiging adresseren ongeacht waar deze vandaan komt. Andere (Europese)
bondgenoten signaleren soortgelijke zorgelijke ontwikkelingen, en daarom kijkt Nederland
in NAVO- en in EU-verband naar het uitwisselen van informatie en naar het gezamenlijk
optrekken in het verstevigen van onze weerbaarheid en internationale responsopties.
China’s toenemende assertiviteit elders vormt een uitdaging voor de internationale
veiligheid, zoals bijvoorbeeld de oplopende spanningen in de Zuid-Chinese Zee of China’s
modernisering van de eigen strijdkrachten. Dit heeft op de lange termijn implicaties
voor de EU en de NAVO. Nederland zet zich actief in met verschillende partners – via
de EU, de NAVO, of bilateraal – om het recht op vrije doorvaart en maritieme veiligheid
te borgen. Daarnaast zet Nederland zich als een van de koplopers in voor een Europese
Indo-Pacific leidraad, met als doel het versterken van Europese samenwerking met partnerlanden
in de Indo-Pacific regio.
Vraag 31 en 32
In hoeverre is het Nederlandse leger afhankelijk van materieel of onderdelen die geheel
of gedeeltelijk in China worden geproduceerd? In hoeverre is de krijgsmacht afhankelijk
van Chinese telecommunicatieapparatuur die ons kwetsbaar maakt voor Chinese spionage
en mogelijk tot catastrofale kwetsbaarheden kan leiden op het slagveld?
Bent u het ermee eens dat we onze productie zo ver hebben uitbesteed dat we onze belangen
niet meer kunnen verdedigen zonder Chinese productie en logistieke steun? Zo ja, welke
stappen kan Nederland nemen om deze afhankelijkheid te verminderen? Zo nee, klopt
het dan dat het Nederlands leger zonder apparatuur, telecom of onderdelen geproduceerd
in China of geïmporteerd uit China volledig kan functioneren?
Antwoord 31 en 32
Ten aanzien van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis hecht
het kabinet waarde aan strategische autonomie zoals vermeld in de Kamerbrief «Visie
op de toekomst van de industrie in Nederland» van 30 oktober 2020.30 Strategische autonomie wordt hier gedefinieerd als gegarandeerde toegang tot – en
beschikbaarheid van – (internationale) kennis, rechten, mensen en middelen die noodzakelijk
zijn om militaire capaciteiten in stand te houden en operaties uit te voeren, ongeacht
de coalitie waarbinnen inzet plaatsvindt. Het gaat hier om behoud van operationele
relevantie en garanderen van inzetbaarheid van de krijgsmacht zonder daarbij (in grote
mate) afhankelijk te zijn van anderen, al dan niet bondgenoten. Nederland wil daarom
blijven beschikken over een eigen technologische en industriële basis, zodat de eigen
nationale veiligheid kan worden geborgd en een zeker autonoom handelingsperspectief
behouden blijft. Dit betekent dat, indien het wezenlijk nationaal veiligheidsbelang
dat vraagt, ook kan worden geïnvesteerd in niet-concurrerende, maar essentiële, kennis,
rechten, mensen en middelen.
Desalniettemin blijft Defensie afhankelijk van marktpartijen voor het voorzien in
materieel en IT. Daarbij geldt het uitgangspunt dat het beste product voor de beste
prijs wordt verworven om de grondwettelijke taken goed te kunnen uitvoeren. Componenten
en onderdelen van materieel dan wel IT-middelen die elders worden geproduceerd en
door Defensie verworven kunnen uit China afkomstig zijn. Als er sprake is van gerubriceerde
of vitale defensieopdrachten, dan vereist Defensie toepassing van en zijn bedrijven
gehouden aan de regeling Algemene Beveiligingseisen voor Defensieopdrachten. De MIVD
autoriseert bedrijven voordat zij mogen werken aan gerubriceerde opdrachten voor Defensie.
Met het oog op potentiële spionage- of sabotagedreiging door vijandelijke actoren
worden voor hard- en software IT-systemen van Defensie eisen gehanteerd om deze risico’s
tot een minimum te beperken.
Ten slotte, met de brief «Voortgang wetgevingstraject sectorale investeringstoets
op het gebied van defensie-industrie» van 9 juli 2021 is uw Kamer geïnformeerd over
de stand van zaken met betrekking tot het wetgevingstraject voor een sectorale investeringstoets
op het gebied van de defensie-industrie. Dit wetsvoorstel voor de defensie-industrie
zal aansluiten bij het stelsel van investeringstoetsing dat tot doel heeft het beheersen
van risico’s voor de nationale veiligheid bij investeringen, fusies en overnames van
bedrijven.
Vraag 33
Bent u het ermee eens dat de ruimte nu een ander slagveld tussen de VS en China vormt
in de bredere technologische strijd om hegemonie, een strijd die wetenschappelijke
en militaire implicaties op aarde zou kunnen hebben? Zo ja, welke bedreiging vormt
dit voor Nederland? Zo nee, wat vindt u dan van de huidige «space race» tussen de
VS en China?
Antwoord 33
De ruimte is een nieuw operationeel domein. De mogelijkheden en kansen voor de ruimte
en ruimtevaart zijn vrijwel eindeloos en worden in sterke mate gedreven door de voortgang
op de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Civiele en militaire partijen gebruiken
dagelijks op grote schaal direct en indirect satellieten en bijbehorende infrastructuur
voor aardobservatie, communicatie en navigatie. Ruimtevaart biedt veel mogelijkheden
op economisch, maatschappelijk en veiligheidsgebied, en veel landen waaronder VS en
China maken gebruik van die mogelijkheden. Tegelijkertijd wordt de ruimte voller en
raakt deze betwist, waardoor de kans op misverstanden en ongelukken toeneemt. Dit
leidt tot een breed scala aan dreigingen, variërend van verstoring en degradatie tot
aan fysieke vernietiging van ruimtemiddelen.
Het gebruik van de ruimte is van toenemend belang voor staten. Dit geldt niet alleen
voor de VS en China: de NAVO introduceerde in juni 2019 voor het eerst een ruimtebeleid
en verklaarde later dat jaar de ruimte tot vijfde operationeel domein als onderdeel
van het eigen afschrikkings- en defensiebeleid, naast de domeinen land, zee, lucht
en cyber. Nederland erkent ook het belang van de ruimte voor militair optreden binnen
de bestaande internationale kaders die daarop van toepassing zijn, zoals verwoord
in de Kamerbrief Ruimteveiligheid van 5 maart 2021.31 Het kabinet heeft recent een visie over ruimtedreigingen opgesteld als onderdeel
van de Nederlandse inzet binnen VN-Resolutie 75/36, over normen en regels over verantwoordelijk
gedrag in de ruimte. Hierover zal uw Kamer separaat worden geïnformeerd.
Vraag 34
Wat zijn de militaire implicaties en bedreigingen voor Nederland van een China dat
de ruimte domineert?
Antwoord 34
Een gewapend conflict (in de ruimte) waarbij ook satellieten of bijbehorende infrastructuur
doelwitten vormen, kan negatieve gevolgen hebben voor militaire en civiele toepassingen
zoals communicatie- en navigatienetwerken. Een verminderde werking of uitschakeling
van militaire of civiele satellieten kan de effectiviteit van de Nederlandse strijdkrachten
en die van bondgenoten aantasten.
Vraag 35
Is er bewijs dat China (een) ruimtewapen(s) aan het ontwikkelen is of dat dit land
de capaciteit heeft (een) dergelijk wapen(s) te ontwikkelen? Zo ja, wat zou dit voor
de geopolitieke en strategische positie van China kunnen betekenen en wat zouden de
bedreigingen voor Nederland kunnen zijn? Zo nee, zijn er signalen dat China dit wel
in de toekomst beoogt te doen?
Antwoord 35
China testte in 2007 een antisatellietwapen. Zulke antisatellietwapens stellen landen
in staat om capaciteiten in de ruimte (zoals satellieten) van andere landen te bedreigen.
Deze satellieten vervullen een cruciale rol voor de economie, de wetenschap, de maatschappij
en de krijgsmacht van andere landen, waaronder Nederland.
Vraag 36
Zijn China's huidige ruimtetechnologieën «dual-use» (kunnen worden gebruikt voor civiele
of militaire taken)? Zo ja, wordt dit beschouwd als een teken van groeiende Chinese
agressie?
Antwoord 36
Veel ruimtevaarttechnologie heeft een inherent dual-use karakter. Dit geldt voor China
maar ook voor alle andere landen die actief zijn in de ruimte. Het gebruik van deze
dual-use technologieën is daarom niet noodzakelijkerwijs een teken van een groeiende Chinese
agressie jegens Nederland of bondgenoten en partners. Zo worden civiele communicatiesatellieten
vaak ook gebruikt voor militaire communicatie. Wel zet China duidelijk in op de militarisering
van de ruimte en heeft het een actief verwervingsprogramma waarbij ruimtevaarttoepassingen
menigmaal als civiel worden afgeschilderd, terwijl de werkelijke toepassingen vrijwel
altijd dual-use zijn. Expansie in het ruimtedomein past binnen het bredere beeld van
toegenomen Chinese assertiviteit op het wereldtoneel.
Het is daarom belangrijk dat gebruikers van de ruimte inzicht hebben in elkaars intentie.
Vandaar dat Nederland in het kader van VN-Resolutie 75/36 heeft voorgesteld te komen
tot internationale afspraken over effectieve communicatie tussen ruimtegebruikers.
Vraag 37
Zijn er signalen dat Chinese (staats)bedrijven inlichtingen en informatie over Nederlandse
burgers en ingezetenen, Nederlandse bedrijven en kennisinstituten en de Nederlandse
staat verzamelen? Zo ja, hoe wordt dit gemonitord?
Antwoord 37
In de jaarverslagen van AIVD en MIVD staat dat economische samenwerking met China
kansen en risico’s biedt, waaronder het risico dat intellectueel eigendom van Nederlandse
bedrijven ongewild in Chinese handen terecht komt. Over het kennisniveau van de Nederlandse
inlichtingen- en veiligheidsdiensten doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken.
Vraag 38
Ziet u het gigantische handelstekort van Nederland met China, dat al decennia explosief
groeit, nu maar liefst 19,6 miljard euro bedraagt en met afstand het grootste is van
al onze handelstekorten32, als een probleem? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om het handelstekort
met China significant en duurzaam te verkleinen?
Antwoord 38
Er bestaat sedert jaren een fors tekort op de bilaterale handelsbalans met China.
Het tekort op de bilaterale handelsbalans is op zichzelf voor Nederland geen reden
tot zorg, internationale handel is immers geen nulsomspel. China is al decennia een
door export gedreven economie met een zeer grote maakindustrie. Mede hierdoor heeft
China een overschot op de handelsbalans met veel landen. Overigens is ongeveer twee
derde van de Nederlandse invoer uit China bestemd voor de wederuitvoer – producten
die in vrijwel onbewerkte staat worden uitgevoerd naar andere landen. Het resterende
deel, in 2019 14 miljard euro, wordt daadwerkelijk in Nederland verbruikt. Dit reduceert
het economisch relevante tekort op de handelsbalans aanzienlijk.33
Internationale handel zorgt voor toegang tot grondstoffen en halffabricaten en belangrijke
bronnen van kennis die van cruciaal belang zijn voor de concurrentiekracht en innovatie
van het Nederlands bedrijfsleven. De handel met China leidt daarbij tot een toename
van de welvaart van Nederlandse consumenten.
Vraag 39
Waarom worden de woorden «handelstekort» en «handelsbalans» niet één keer genoemd
in de Nederlandse strategie ten opzichte van China, zoals geformuleerd in «Nederland-China:
een nieuwe balans»?
Antwoord 39
Handel is belangrijk voor landen met een open economie, zoals Nederland en andere
lidstaten van de Europese Unie (EU). Veel Europese bedrijven, grote en kleine, doen
zaken in het buitenland. Andere bedrijven zijn weer toeleveranciers van exporterende
bedrijven. Ook de import is belangrijk. Veel Nederlandse bedrijven importeren producten
om deze te bewerken of verwerken. Daarna worden deze producten vaak weer geëxporteerd.
Als gevolg van handel hebben veel landen, waaronder Nederland, overschotten én tekorten
op de handelsbalans met verschillende landen. Nederland ziet het tekort op de handelsbalans
met China niet als een pijnpunt in de bilaterale relatie. Om die reden is dit niet
als relevant punt opgenomen in de China notitie. Zie tevens het antwoord op vraag
38.
Vraag 40
Waarom wordt het Nederlandse handelstekort met China door het Centraal Bureau voor
de Statistiek (CBS) structureel bijgehouden en prominent uitgelicht in rapportages,
als het getuige de Nederlandse strategie ten opzichte van China, zoals geformuleerd
in «Nederland-China: een nieuwe balans», niet belangrijk genoeg is om te noemen, laat
staan mee te nemen in de beleidsoverwegingen ten aanzien van China?
Antwoord 40
Het CBS heeft tot taak dergelijke economische gegevens bij te houden en te analyseren.
Dat staat los van de interpretatie van die statistieken of de aandacht die een handelstekort
krijgt in een beleidsstrategie zoals die ten aanzien van bijvoorbeeld China.
Vraag 41
Waarom stelt u geen enkele dwingende maatregel van significantie tegenover de discriminatie
die Nederlandse bedrijven ondervinden op de Chinese markt bij het verstrekken van
licenties of het krijgen van overheidsopdrachten, zoals omschreven in «Nederland-China:
een nieuwe balans»?
Antwoord 41
Het kabinet zet zich actief – vanuit verschillende dossiers – in EU-verband in voor
een gelijk speelveld ten opzichte van derde landen, waaronder China, met als doel
dat zowel binnen de interne markt als daarbuiten Europese en niet-Europese ondernemingen
onder vergelijkbare voorwaarden met elkaar concurreren. Deze inzet wordt zowel op
multilateraal, bilateraal als unilateraal niveau gepleegd en geldt zowel voor markttoegangsproblemen
op het gebied van overheidsopdrachten, als overige markttoegangsproblemen, zoals in
relatie tot licenties.
Zo zet Nederland in op snelle totstandkoming van een effectief Internationaal Aanbestedingsinstrument
(IPI), dat als doel heeft wederkerigheid op de markt voor overheidsopdrachten af te
dwingen, zodat EU-bedrijven betere toegang krijgen tot aanbestedingen in derde landen.
Op 2 juni 2021 heeft de Raad overeenstemming bereikt over dit instrument. Met de Raadspositie
heeft het Sloveense voorzitterschap een mandaat voor triloog onderhandelingen tussen
de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Naar verwachting zullen
de onderhandelingen in het najaar starten, wanneer het Europees Parlement een positie
heeft ingenomen.
Het is daarnaast voor Nederlandse en andere Europese aanbestedende diensten mogelijk
om inschrijvingen te weigeren uit derde landen die geen partij zijn bij de Overeenkomst
inzake overheidsopdrachten van de WTO en/of waarmee de EU geen bilaterale handelsovereenkomst
heeft gesloten waarin afspraken over toegang tot de markt voor overheidsopdrachten
zijn gemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval voor inschrijvingen uit China. Daarnaast
biedt de Aanbestedingswet 2012 de mogelijkheid om kwalitatieve gunningscriteria te
stellen, zoals milieucriteria. Verder hebben aanbestedende diensten de mogelijkheid
abnormale lage inschrijvingen af te wijzen. Voor nadere informatie verwijs ik u naar
de antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Amhaouch en Palland (Kamerstuk
2021D14738).
Vraag 42
Kunt u garanderen dat China als gevolg van de huidige Nederlandse Chinastrategie binnen
vijf jaar zal stoppen met de discriminatie van Nederlandse bedrijven? Zo ja, hoe?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 42
Nee, dat kan ik niet. Discriminatie tegen niet-Chinese bedrijven in China is het gevolg
van een breed scala van Chinese wetten, regels, en procedures, en de implementatie
daarvan, op zowel nationaal als lokaal niveau, die samen het speelveld voor buitenlandse
bedrijven vormgeven.
Nederland zet zich, zowel bilateraal als ook in EU en internationaal kader, net als
andere landen die zaken doen in China, in om, waar mogelijk, Chinees beleid te beïnvloeden
en discriminatie van het Nederlands bedrijfsleven in China tegen te gaan.
Vraag 43
Erkent u dat er op basis van tal van objectieve indicatoren, zoals het gigantische
handelstekort, het ongelijke speelveld, de wettelijke discriminatie van Nederlandse
bedrijven en de beperkte toegang voor Nederlandse producten tot de Chinese markt,
sprake is van een zeer oneerlijke handelsrelatie tussen Nederland en China? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 43
Er is op een aantal terreinen sprake van een ongelijk speelveld tussen Europese en
Chinese bedrijven. Dat betekent niet dat over het geheel genomen sprake is van een
zeer oneerlijke handelsrelatie en ook niet dat Nederlandse bedrijven geen profijt
hebben van de handel met China.
Volgens cijfers van het CBS verdiende Nederland in 2018 5,6 miljard euro aan de rechtstreekse
export van goederen en diensten naar China. Dit was goed voor 0,7 procent van het
Nederlandse bruto binnenlandse product. Bovendien verdiende Nederland volgens cijfers
van de OESO in 2016 nog eens 5,5 miljard euro aan de indirecte export naar China.
Naast toegevoegde waarde en welvaart zorgt de handelsrelatie met China ook voor werkgelegenheid.
Volgens het CBS waren er in 2018 bijna 51 duizend voltijdbanen gemoeid met de rechtstreekse
export naar China.34
Internationale handel kan bijdragen een het efficiënte gebruik van productiefactoren
en zorgt voor toegang tot grondstoffen en halffabricaten die belangrijk zijn voor
de Nederlandse economie. Over het algemeen profiteren Nederlandse bedrijven en de
Nederlandse economie dus van de handel met China. Dit betekent niet dat er geen zorgen
zijn over het ongelijke speelveld. Het kabinet en de EU zetten zich dan ook actief
in voor een gelijker speelveld ten opzichte van China en andere derde landen.
Een bilateraal handelstekort is op zich zelf geen indicatie van een oneerlijke handelsrelatie
– internationale handel is immers geen nulsomspel. Wel kan het tekort vergroot worden
door oneerlijke handelspraktijken. Er is geen bewijs dat een significant deel van
het Nederlandse tekort op de handelsbalans met China hierdoor wordt veroorzaakt (zie
ook het antwoord op vraag 38).
Vraag 44
Bent u het ermee eens dat Chinese bedrijven een oneerlijke concurrentiepositie hebben
ten opzichte van Nederlandse bedrijven? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 44
Zoals aangegeven in de antwoorden op vragen 41 t/m 43 is er op verschillende vlakken
sprake van een ongelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven.
Vraag 45
Bent u het ermee eens dat Nederlandse bedrijven moeten voldoen aan de veel strengere
Nederlandse en EU wet en regelgeving terwijl Chinese bedrijven aan veel minder strenge
regels moeten voldoen en dat dit een oneerlijke concurrentiepositie creëert? Zo ja,
hoe kan Nederland een betere balans in deze concurrentiepositie bewerkstelligen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 45
Op de Nederlandse markt, en op de Europese interne markt in het algemeen, moeten Nederlandse
en Chinese bedrijven voldoen aan dezelfde wetgeving. Alsnog kan het zijn dat bedrijven
uit derde landen een oneerlijke concurrentiepositie hebben door regelgeving in hun
thuisland. Het kabinet zet zich – voornamelijk in EU-verband – actief in om waar nodig
een gelijker speelveld te creëren. Nederland zet zich zoals aangegeven in de kabinetsappreciatie
witboek buitenlandse subsidies (Kamerstuk 22 112, nr. 2917)35 in voor nieuwe instrumenten, met als doel om oneerlijke concurrentie op de Europese
interne markt tegen te gaan. Ook presenteerde de Europese Commissie op 5 mei 2021
een «proposal for a regulation on foreign subsidies distorting the internal market.»
Vraag 46
Bent u bekend met het artikel op Follow the Money, «Half of the Netherlands' biggest pension funds invest in Chinese repression» van
21 mei 202136, waaruit blijkt dat eind 2020 twee Nederlandse pensioenfondsen, ABP en Pensioenfonds
Zorg & Welzijn, meer dan 31 miljard euro in China hebben geïnvesteerd? Wat vindt u
hiervan?
Antwoord 46
Het kabinet verwacht van pensioenfondsen en andere investeerders dat zij handelen
conform de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) en
United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) en bestaande
best practices met betrekking tot duurzame financiering onderschrijven, actief uitdragen in hun
beleid en daarnaar handelen. Hoe individuele pensioenfondsen invulling geven aan de
naleving van deze internationale richtlijnen en in welke bedrijven zij wel of niet
investeren is de verantwoordelijkheid en keuze van de individuele pensioenfondsen.
Dit geldt ook voor de beslissing om engagement te voeren (in gesprek te gaan) met
een bedrijf of juist over te gaan tot uitsluiting. Zo hebben bijvoorbeeld vier grote
Nederlandse pensioenfondsen, waaronder het ABP, aan deze verantwoordelijkheid invulling
gegeven door hun beleggingen in Chinese bedrijven, die rechtstreeks betrokken zijn
bij de onderdrukking van de Oeigoeren, te beëindigen. Hierover hebben zij op 20 mei
jl. bericht.37 Het kabinet is van mening dat investeringen die bijdragen aan het schenden van mensenrechten
onacceptabel zijn.
Vraag 47, 48, 49 en 50
Bent u op de hoogte van de Anti-Foreign Sanctions Law die op 10 juni 2021 in China
is aangenomen met als doel China een rechtsgrondslag te verschaffen voor het nemen
van vergeldingsmaatregelen tegen zogenoemde «discriminerende beperkende maatregelen»
die door het buitenland tegen Chinese organisaties en burgers worden genomen? Wat
vindt u van deze wetgeving?
Wat betekent deze wet voor Nederlandse bedrijven en individuen in Nederland en in
China die door China, volgens deze wet, op een zwarte lijst worden geplaatst?
Is er al sprake van Nederlandse bedrijven of burgers die op een zwarte lijst zijn
geplaatst of dreigen te worden geplaatst onder deze wet? Zo ja, wat is het gevolg
hiervan voor deze burgers en bedrijven en wat is de reactie van het kabinet hierop?
Bent u bereid een assertiever beleid tegen China te voeren in het geval dat Nederlandse
burgers of bedrijven op deze lijst komen te staan? Zo ja, welke mogelijkheden en instrumenten
zijn beschikbaar om effectieve druk op China uit te oefenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 47, 48, 49 en 50
De Anti-Foreign Sanctions Law is nieuwe wetgeving die de Chinese overheid een juridisch kader verschaft om tegenmaatregelen
te formuleren tegen buitenlandse sancties; het verbiedt tevens entiteiten om discriminerende
maatregelen tegen China na te leven of om bij te dragen aan de implementatie van dergelijke
maatregelen. Alhoewel deze wetgeving na invoering nog niet in de praktijk is toegepast,
maakt het kabinet zich zorgen over de onzekerheid die deze wetgeving met zich meebrengt
voor buitenlandse bedrijven die opereren in China. De wet is ruim geformuleerd en
het is daardoor onduidelijk in welke gevallen en op welke wijze deze wetgeving toegepast
kan worden door de Chinese autoriteiten. Deze maatregelen passen binnen een mondiale
trend waarin economie en politiek steeds vaker met elkaar verknoopt worden en die
afbreuk doet aan een op regels gebaseerd mondiaal handelssysteem. Nederland uit geregeld
zijn zorgen hierover, ook richting China, tot op het allerhoogste politieke niveau.
Vraag 51
Kunt u een overzicht geven van de producten en deelproducten waarvoor Nederland afhankelijk
is voor import uit China?
Antwoord 51
Een importafhankelijkheid is geen statisch gegeven. In de huidige complexe mondiale
waardeketens gaan goederen vaak meer dan eens de grens over als onderdeel van een
groter product. Hierdoor is er binnen een productieketen vaak sprake van wederzijdse
afhankelijkheden tussen landen. Onderzoek van het CBS38 laat bijvoorbeeld zien dat een groot deel van de Nederlandse import uit China bestemd
is voor de wederuitvoer. De Europese Commissie heeft in het kader van de update van
haar industrie strategie in kaart gebracht welke producten de EU in hoge mate importeert
en waarvoor weinig beschikbare alternatieven zijn39.
Vraag 52
Bent u op de hoogte van het feit dat de Chinese Communist Party (CCP) een vertegenwoordiging
(partijcomité) heeft in alle Chinese bedrijven, zowel staats- als privébedrijven?40
Antwoord 52
In algemene zin kan worden gesteld dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij het
Chinese bedrijfsleven, zowel bij staatsbedrijven als bij private bedrijven, en dat
er sprake is van nauwe verwevenheid tussen civiele en militaire sectoren in China.
Dit wordt ook beschreven in de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans»
van 15 mei 2019.41
Vraag 53
Hoe ziet u deze vertegenwoordiging van de Chinese staat in alle Chinese bedrijven?
Wat vindt u van het feit dat de CCP daarmee ook is vertegenwoordigd in Nederlandse
bedrijven die in China opereren en dat dit tot politieke druk van de Chinese staat
in de directiekamers van Nederlandse bedrijven kan leiden?42
Antwoord 53
In de beleidsnotitie «Nederland-China: Een Nieuwe Balans» wordt gewezen op het feit
dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij het Chinese bedrijfsleven. In bedrijven
met meer dan drie partijleden van de Chinese Communistische Partij (CCP) is het instellen
van een partijcomité verplicht. Dit geldt eveneens voor joint ventures met buitenlandse bedrijven.
Volgens de Business Confidence Survey van de Europese Kamer van Koophandel uit 202043 constateert 43% van de geraadpleegde bedrijven dat het zakelijke klimaat in China
politieker is geworden ten opzichte van het jaar ervoor. Interne politieke druk is
volgens de geraadpleegde bedrijven met name afkomstig van zakenpartners, werknemers
en consumenten. Extern is de druk vooral afkomstig van de overheid, media en de CCP.
3% van de ondervraagde bedrijven geeft aan toegenomen druk te ervaren van een partijcomité
binnen de eigen organisatie.
Politieke invloed binnen Chinese bedrijven is dus een factor om rekening mee te houden,
en tevens een factor om mee te wegen bij het nemen van zakelijke beslissingen.
De beleidsnotitie «Nederland-China: Een Nieuwe Balans» onderstreept het belang van
aandacht voor nationale veiligheidsbelangen gerelateerd aan economische activiteiten.
Sinds het uitkomen van deze notitie in mei 2019 is er geïnvesteerd in het stroomlijnen
en versterken van de kennis- en informatievergaring ten aanzien van China en is de
China-capaciteit van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) versterkt. Bedrijven
die zaken willen doen in en met China kunnen zowel bij de RVO als het postennetwerk
in China terecht voor voorlichting over alle aspecten die komen kijken bij het zakendoen
in China. Een goede voorbereiding en verdieping in het land, de economie en marktkansen,
maar ook potentiële risico’s, zijn van belang voor ieder bedrijf dat zich op de Chinese
markt wil begeven of zich in China wil vestigen.
Belemmeringen waartegen Nederlandse bedrijven in China aanlopen, bijvoorbeeld op het
gebied van technologieoverdracht en bescherming van intellectueel eigendom, zijn regelmatig
onderwerp van gesprek tussen Nederland en China. Zo heb ik op 16 december 2020, in
gesprek met de Chinese viceminister van Handel, het belang van betere markttoegang,
bescherming van intellectueel eigendom, het beëindigen van (informele) gedwongen technologieoverdracht
en het creëren van een gelijk speelveld voor buitenlandse ondernemingen in China benadrukt.
Vraag 54
Zijn er meldingen geweest van Chinese diplomaten, investeerders en zakenlieden die
Nederlandse ondernemers of bedrijven hebben geprobeerd te manipuleren?
Antwoord 54
Dat er in het zakelijk verkeer sprake zou zijn geweest van manipulatie / onoorbare
beïnvloeding is moeilijk vast te stellen.
Vraag 55
Bent u het ermee eens dat, in het geval van China, vrije handel en de daaruit voortvloeiende
rijkdom er niet toe hebben geleid dat het land democratischer is geworden? Zo ja,
welke lessen trekt u hieruit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 55
China is in de afgelopen decennia uitgegroeid tot de tweede economie ter wereld. De
economische opkomst en integratie van China in mondiale waardeketens en in de wereldhandelsstructuur
is overwegend positief geweest voor de groei van de wereldeconomie en heeft tevens
positieve effecten gehad op de groei van de Nederlandse economie. Ontwikkelingen op
democratisch vlak zijn uitgebleven, op vele vlakken zoals vrijheid van pers, meningsuiting
en religie is de mensenrechtensituatie in China juist verslechterd. De les die daaruit
te trekken valt is dat welvaart niet automatisch leidt tot democratische vrijheden.
Nederland stelt zorgen over de mensenrechtensituatie in China consequent in bilateraal
en multilateraal verband aan de orde. Het is van groot belang om deze kwestie in EU-verband
te bespreken en gezamenlijk met EU-Lidstaten op te trekken. Nederland steunde bijvoorbeeld
op 22 juni jl. een gezamenlijke verklaring in de VN Mensenrechtenraad met 43 andere
landen met daarin onder andere een oproep tot ongehinderde toegang tot Xinjiang.
Vraag 56
Wat betekenen de economische kortetermijnwinsten van de handel met China op de lange
termijn voor de veiligheid, de soevereiniteit en de democratische cultuur van Nederland?
Antwoord 56
Het uitgangspunt van de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans» uit 2019
is: «open waar het kan, beschermend waar het moet». In de notitie staan zowel de kansen,
met name op het gebied van economie en handel, als de uitdagingen, zoals economische
veiligheid en mensenrechten, in de relatie met China centraal.
China is een van onze belangrijkste economische partners, waar bijna 51.000 banen
in Nederland direct mee verbonden zijn.44 Ondanks de coronapandemie is de totale waarde van de bilaterale handelsrelatie in
2020 met bijna 1,5 miljard euro toegenomen ten opzichte van 2019. De Nederlandse goederenexport
naar China is als onderdeel daarvan in 2020 met ruim tien procent gegroeid.
Nederland is niet gebaat bij eenzijdige strategische afhankelijkheden, ongewilde kennisoverdracht,
of indirect meewerken aan mensenrechtenschendingen. Het kabinet streeft er dan ook
naar dat economische belangen altijd afgewogen worden tegen andere publieke belangen
op de langere termijn in de complexe en veelzijdige relatie met China. Dergelijke
belangen zijn bijvoorbeeld onze nationale veiligheid, het voorkomen van mensenrechtenschendingen,
en het in stand houden van de internationale rechtsorde.
Het bewustzijn over de implicaties van China’s groeiende macht is in de afgelopen
jaren toegenomen en dit betekent dat er meer aandacht is voor de te beschermen belangen.
Het kabinet beschouwt het behouden van de juiste balans tussen deze kansen en uitdagingen
als noodzakelijk en zet zich hier samen met de EU en andere gelijkgezinde landen voor
in.
Vraag 57
Kunt u een overzicht geven van de bedrijfssegmenten in Nederland die China het meest
van belang vindt? Zo nee, bent u bereid deze lijst op te stellen en en mee te sturen
met de antwoorden op deze vragen?
Antwoord 57
In algemene zin sluit de Chinese interesse in Nederlands bedrijfssegmenten aan op,
maar is niet beperkt tot, de aandachtsgebieden uit China’s 14e Vijfjarenplan. De technologische sectoren waar China blijkens dit document het meeste
belang aan hecht, zijn: kunstmatige intelligentie, kwantum computing, robotica, halfgeleiders,
biotechnologie, neurowetenschappen en neurocomputing, medische en farmaceutische wetenschappen
en tenslotte aardobservatie en ruimtevaart.
Vraag 58
Kunt u een overzicht geven van de bedrijven in Nederland waarin Chinese bedrijven
of investeerders belangen hebben? Zo nee, bent u bereid deze lijst op te stellen en
en mee te sturen met de antwoorden op deze vragen?
Antwoord 58
Het CBS houdt een overzicht bij van handels-, kapitaal- en investeringsstromen. Volgens
de «Internationaliseringsmonitor China 2020-II» van het CBS telde het Nederlandse
bedrijfsleven in 2017 bijna 13.500 bedrijven die onder zeggenschap stonden van buitenlandse
partijen. In 2017 stonden 470 bedrijven in Nederland onder Chinese zeggenschap. Dat
komt neer op 3,5 procent van de bedrijven onder buitenlandse zeggenschap. Wel is het
aantal bedrijven onder Chinese zeggenschap in de afgelopen vijf jaar sterker toegenomen
(+49 procent) dan het totaal aantal buitenlandse partijen (+12 procent). Bijna de
helft van de Chinese entiteiten (220 bedrijven) die in het Nederlandse bedrijfsleven
actief zijn, zijn dat in de bedrijfstak groothandel. In die bedrijfstak was ook de
toename van het aantal Chinese bedrijven de afgelopen vijf jaar het sterkst. Vooral
in de groothandel in non-food artikelen (70 bedrijven), ICT-apparatuur (35) en de
overige gespecialiseerde groothandel (35) waren Chinese entiteiten in 2017 goed vertegenwoordigd.
Op een verre tweede plek staan de bedrijfstak opslag en dienstverlening, en de holdings
en managementadviesbureaus, met beide 30 Chinese entiteiten.
Vraag 59 en 60
Bent u het ermee eens dat China geen ontwikkelingsland meer is en deze status bij
de Universal Postal System dus ook niet zou mogen behouden? Bent u ervan op de hoogte
dat de tarieven voor sommige postbedrijven door China’s status als ontwikkelingsland
vaak ver onder de kosten liggen voor het postbedrijf van bestemming om het pakket
te bezorgen vanaf het moment dat zij het pakket in handen krijgen – waardoor Chinese
bedrijven goederen verkopen tegen marges die voor een normaal binnenlands bedrijf
niet haalbaar zijn, simpelweg omdat zij toegang hebben tot goedkope postbezorging?
Wat vindt u ervan dat de lage verzendkosten van producten uit China de Nederlandse
markt dreigen te overspoelen met goedkope Chinese nepproducten van de Alibaba Group,
waardoor Nederlandse bedrijven, met hogere binnenlandse verzendkosten, uit de markt
worden gedrukt?
Antwoord 59 en 60
In de brief van 26 november 2019 aan uw Kamer over de uitkomst van het buitengewone
congres van de Wereldpostunie, in de beantwoording op de motie van de leden Van Haga
en Aartsen en in de beantwoording van diverse Kamervragen t.a.v. Alibaba heeft de
Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen
die op verschillende terreinen zijn en worden genomen om een gelijk internationaal
speelveld te bewerkstelligen bij het verzenden van pakketjes op de e-commerce markt.45
Ten aanzien van het Postverdrag is vastgesteld dat de gewijzigde afspraken over onderlinge
verrekentarieven binnen de Wereldpostunie zorgen voor een gelijker speelveld voor
Nederlandse webshops en verbeterde kostendekkendheid voor de nationale postvervoerder.
De reeds eerder ingezette herziening van het tariefsysteem is versneld waardoor o.a.
een land als China veel hogere tarieven moet betalen voor de afhandeling van pakketjes
afkomstig uit eigen land. Tijdens het Wereldpostunie congres (9-27 augustus) worden
volgende stappen gezet in het gelijktrekken van de verrekentarieven. Daarmee verdwijnt
stapsgewijs het kostenvoordeel dat Chinese webshops enige tijd geleden nog hadden.
Verder zijn de Europese btw-regels voor afstandsverkopen van goederen van buiten de
EU aangepast. De btw-vrijstelling bij de invoer van kleine zendingen met een waarde
van niet meer dan € 22, die worden geleverd door ondernemers van buiten de EU aan
consumenten binnen de EU, is per 1 juli 2021 vervallen.46 Hierdoor worden gelijke concurrentievoorwaarden voor ondernemers binnen en buiten
de Unie gecreëerd en wordt de concurrentieverstorende situatie voor ondernemers binnen
de EU beëindigd.
Vraag 61
Hoe beïnvloedt het feit dat Nederland geen onderdeel is van de Nieuwe Zijderoute de
Rotterdams strategische ligging als handelshaven en Nederland als handelsland nu 18
EU-landen wel onderdeel zijn van dit infrastructuurinitiatief?
Antwoord 61
Het Belt and Road Initiative (BRI) is een grootschalig Chinees initiatief dat verbindingen («nieuwe zijderoutes»)
tussen continenten en hun aangrenzende zeeën beoogt te stimuleren. Dit gebeurt niet
alleen door de aanleg van wegen, spoorlijnen, havens en luchthavens, het faciliteren
van investeringen en handel, financiële samenwerking, maar ook door people-to-people contacten en culturele uitwisseling. Het kabinet heeft oog voor het gebruik van het
BRI voor het vergroten van de politieke en economische invloed van China in landen
langs de «nieuwe zijderoutes» en over effecten op de Nederlandse en Europese infrastructuur,
onder meer vanuit het oogpunt van economische veiligheid.
Nederland heeft zich niet formeel gelieerd aan het BRI. Wel worden waar mogelijk kansen
benut om Nederland, inclusief Rotterdam, als logistieke hotspot verder op de kaart te zetten. Een goed voorbeeld hiervan is de versterking van het
spoorgoederenvervoer tussen China en Europese landen. Dit biedt ook kansen voor het
bedrijfsleven, bijvoorbeeld doordat via spreiding van vervoersmodaliteiten risico’s
kunnen worden gemitigeerd. De lagere CO2-uitstoot ten opzichte van lucht- en zeevracht biedt daarbij voordelen voor het klimaat.
Nederland is binnen de EU een van de drijvende krachten achter het vergroten van de
mondiale rol van de EU op het gebied van connectiviteit en mede op Nederlands aandringen
zijn op 12 juli jl. door de Raad Buitenlandse Zaken conclusies aangenomen getiteld
«A globally connected Europe» die de EU-strategie op dit gebied verder moeten operationaliseren
en die oproepen tot een gezamenlijke mededeling in voorjaar 2022. Deze strategie benadrukt
het belang van duurzaamheid in al haar aspecten, zoals fiscale, financiële en sociale
duurzaamheid en aandacht voor het milieu. Dit kan de Nederlandse positie als handelsland
vergroten en een alternatief bieden voor het BRI.
Vraag 62
Bent u ervan op de hoogte dat Chinese fabrikanten ongeveer 40% van alle wereldwijd
gebruikte active pharmaceutical ingredients (API's) produceren?
Antwoord 62
Ja, al is het exacte percentage het kabinet niet bekend door de complexiteit van de
productieketens.
Vraag 63
Kunt u een overzicht geven van alle medicijnen, API’s en grondstoffen waarbij Nederland
afhankelijk is van import uit China? Zo ja, kunt u een overzicht hiervan opstellen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 63
Nee, dit is niet mogelijk. De farmaceutische productie- en leveringsketens zijn complex,
steeds sterker geglobaliseerd en weinig transparant. Bij de verschillende productiefasen
voor één ingrediënt kunnen meerdere fabrikanten uit verschillende delen van de wereld
betrokken zijn. De pandemie heeft aangetoond dat overheidsinstanties vaak geen toegang
hebben tot volledige informatie over de structuur van de productie- en leveringsketens.
Daarom werken de EU-Lidstaten samen met de Europese Commissie, als onderdeel van de
farmaceutische strategie voor Europa,47 aan het in kaart brengen van de productiecapaciteit en aan meer transparantie in
de productie- en leveringsketen middels wetgevende en niet-wetgevende acties.
Vraag 64
Bent u het ermee eens dat wanneer China verantwoordelijk is voor een substantieel
deel van de wereldproductie van API’s, dit een zeer slecht gebalanceerde handelsrelatie
en onderhandelingspositie tot gevolg heeft?
Antwoord 64
De API-productie heeft de aandacht van het kabinet en staat ook op de Europese agenda
als onderdeel van de implementatie van de farmaceutische strategie voor Europa. Overigens
wordt een groot deel van de innovatieve medicijnen niet uit China betrokken. Door
de buffers in de ketens te vergroten en behoud van productie in Nederland, zoals de
producent Apotex (nu InnoGenerics), voorkomen we een afhankelijkheid op de korte termijn.
Het kabinet verwijst hierbij naar de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport aan uw Kamer d.d. 16 april 2021.48 Voor plannen op de langere termijn werkt het kabinet zowel op nationaal als EU-niveau
aan het verminderen van ongewenste afhankelijkheden met als doel de leveringszekerheid
te bevorderen.
Vraag 65
Bent u op de hoogte dat China mijnbouwtoegang heeft tot tweederde van de 30 elementaire
grondstoffen, waaronder antimoon, bariet en zeldzame aardmetalen, en dat China tot
de topdrie van leveranciers van deze elementaire grondstoffen behoort?49 Wat betekent dit voor de Nederlandse afhankelijkheid van deze grondstoffen en onze
houding tegenover een steeds meer agressief China?
Antwoord 65
Zie het antwoord op vraag 76.
Vraag 66
Is er een plan opgesteld dat de toegang tot belangrijke medicatie garandeert als de
Chinese overheid besluit om medicijnleveringen te verminderen of zelfs te stoppen?
Zo ja, kunt u deze toelichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 66
Het kabinet heeft geen signalen ontvangen dat de Chinese overheid dergelijke voornemens
heeft. Het Meldpunt Geneesmiddelentekorten en -defecten volgt de beschikbaarheid van
geneesmiddelen nauwlettend. Leveranciers zijn wettelijk verplicht situaties die kunnen
leiden tot een tekort bij het Meldpunt te melden. Het College ter Beoordeling van
Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) kunnen (in samenwerking
met het veld) zoeken naar oplossingen voor leveringsproblemen. Daarnaast werkt het
kabinet ook aan een strategische beleidsagenda leveringszekerheid waarbij onder andere
wordt ingezet op diversificatie van toeleveringsketens en behoud van productie in
Nederland en de EU (met innovatievere, ecologisch duurzame productiemethoden). Daarbij
betreft de strategie toegang in de volle breedte en is deze ook niet geografisch beperkt.
Het kabinet verwijst hierbij naar de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport aan uw Kamer d.d. 7 mei 2021.50 Ook werkt het kabinet aan de kwantificering van de voorraadverplichting (ijzeren
voorraad) om tijdelijke leveringsproblemen beter op te kunnen vangen. Daarnaast wordt
in samenwerking met de andere EU lidstaten gewerkt aan een EU strategische autonomie
agenda, ook op het gebied van medicijnen. Hierbij worden strategische afhankelijkheden
in kaart gebracht en maatregelen voorgesteld om ongewenste afhankelijkheden te verminderen,
onder meer door productie- en leveringsketens te diversifiëren, voor strategische
voorraden te zorgen en productie en investeringen in Europa te bevorderen. Hierbij
wordt ook bekeken welke stoffen strategisch van belang zijn, voor welke eindproducten
ze nodig zijn en in welke fabrieken ze worden geproduceerd. Voor actieve stoffen verkent
het kabinet bijvoorbeeld op EU niveau het bundelen van de krachten door het opzetten
van een vrijwillige industriële samenwerkingsvorm of alliantie met EU overheden, fabrikanten
en andere relevante stakeholders.
Vraag 67
Wat vindt u van de conclusies van het Clingendaelrapport «China’s invloed op onderwijs
in Nederland: een verkenning» uit 202051, waarin de Confuciusinstituten beschreven worden als vestigingen of verlengstukken
van de Chinese staat en dat het advies aan Nederlandse onderwijsinstellingen zou moeten
zijn om deze samenwerkingsverbanden te beëindigen – net zoals de VS, Frankrijk, Duitsland
en Zweden hebben gedaan52 – in het belang van de nationale veiligheid?
Antwoord 67
Vanwege de huidige organisatorische inbedding van het Confucius Instituut in Nederlandse
instellingen voor het hoger onderwijs, is het voorstelbaar dat zorgen ten aanzien
van de academische vrijheid ontstaan. De onderzoekers van Instituut Clingendael wijzen
er in hun rapport ook op dat «de huidige situatie van inbedding van de Confucius Instituten
in Nederlandse kennisinstellingen op gespannen voet staat met de onafhankelijkheid
van Nederlandse kennisinstellingen en de Nederlandse normen en waarden op het gebied
van wetenschappelijke integriteit.»
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft zoals aangekondigd in de Kamerbrief
over de samenwerking met China van 18 december 2020 gesprekken met de kennisinstellingen
gevoerd over het rapport van Instituut Clingendael. Naar aanleiding van het rapport
adviseert het kabinet om te kiezen voor ontkoppeling van het Confucius Instituut.
Dat is volgens het kabinet de beste manier om zorgen over mogelijke aantasting van
academische vrijheid, of de schijn daarvan, weg te nemen. Het is aan de betrokken
instellingen (Hogeschool Zuyd, Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen)
om te bepalen op welke manier vervolg wordt gegeven aan dit advies.
Vraag 68
Hoe beziet u de plan van het Groningse Confuciusinstituut om een eigen Wechat-account
te lanceren in het licht van het feit dat in het Clingendaelrapport wordt vermeld
dat in de Chinese diaspora de praktijk bestaat om elkaar te verklikken via deze Chinese
chatapp, die door de Chinese staat in de gaten wordt gehouden en gecontroleerd?
Antwoord 68
Het onderhouden van banden door andere landen met hun diaspora in Nederland is toegestaan,
zolang dit past binnen de grenzen van onze rechtsstaat en het de participatie van
burgers niet belemmert. Dit betekent dat landen zich moeten onthouden van ongewenste
bemoeienis – ongeacht via welk medium – met de keuzes die burgers in Nederland maken.
Wanneer het kabinet constateert dat het diasporabeleid van landen de grenzen van onze
rechtsstaat overschrijdt, dan wel de participatie belemmert, is er sprake van ongewenste
buitenlande inmenging. Het kabinet vindt ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt
onacceptabel, omdat statelijke actoren hiermee kunnen komen aan het fundament van
de Nederlandse democratische rechtsorde en de open samenleving.
Het kabinet heeft verschillende instrumenten tot zijn beschikking om dit aan te pakken,
zoals uiteengezet in de brief van 16 maart 2018 over de aanpak ongewenste buitenlandse
inmenging. Centraal staan het versterken van onze informatiepositie, onder ander door
onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten, samenwerking met onze internationale partners,
met name binnen Europa, het aanspreken van landen die zich schuldig maken aan ongewenste
inmenging in Nederland, het verhogen van de weerbaarheid van de kwetsbare groepen
in Nederland en het gecoördineerd optreden en verstoren bij actuele of dreigende incidenten.
Er vindt een constante toets plaats of deze aanpak volstaat en of zich nieuwe dreigingen
of dit gebied aandienen.
Vraag 69
Vindt u dat de verspreiding van COVID-19 en met name de reactie van overheden daarop
geopolitieke consequenties heeft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn volgens u de
belangrijkste geopolitieke consequenties m.b.t. China?
Antwoord 69
Sinds het begin van de pandemie heeft een aantal trends zich versterkt doorgezet.
China’s economische voetafdruk en de daarmee gepaard gaande invloed is wereldwijd
in toenemende mate zichtbaar. De tweede economie ter wereld zal een cruciale rol spelen
bij het herstel van de wereldeconomie post-COVID. China blijft dus een belangrijke
partner voor Nederland en Europa en daarmee een belangrijke geopolitieke speler.
Doordat China de virussituatie binnen eigen landsgrenzen in tegenstelling tot bijvoorbeeld
de VS en Europa relatief snel onder controle had, greep China de mogelijkheid aan
de Chinese aanpak van het virus en zijn eigen staatsgeleide bestuursmodel in een positief
licht te zetten en te contrasteren met westerse democratieën.
China stelt zich steeds assertiever op om de eigen reputatie te verdedigen en (geo)politieke
en economische belangen zeker te stellen. In de beeldvorming heeft dat niet altijd
het beoogde effect; de publieke opinie in Nederland en veel andere Europese landen
is kritischer geworden t.o.v. China.
Ontwikkelingslanden zien China vanwege zijn actieve vaccindiplomatie als belangrijke
partner in de strijd tegen COVID-19. Team Europe van de EU en de lidstaten waaronder
Nederland hebben meer gratis vaccins beschikbaar gesteld, en daarnaast veel geld,
via het multilaterale kanaal COVAX. China heeft vooral veel vaccins verkocht. Vaccins
zijn wereldwijd beperkt beschikbaar, hierdoor zijn transacties in natura en toegang
tot overschotten van groot belang op dit moment. Dat is juist waarop China van zich
laat horen.
Vraag 70
Bent u ervan op de hoogte dat Zuid-Afrika de Dalai Lama drie keer (in 2009, 2011 en
2014)53 een visa geweigerd heeft onder druk van China, dat een belangrijke economische partner
van Zuid-Afrika is? Wat vindt u ervan dat een soevereine staat niet zelf mag of kan
bepalen wie het binnen zijn eigen grenzen toelaat?
Antwoord 70
Het kabinet gaat niet over het visumbeleid van andere staten.
Vraag 71
Heeft China ooit druk uitgeoefend op de Nederlandse regering als het gaat om de Nederlandse
relaties met Tibet of de Dalai Lama? Zo ja, wanneer en in welke context is dit gebeurd?
Antwoord 71
Het is bekend dat China overheden oproept de dalai lama niet te ontmoeten. De dalai
lama is desondanks meerdere keren in Nederland geweest en heeft in de hoedanigheid
van religieus leider meermaals contact gehad met leden van het kabinet.
Vraag 72
Wekt het feit dat China de grootste directe buitenlandse investeerder in Afrika is54 zorgen bij u over een «neokolonisatie» van Afrika door China en het verlies van soevereiniteit
van staten in Afrika? Zo ja, wat voor effect heeft een dominantie van China op dit
continent voor de Nederlandse afhankelijkheid van China voor grondstoffen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 72
Zie het antwoord op vraag 76.
Vraag 73
Heeft u inzicht in de machtspositie van China binnen de BRICS-landen (Brazilië, Rusland,
India, China en Zuid-Afrika) en de impact van de BRICS-landen op de Nederlandse economie?
Zo ja, kunt u deze inzichten met de Kamer delen?
Antwoord 73
De banden tussen China enerzijds en Brazilië, Rusland, India en Zuid-Afrika anderzijds
zijn complex en veelzijdig, en tussen de landen onderling is sprake van uiteenlopende
belangen. Desalniettemin vindt er een toename in handel en investeringen plaats tussen
met name China en de andere afzonderlijke BRICS, al moet daarbij worden opgemerkt
dat de impact daarvan niet eenvoudig te beschrijven is gezien de diversiteit van deze
economieën. De BRICS-landen zijn tevens belangrijke handelspartners voor Nederland.
Vraag 74
Bent u het ermee eens dat, terwijl Nederland een klimaat- en milieu-agenda uitvoert
in Afrika door middel van ontwikkelingshulp, outward foreign direct investment (OFDI)
van China in Afrika de impact van deze specifieke vorm van ontwikkelingshulp ongedaan
maakt, aangezien China vervuilende industrieën naar Afrika verplaatst55 en het stropen van dieren zoals neushoorns en zeeoren voor de Chinese markt de veiligheid
van zeldzame wilde dieren in Afrika ondermijnt? Zo ja, bent u bereid op basis hiervan
de Nederlandse Afrika-strategie te herzien? Zo nee, kunt u een overzicht geven van
de concrete resultaten van de inzet van Nederlands belastinggeld in het verbeteren
van het klimaat in Afrika en het beschermen van zeldzame diersoorten?
Antwoord 74
De internationale gemeenschap, waaronder de Nederlandse regering, maakt zich zorgen
over zowel de gevolgen van vervuilende industrieën als stroperij en illegale handel
van bedreigde diersoorten. Ook regeringen in Afrika delen deze zorgen. Dit verklaart
de gezamenlijke doelen en inspanningen die de internationale gemeenschap over deze
thema’s zijn overeengekomen, te weten de Sustainable Development Goals (SDG’s).
Samen met lokale en internationale partners wordt gewerkt aan duurzame ontwikkeling
en bescherming van het milieu. Vanuit het voedselzekerheidsbeleid ondersteunt Nederland
de integratie van klimaatdoelen in de bilaterale samenwerking, ook met Afrikaanse
landen, onder meer via klimaat-slimme landbouw en aangepast uitgangsmateriaal. Ook
steunt Nederland de Global Alliance for Climate Smart Agriculture (GACSA) die als doel heeft klimaat-adaptieve landbouwmethoden te ontwikkelen. Illegale
handel in bedreigde diersoorten is onacceptabel en vormt een bedreiging voor de mondiale
biodiversiteit. Nederland is daarom onder meer actief op het terrein van het CITES
en CMS56 verdrag en doet dat in EU-verband. Zo steunt Nederland momenteel o.a. de CITES Big
Cat Taskforce, die zich onder meer richt op het adequaat aanpakken van de illegale
handel in grote katachtigen.
Het kabinet heeft geen aparte Afrika-strategie, maar heeft specifieke beleidsnotities
op het terrein van internationale veiligheid, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
waar de regionale inzet op het Afrikaans continent in staat beschreven. Ook bestaan
er specifieke meerjarige landen-strategieën die de inzet van Nederland in en met een
partnerland beschrijven. De aandacht voor de groeiende rol van China op het Afrikaanse
continent die zich op verschillende thema’s ontvouwt, is onderdeel van de Nederlandse
Chinanotitie. Daarin is ook aangegeven dat de Nederlandse overheid investeert in een
beter wederzijds begrip en meer actuele kennis van Chinese activiteiten die raken
aan ontwikkelingssamenwerking, inclusief hun impact op de SDG’s en op Afrikaanse landen.
Vraag 75
Wat vindt u ervan dat China's «ontwikkelingshulp» aan Afrika een poging is om de soft
power en invloed in het buitenland te vergroten door een alternatief ontwikkelingsmodel
te bieden voor de Washington-consensus, en zich te verzekeren van de steun van Afrikaanse
staten binnen internationale instellingen?
Antwoord 75
Het kabinet ziet inderdaad een groot aantal landen meegaan in het stemgedrag van China.
Als het Chinese optreden in multilaterale organisaties conflicteert met Nederlandse
en/of Europese belangen (zoals op gebied van veranderend taalgebruik, mensenrechten,
handel en schulden) dan bekijkt Nederland in coördinatie met Europese en andere gelijkgezinde
partners binnen de relevante internationale fora op welke wijze een weerwoord kan
worden geboden.
China investeert met name in goede bilaterale relaties met Afrikaanse regeringen.
Slechts 4% van het Chinese OS-budget gaat op dit moment naar multilaterale organisaties.
Wel steunt China, zowel door financiële bijdragen als in politieke activiteiten, de
G77 – een groep van 134 ontwikkelingslanden, met name Afrikaanse landen, die zich
organiseren binnen VN-verband. Met het BRI blijft China zich, naast de EU, positioneren
als een partner voor Afrikaanse landen.
Vraag 76
Bent u het ermee eens dat, gezien de Chinese belangstelling voor de natuurlijke grondstoffen
en voor de goedkope arbeidskrachten in Afrika, en vanwege de aanzienlijke investeringen
van China in veel landen in Afrika, er sprake lijkt te zijn van een nieuwe «wedloop
om Afrika», waarin westerse landen niet op gelijke voet concurreren en onafhankelijke
toegang tot veel belangrijke grondstoffen dreigen te verliezen waardoor onze afhankelijkheid
van China voor deze grondstoffen toeneemt? Zo ja, hoe denkt u de toegang van Nederland
tot belangrijke en/of zeldzame grondstoffen veilig te stellen? Zo nee, waarom niet
en is dit niet naïef?
Antwoord 76
Het kabinet is zich ervan bewust dat China een zeer dominante positie heeft in de
toelevering van een significant deel van de voor Europa kritieke grondstoffen, zoals
o.a. benoemd in de notitie «Nederland-China, een nieuwe balans». Dit vertaalt zich
door in een Nederlandse afhankelijkheid van China voor deze grondstoffen en producten
waarin deze grondstoffen verwerkt zijn.
Ook is het kabinet op de hoogte van de Chinese investeringen in Afrika, in onder meer
infrastructuur en ook in mijnbouw van kritieke grondstoffen. Hoewel, zoals onlangs
bevestigd werd in een publicatie van het CBS,57 de EU nu nog de belangrijkste partner op het Afrikaanse continent is, op het gebied
van investeringen, hulp en handel, kan dit veranderen als de Chinese investeringen
in Afrika blijven toenemen. Investeringen die leiden tot een grote Afrikaanse afhankelijkheid
van China of die gepaard gaan met te lage standaarden op het gebied van arbeidsomstandigheden,
klimaat en milieu zijn reden tot zorg.
Wanneer Chinese bedrijven een groter deel van de Afrikaanse productie en uitvoer van
deze grondstoffen controleren kan dit ook voor Nederland leiden tot een relatief grotere
afhankelijkheid van China als toeleverancier. Ook concurreren Nederlandse bedrijven
in Afrika met Chinese partijen, waarbij sprake is van een ongelijk speelveld.
Nederland en de EU zetten in op open strategische autonomie, niet in de laatste plaats
vis-à-vis China. Daarbij is toenemende aandacht voor toegang tot kritieke grondstoffen
die van belang zijn voor de Europese economie en energietransitie. In dit kader presenteerde
de Europese Commissie in september 2020 het Critical Raw Materials Action Plan58. Belangrijke pijlers hierin zijn inzet op circulariteit van grondstoffen binnen de
EU, innovatie om substitutie van bepaalde grondstoffen mogelijk te maken, diversificatie
van de toeleveranciers en opschaling van de Europese productie van grondstoffen. Tevens
is er in dit actieplan aandacht voor verantwoorde winning, verwerking en handel in
grondstoffen. Nederland steunt de strategische aanpak van dit Actieplan dat Europa
een sterkere economische positie zal geven.
Nederland maakt zich daarnaast eigenstandig hard voor verantwoorde winning, verwerking
en handel in mineralen en metalen in lijn met de OESO-richtlijnen op dit gebied,59 bijvoorbeeld via het door Nederland opgerichte European Partnership on Responsible Minerals. Ook steunt Nederland overheden in het effectief besturen van de mijnbouwsector op
een manier die lokale duurzame ontwikkeling ten goede komt, onder meer via het Intergovernmental Forum on Mining, Minerals, Metals and Sustainable Development en via programma’s uitgevoerd door de Wereldbank en het IMF die bijvoorbeeld gericht
zijn op klimaat-slimme mijnbouw en op belastinginkomsten voor landen. Hiermee beoogt
Nederland ook de autonomie van Afrikaanse staten op dit gebied te ondersteunen.
Vraag 77
Ziet u het feit dat veel EU-lidstaten in Oost- en Zuid-Europa (in totaal 18 EU-landen)
onderdeel zijn van de Nieuwe Zijderoute60 als een bedreiging voor de toekomstige stabiliteit van de EU? Zo ja, waarom? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 77
Zie allereerst het antwoord op vraag 61.
Nederland zet zich binnen de EU in voor versterking van de cohesie onder EU-lidstaten
omdat een krachtige en eensgezinde EU-lijn cruciaal is om de uitdagingen waar derde
landen, waaronder China, ons voor plaatsen het hoofd te bieden. Het klopt dat 18 EU-lidstaten
een Memorandum of Understanding met China zijn aangegaan over samenwerking binnen
het Belt & Road Initiatief. Nederland heeft ervoor gekozen dit niet te doen. Dit vormt
vooralsnog echter geen obstakel voor samenwerking tussen EU-lidstaten om de stabiliteit
van de EU te waarborgen.
Vraag 78
Wat vindt u van de groeiende invloed van China in Kazachstan via projecten als de
Nieuwe Zijderoute?61 Bent u van mening dat de invloed van China dit land dreigt te destabiliseren, zoals
blijkt uit de anti-China-protesten op 27 maart 2021 en de groeiende anti-Chinasentimenten
onder lokale bevolkingsgroepen?
Antwoord 78
Kazachstan heeft gas-, olie- en uraniumreserves, een centrale ligging in de regio
aan de Nieuw Zijderoute, en een grens en etnische banden met de provincie Xinjiang
in China. Hierdoor is het een belangrijk buurland voor China in Centraal-Azië. De
relatie tussen de twee landen kent verschillende dimensies, waaronder een intensieve
handelsrelatie (China is voor Kazachstan de tweede handelspartner), infrastructuurinvesteringen
in het kader van het Belt and Road Initiative (BRI), en samenwerking en uitwisseling
op het gebied van onderwijs. Er is sprake van onvrede ten aanzien van China onder
de bevolking wat zich geregeld uit in demonstraties, maar men ziet ook het belang
van samenwerking met China. Van destabilisatie lijkt geen sprake te zijn.
Vraag 79 en 80
Bent u het ermee eens dat Kazachstan een belangrijke spil is in de handels- en transportverbindingen
op het Euraziatische continent – voor China's Nieuwe Zijderoute en daarbuiten – vanwege
zijn ligging, uitgestrekte landmassa en energiereserves en dat het zowel het subject
als het object van Chinese, Russische en westerse geopolitieke belangen is?
Wat is de positie van Nederland met betrekking tot de invloed van China in Kazachstan
en wat betekent de Chinese dominantie in deze regio voor de Nederlandse veiligheid,
handel en energiezekerheid?
Antwoord 79 en 80
Zie het antwoord op vraag 78. Momenteel is Nederland een grotere investeerder in Kazachstan
dan China, en t.o.v. de Europese Unie en het Westen als geheel is dat verschil vanzelfsprekend
nog groter. Deze economische verhoudingen helpen als steun in de rug voor het hervormingsprogramma
waaraan serieus wordt gewerkt door de huidige regering van Kazachstan. Van een dominante
positie van China is vooralsnog geen sprake.
Vraag 81
Bent u op de hoogte van de inval van 500 Chinese politieagenten bij de pro-democratische
krant «Apple Daily» in Hongkong, met een arrestatiebevel voor journalistiek materiaal
op grond van de «nationale veiligheidswet» in Hongkong? Bent u op de hoogte van het
feit dat die ochtend vijf mensen zijn gearresteerd, onder wie hoofdredacteur Ryan
Law, CEO Cheung Kim-hung, financieel directeur Chow Tat-kuen, adjunct-hoofdredacteur
Chan Pui-man, en digitaal directeur Cheung Chi-wai62? Bent u het ermee eens dat dit een grove schending is van de vrijheid van de media
en van de vrijheid van meningsuiting in Hongkong?
Antwoord 81
Ik ben bekend met deze feiten. Apple Daily heeft zich naar aanleiding van deze gebeurtenissen
genoodzaakt gezien de deuren te sluiten. Het toont aan dat ook de persvrijheid in
Hongkong wordt getroffen door de Nationale Veiligheidswet die op 30 juni 2020 werd
ingevoerd. Dat is een zorgelijke ontwikkeling – zowel voor de burgers van Hongkong
als voor het zakenleven dat in Hongkong is gevestigd, voor wie onder meer de vrije
toegang tot informatie van belang is. Het kabinet heeft zich hier met twintig andere
landen in Media Freedom Coalition-verband over uitgesproken.63
Vraag 82
Wat vindt u van de Hongkong Security Law, die door China aan Hongkong is opgelegd
en elke oppositie tegen de Chinese overheersing in dit land onderdrukt en in feite
het einde betekent van de autonomie van Hongkong?
Antwoord 82
Het kabinet is met de EU van mening dat Hongkongs hoge mate van autonomie, inclusief
alle rechten en vrijheden die Hongkong in het kader van het Eén Land, Twee Systemen-model
toekomen, moet worden gerespecteerd. De inhoud van de Nationale Veiligheidswet voor
Hongkong, de wijze waarop China’s Nationale Volkscongres de wet heeft ingevoerd, evenals
de wijze waarop die wet nu wordt toegepast, roept de vraag op in hoeverre die hoge
mate van autonomie binnen dat model stand kan houden. Het kabinet heeft daarover meermaals
ernstige zorgen overgebracht, onder meer in EU-verband, zowel publiekelijk als in
bilaterale contacten met de regering van Hongkong en de centrale Chinese regering
in Peking.
Vraag 83
Bent u het ermee eens dat de toename van Chinese bewindvoering in Hongkong en de toenemende
agressie tegen Taiwan zorgwekkend is? Zo ja, hoe beoordeelt u deze toenemende Chinese
agressie tegenover landen en gebieden die hun onafhankelijkheid van China trachten
te bewaren?
Antwoord 83
Het kabinet is van mening dat Hongkongs hoge mate van autonomie in het kader van het
Eén Land, Twee Systemen-model moet worden gerespecteerd – zie ook het antwoord op
vraag 82.
China zet in op vreedzame eenwording van Taiwan met het vasteland, maar sluit militair
ingrijpen niet uit. Er bestaan aan Taiwanese zijde grote bezwaren tegen de wijze waarop
China vreedzame eenwording wil vormgeven. Het kabinet en de EU zijn van mening dat
geschillen tussen China en Taiwan vreedzaam moeten worden opgelost, waarbij rekening
moet wordt gehouden met de wensen van de Taiwanese bevolking.
Het kabinet en de EU verwerpen het gebruik van geweld, en ook het dreigen daarmee.
Vraag 84
Hoe beziet u de relatie tussen China en de WHO en hoe verhoudt dit zich tot het weigeren
van Taiwan tot het toetreden als volwaardig lid van de WHO? Bent u bereid om de betrokkenheid
van Taiwan bij internationale organisaties te maximaliseren en de «zinvolle deelname»
van Taiwan aan diverse instellingen, zoals de WHO, te ondersteunen?
Antwoord 84
China is, net als Nederland, lid van de WHO. Nederland kan, op basis van zijn één-Chinabeleid,
geen lidmaatschap van Taiwan bepleiten bij organisaties waarvan uitsluitend soevereine
staten lid kunnen zijn.
Het kabinet is van mening dat Taiwan wel op betekenisvolle wijze zou moeten kunnen
deelnemen aan internationale bijeenkomsten wanneer dit kwesties betreft die van mondiaal
belang zijn, bijvoorbeeld als het de volksgezondheid betreft, en dus ook in WHO-verband.
Nederland zet zich daar met gelijkgezinde landen voor in.
Vraag 85
Vindt u dat Taiwan recht heeft op zelfbeschikking? Zo ja, bent u bereid dit uit dragen
binnen internationale instellingen als de WHO en de VN? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 85
Het kabinet is van mening dat Taiwan op betekenisvolle wijze zou moeten kunnen participeren
in multilaterale fora, zonder daarbij lidmaatschap van Taiwan te bepleiten bij organisaties
waarvan uitsluitend soevereine staten lid kunnen zijn. Nederland zet zich hier, binnen
de kaders van zijn één-Chinabeleid, met gelijkgezinde landen voor in.
Vraag 86
Bent u het ermee eens dat Nederland zijn relatie met Taiwan en de invulling daarvan
zelf mag bepalen en dat China onze bilaterale relaties met andere landen niet zou
mogen voorschrijven? Zo ja, welke acties heeft Nederland ondernomen waaruit blijkt
dat wij inderdaad onze relatie met Taiwan niet laten bepalen door de (internationale)
druk van China? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 86
Ja, Nederland voert – net als alle andere landen die diplomatieke betrekkingen onderhouden
met China – een (eigenstandig) één-Chinabeleid, waarbij het de regering van de Volksrepubliek
China (in Peking) als enige wettige regering van China erkent. Dit betekent dat Nederland
geen diplomatieke betrekkingen met Taiwan onderhoudt. Wel heeft Nederland goede economische,
culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan die door het Netherlands Office Taipei worden behartigd. Nederland is waakzaam voor pogingen van China om de ruimte in te
perken die er binnen het kader van het één-Chinabeleid is om goede relaties met Taiwan
te onderhouden, omdat dit de Nederlandse (economische) belangen zou schaden. Dit doet
Nederland door op consequente wijze uitvoering te geven aan zijn één-Chinabeleid.
Vraag 87
Is het één-China-beleid zoals gehanteerd door Nederland te herzien? Zo ja, wat zou
dit betekenen voor de China-Nederland-relatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 87
Het kabinet is niet voornemens dit beleid te herzien. Het Nederlandse één-Chinabeleid
vloeit voort uit het Gezamenlijke Communiqué van 16 mei 1972 inzake de betrekkingen tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Volksrepubliek China. Dit Gezamenlijke Communiqué vormt het uitgangspunt voor de Nederlandse betrekkingen
met China.
Vraag 88
Wat betekent de China-Iran Strategic Cooperation Pact, getekend op 27 maart 2021,
voor Nederland op het niveau van veiligheid en economie?
Antwoord 88
Op 27 maart jl. tekenden Minister Javad Zarif en Minister Wang Yi een «comprehensive
strategic partnership» voor de komende 25 jaar. De overeenkomst is niet bindend en
de mogelijkheid tot economische samenwerking blijft beperkt zolang er economische
sancties op Iran van toepassing zijn. Om die reden, maar ook omdat de inhoud van de
overeenkomst niet openbaar is gemaakt, is het moeilijk in te schatten wat de overeenkomst
op termijn zou kunnen betekenen voor Nederlandse economische en veiligheidsbelangen.
Vraag 89
Kunt u reageren op de rivaliteit tussen de supermachten China en de Verenigde Staten,
die snel begint te lijken op de ontwikkeling van een nieuwe Koude Oorlog, waarbij
Peking en Washington zich opstellen als blokken van gelijkgestemde staten waar China
tracht een «alliantie van autocratieën» te smeden als tegenwicht voor de «alliantie
van democratieën» van de Verenigde Staten?
Antwoord 89
De VS onderscheidt drie rollen in zijn betrekkingen met China, te weten: concurreren,
samenwerken en tegenstreven. Deze drieslag komt sterk overeen met het Europese onderscheid
tussen partner, concurrent en systeemrivaal. De EU inclusief Nederland deelt de Amerikaanse
zorgen over o.a. de Chinese mensenrechtensituatie, oneerlijke handelspraktijken en
ongewenste kennisoverdracht. Dit komt o.a. tot uiting in de slotverklaringen van de
NAVO-Top van 14 juni 2021 en de EU-VS Top van 15 juni 2021.
Zoals u kunt lezen in de Kamerbrief over recente ontwikkelingen in China en situatie
in Xinjiang van 4 juni jl. (kenmerk 2021Z06173/2021D14200) schroomt China niet om kritiek te uiten op de door de VS aangevoerde liberale internationale
orde, en promoot bovendien steeds openlijker een eigen, alternatieve visie op internationale
betrekkingen waarin niet-democratische landen een legitieme plek hebben. Van een alliantie
van autocratieën is geen sprake, maar China slaagt er wel steeds meer in om multilaterale
coalities te vormen ter ondersteuning van Chinese belangen.
De toegenomen complexiteit van de geopolitieke verhoudingen en sterk toegenomen economische
verwevenheid tussen landen zorgen ervoor dat de huidige situatie niet vergelijkbaar
is met de Koude Oorlog uit de vorige eeuw. Veel wereldwijde uitdagingen, zoals klimaatverandering,
vereisen de actieve betrokkenheid van zowel de VS als China.
Vraag 90
Hoe beziet u de relatie tussen China en Indonesië die nu lijkt te verwarmen? Wat betekent
dit voor de geopolitieke situatie in de Indo-Pacifische regio? En heeft Nederland
zijn eigen Indo-Pacifisch beleid of richtlijnen?
Antwoord 90
Voor Indonesië is China de belangrijkste handelspartner en daar handelt het land naar.
Maar ook de betrekkingen met de EU zijn goed en worden in het kader van de EU Raadsconclusies
inzake meer samenwerking met de Indo-Pacific verder aangehaald. Indonesië heeft een
belangrijke rol gespeeld in het opstellen van het ASEAN-beleid voor de Indo-Pacific,
de «ASEAN outlook on the Indo-Pacific» waarin bewust geen partij wordt gekozen. Nederland
heeft zijn eigen «Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en
EU-samenwerking met partners in Azië» vorig jaar november met uw Kamer gedeeld.64
Vraag 91
Bent u bekend met de met de uitspraak van President Xi Jinping tijdens het 100-jaar
jubileum van de CCP op 1 juli 2021 waarin hij «hereniging» met Taiwan belooft65 ? Wat vindt u van de agressieve houding van China tegenover Taiwan?
Antwoord 91
Ja, ik bekend met deze uitspraak. China zet in op vreedzame eenwording van Taiwan
met het vasteland, maar sluit militair ingrijpen niet uit. Die Chinese inzet is niet
nieuw, maar er bestaan aan Taiwanese zijde ook grote bezwaren tegen de wijze waarop
China vreedzame eenwording wil vormgeven. Het kabinet en de EU zijn van mening dat
geschillen tussen China en Taiwan vreedzaam moeten worden opgelost, waarbij rekening
moet wordt gehouden met de wensen van de Taiwanese bevolking. Het kabinet en de EU
verwerpen het gebruik van geweld, en ook het dreigen daarmee.
Vraag 92
Hoe beziet u de huidige relatie tussen Rusland en China?
Antwoord 92
Het grootste en het op drie na grootste land ter wereld, die een grens van meer dan
4.000 kilometer delen, werken op allerlei vlakken samen, waaronder op economisch en
defensiegebied. Onlangs hernieuwden zij hun Vriendschapsverdrag. Zij delen echter
geen formeel bondgenootschap of economische samenwerkingsstructuur.
Zoals ook uiteengezet in de Kamerbrief n.a.v. de motie Stoffer/Verhoeven (kst-35373-1) plaatst het kabinet de relatie tussen Rusland en China in een context van geopolitieke
en economische machtsverschuivingen. Rusland en China zetten zich af tegen wat zij
zien als een door de VS gedomineerde «unipolaire» wereld en vinden elkaar in hun streven
naar een multipolaire wereld, al lopen de Chinese en Russische belangen op punten
uiteen. Zo ziet China Rusland als een partner om het internationale systeem naar zijn
hand te zetten. Russische acties lijken er meer op gericht het multilaterale systeem
te verstoren. China heeft belang bij de huidige economische relatie met de EU. Voor
Rusland wordt mede als gevolg van Westerse sancties de economische samenwerking met
China en andere Aziatische landen juist relevanter.
Beide landen streven er naar hun verschillen zoveel mogelijk te overbruggen, elkaars
kernbelangen te respecteren en zich onthouden van wederzijdse inmenging in elkaars
binnenlandse aangelegenheden. Deze pragmatische samenwerking zal naar verwachting
voortduren zolang de VS en zijn bondgenoten als dominant en bedreigend worden gezien.
Vraag 93
Welk land vindt u een grotere geopolitieke bedreiging, Rusland of China? Waarom?
Antwoord 93
Zoals u in het Dreigingsbeeld statelijke actoren kunt lezen kenschetsen de AIVD, MIVD
en NCTV Rusland als een belangrijke potentiële dreiging voor de fysieke territoriale
integriteit van Nederland en het NAVO-bondgenootschap. De Chinese inzet van zowel
legale als illegale economische middelen en (digitale) spionage vormt met name een
dreiging voor de Nederlandse economische veiligheid.
Beide landen streven naar invloed om de internationale rechtsorde, die onze kernwaarden
en nationale belangen beschermt, naar eigen inzicht om te vormen naar een model dat
hun belangen beter dient. Hun omvang, militaire en economische macht en positie als
permanente leden van de VN-Veiligheidsraad zijn daarbij relevant.
Het kabinet ziet China in lijn met de EU zowel als partner, concurrent en systeemrivaal.
Nederland werkt samen waar het kan en beschermt waar het moet. Ook de relatie met
Rusland is complex en veelomvattend, waarbij het noodzakelijk is om op veel terreinen
met Rusland samen te blijven werken.
Vraag 94
Is er een mogelijkheid dat normalisering van de huidige relatie met Rusland ertoe
leidt dat Nederland een sterke bondgenoot heeft om de invloed van China in Europa
te beperken?
Antwoord 94
De relatie met Rusland is gecompliceerd en in de afgelopen jaren over de algehele
linie verslechterd. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat Rusland voor ons land en
voor het Westen als geheel een belangrijk nabuurland en wereldspeler blijft met invloed
op allerlei terreinen, zoals veiligheid en stabiliteit, klimaat en energie. Waar nodig
en mogelijk blijft het kabinet daarom inzetten op dialoog en pragmatische samenwerking
met Rusland, op essentiële terreinen van Nederlands belang, zoals de aanpak van klimaatverandering
en wapenbeheersing.
Moskou en Peking vinden elkaar in hun kritische houding tegenover het westen, maar
vormen geen alliantie. Wel zijn de afgelopen jaren de banden aangehaald, ook op militair
gebied.
Gezien de gedeelde belangen van Rusland en China en de complexe relatie tussen Moskou
en het Westen acht het kabinet samenwerking tegen de invloed van China vooralsnog
niet realistisch.
Vraag 95
Bent u het ermee eens dat het Nederlandse kabinet haar morele kompas moet bijstellen,
als we ingrijpende en vergaande acties nemen tegen landen als Rusland en Hongarije,
maar open relaties onderhouden met landen als China, die een oprecht gevaar zijn voor
het Westen op het niveau van economie, defensie, mondiale diplomatie, technologie,
onderwijs, infrastructuur en de cultuur van democratie en vrijheid? Zo ja, waarom
is er geen assertief China-beleid? Zo nee, vindt u dan dat landen als Hongarije en
Rusland op de lange termijn meer invloed op Nederland kunnen uitoefenen dan China?
Antwoord 95
Het kabinet onderneemt en steunt acties tegen gedrag dat tegen onze waarden en wetten
ingaat, zowel van landen binnen als buiten de EU, met oog voor onze belangen en de
bredere context. Het kabinet is zich zeer bewust van de uitdagingen waar China ons
voor stelt en de risico’s die daarmee gepaard gaan en handelt daar ook naar, zoals
beschreven in de China Notitie.
Vraag 96
Bent u het ermee eens dat China niet voldoet aan verantwoorde normen met betrekking
tot ruimteafval, gezien meerdere incidenten waarin ruimteafval van Chinese raketten
ongecontroleerd terugkeren naar aarde en daardoor een gevaar zijn voor bevolkte regio’s
in de hele wereld (Tiangong-2 in juli 2019, Long March 5B raket in mei 2020 en de
Long March 5B raket in mei 2021)? Zo ja, hoe bent u bereid om – zo nodig binnen internationale
organisaties – China aan te zetten tot het hanteren van veilige normen om mogelijke
tragedies te voorkomen? Zo nee, bent u bereid het risico te accepteren dat ruimteafval
van China in een dichtbevolkte regio zoals Nederland zou kunnen terechtkomen, met
mogelijke doden als resultaat?
Antwoord 96
Nederland zet zich binnen de verschillende relevante gremia in voor het voorkomen
van ruimteschroot, en roept alle Staten die actief zijn in de ruimte hun verantwoordelijkheden
te nemen om ruimtevaart veiliger en duurzamer te maken. Nederland ondersteunt bijvoorbeeld
technologieprogramma’s van de EU en de ESA die ruimtevaart duurzamer en veiliger maken.
Binnen de relevante VN gremia, in het bijzonder het VN Comité inzake het vreedzaam
gebruik van de ruimte (COPUOS), speelt Nederland ook een actieve rol in het formuleren
van beleid met betrekking tot het voorkomen van ruimteschroot. Nederland steunt het
opstellen van regels hierover. Naar aanleiding van het incident met de Long March
5B raket in mei 2021 heeft Nederland in het VN comité inzake het vreedzaam gebruik
van de ruimte nog expliciet aangegeven dat Nederland het opzettelijk, en onnodig,
alsmede het per ongeluk, maar te voorkomen, creëren van ruimteschoot zeer zorgelijk
acht.
Op nationaal niveau heeft Nederland het voorkomen van ruimteschroot in zijn wetgeving
vastgelegd. Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning voor ruimtevaartactiviteiten
is dat de vergunninghouder handelt in overeenstemming met het Space Debris Compendium. Tegelijkertijd zijn er op dit moment nog geen harde internationaalrechtelijk bindende
voorschriften die het ontstaan van ruimteschroot kunnen voorkomen. Dit weerhoudt Nederland
er niet van staten aan te spreken op hun verantwoordelijkheden, maar het afdwingen
hiervan is vooralsnog niet mogelijk.
Vraag 97
Bent u op de hoogte van het feit dat terwijl wij in Nederland onze kolencentrales
sluiten, China in 2020 meer dan drie keer zoveel nieuwe kolengestookte capaciteit
gebouwd heeft als de rest van de wereld samen66, kolencentrales die alle «CO2-winst» die in Nederland ontstaat door sluitingen, teniet doen?
Antwoord 97
Afgesproken is dat landen verschillende transitiepaden kunnen bewandelen. China streeft
daarbij naar een piek in CO2-emissies voor 2030 en naar CO2-neutraliteit voor 2060. In de EU-Chinadialoog staat het uitfaseren van kolencentrales
hoog op de agenda. Recent heeft het Internationale Energieagentschap (IEA) berekend
dat in een pad naar «Net zero by 2050» geen ruimte is voor het goedkeuren van nieuwe
kolencentrales en dat bestaande kolencentrales dienen te worden uitgefaseerd, zowel
in ontwikkelde landen als ontwikkelingslanden.
Vraag 98
In welke mate wordt China nog steeds vrijgesteld van de vermindering van de uitstoot
van broeikasgassen in het Kyoto-protocol en in het Klimaatakkoord van Parijs? Zijn
deze vrijstellingen volgens u gerechtvaardigd? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 98
Onder de Overeenkomst van Parijs hebben alle landen zich gecommitteerd aan het reduceren
van hun CO2-emissies. Er is dus geen vrijstelling meer voor China.
Vraag 99
Deelt u de mening dat deze vrijstellingen China een productievoordeel opleveren in
alle commerciële sectoren? Zo ja, bent u bereid om het standpunt te verkondigen dat
China geen ontwikkelingsland is en geen recht heeft op deze vrijstellingen binnen
de relevante internationale instellingen? Zo nee, vindt u dat China recht heeft op
deze vrijstellingen?
Antwoord 99
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 98, heeft China geen vrijstelling onder
de Overeenkomst van Parijs. In het klimaatverdrag wordt een onderscheid gemaakt tussen
ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Van ontwikkelde landen wordt verwacht dat
ze sneller hun emissies reduceren dan van ontwikkelingslanden. China wordt aangemerkt
als ontwikkelingsland. China streeft daarbij naar een piek in CO2-emissies voor 2030 en naar CO2-neutraliteit voor 2060.
Vraag 100
Bent u bekend met de voorspelling van het International Renewable Energy Agency dat
ongeveer 20 miljoen ton afval van zonnepanelen in China zou kunnen worden verzameld
tegen 2050 – de grootste hoeveelheid afval van zonne-energie wereldwijd?67 Wat vindt u ervan dat deze zonnepanelen worden vervaardigd met behulp van gevaarlijke
materialen – waaronder zwavelzuur en fosfinegas – waardoor ze moeilijk te recyclen
zijn en dat ze ook giftige metalen bevatten zoals lood, chroom en cadmium, die schadelijk
kunnen zijn voor de mens en die waarschijnlijk uit stortplaatsen voor elektronisch
afval in de drinkwatervoorraden zullen lekken?
Antwoord 100
Het rapport van het International Renewable Energy Agency (IRENA) uit 2016 «End-of-life Management: Solar Photovoltaic Panels»68 is mij bekend. Het rapport stelt dat voor zonnepanelen, die een levensduur hebben
van gemiddeld 30 jaar en waarvoor dankzij R&D steeds minder grondstoffen nodig zijn,
in veel landen beleid dient te worden ontwikkeld om de verschillende onderdelen, inclusief
zorgwekkende stoffen, waar mogelijk te recyclen of anders op een juiste wijze op te
ruimen. Om het afval in de toekomst veilig te kunnen recyclen, is het belangrijk dat
al tijdens de ontwerp- en productiefase rekening wordt gehouden met het einde van
de levensduur. De Chinese regering presenteerde afgelopen voorjaar het 14e Vijfjarenplan, waarbij het concept van de Circulaire Economie wordt omarmd. Dit is
een reflectie van een bewustwordingsproces omtrent afvalpreventie en duurzame afvalverwerking.
Dit geeft mogelijkheden voor Nederland en de EU voor een dialoog met China en om kennis
en ervaring te delen over het elimineren van zorgwekkende stoffen en herbruikbaar
en recyclebaar ontwerpen en produceren.
Vraag 101
Wat vindt u ervan dat China geen duidelijk recycling-beleid heeft voor deze zonnepanelen
en dat miljoenen verouderde panelen aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben?69
Antwoord 101
Het Chinese circulaire economiebeleid is in ontwikkeling. Er worden door de Chinese
autoriteiten in den brede stappen gezet naar verduurzaming, efficiënte afvalverwerking
en recycling. Zo heeft China in 2019 o.a. een pilotprogramma «Zero-Waste Cities» opgezet
t.b.v. verduurzaming en efficiëntere afvalverwerking in stedelijke gebieden. Nederland
hecht aan gedegen beleid op het gebied van afvalverwerking, waaronder preventie, als
onderdeel van de transitie naar een circulaire economie wereldwijd. Het is de inzet
van het kabinet met China een dialoog op te zetten over de circulaire economie, zoals
ook eerder is gemeld in de Chinanotitie. Dit ook met het oog op de centrale rol van
China in de mondiale wereldhandel en in productieketens. Internationale samenwerking
op het terrein van circulaire economie is prioriteit; transitie naar een circulaire
economie is geen geïsoleerd proces.
Vraag 102
Bent u bekend met het bericht in de New York Times, «China Is Collecting DNA From
Tens of Millions of Men and Boys, Using U.S. Equipment», waarin vermeld wordt dat
de Chinese politie DNA-monsters van het mannelijke deel van de bevolking van het land
verzamelt – ruwweg 700 miljoen mensen – om de bevolking die volgens de overheid het
meest tot misdrijven geneigd is, in het oog te houden en dat China's pogingen om genetica
te gebruiken om zijn bevolking te controleren ook gericht zijn op het opsporen van
etnische minderheden en andere, meer specifieke bevolkingsgroepen?70
Antwoord 102
Ja, het kabinet is bekend met dit bericht.
Vraag 103
Wat vindt u het gebruik van DNA en andere medische gegevens om mensen te classificeren,
te profileren en te controleren?
Antwoord 103
Het verzamelen van DNA en medische gegevens met als doel classificatie en profilering
van bevolkingsgroepen is uitermate zorgelijk. Het verzamelen van deze gegevens op
deze basis is in strijd met het internationaal mensenrechtelijk kader, zoals bijvoorbeeld
het recht op een persoonlijke levenssfeer en non-discriminatie.
Vraag 104
Bent u het ermee eens dat dit een krachtig nieuw instrument is voor Chinese autoriteiten
in het uitbreiden van een autoritaire high-tech surveillance staat? Zo ja, kunt u
garanderen dat de medische gegevens van Nederlanders, vastgelegd in een Digital Green
Certificate zoals ingevoerd door de EU, nooit gebruikt zullen worden om mensen te
classificeren, te profileren en te controleren? Zo nee, ziet u dan wel de overeenkomst
tussen het verzamelen van medische gegevens van burgers in China met controle als
doel en het vastleggen van medische gegevens in een EU Digital Green Certificate?
Antwoord 104
Het kabinet zal de ontwikkelingen rondom de Chinese DNA-databank nauwgezet volgen.
Verder is het kabinet van mening dat de vergelijking met de Digital Green Certificate (DGC) niet opgaat, omdat het hier niet gaat om een centraal aangelegde database maar
om tijdelijke decentraal bewaarde certificaten die na verloop van tijd volgens AVG-richtlijnen
weer worden verwijderd. De vaststelling van de DGC en de gebruikte datavelden zijn
volledig conform het AVG-principe van dataminimalisatie. Daarbij worden de certificaten
niet gebruikt om mensen te classificeren, te profileren of te controleren, maar geeft
het enkel een bewijs of iemand covid-vrij en/of volledig ingeënt is. Verder is de
DGC op zo’n manier opgezet dat het conform is met het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens, en dan in het bijzonder het recht op privacy.
Vraag 105
Wat is uw standpunt met betrekking tot eugenetica zoals geformuleerd door de Chinese
Communistische Partij in het beleid voor 2021–2025 waarin «het optimaliseren van geboortebeleid»
en «het verbeteren van de kwaliteit van de bevolking» specifieke doelen zijn?71
Antwoord 105
Het kabinet is tegen eugenetische projecten. Het opleggen van geboortebeperkingen
aan een bepaalde groep is zeer zorgelijk. Nederland heeft in de 47e sessie van de Mensenrechtenraad in een gezamenlijke verklaring met 43 andere landen
specifiek zorgen geuit over gedwongen sterilisatie en geboortebeperkingen in Xinjiang.
Vraag 106
Bent u bekend met het rapport van het China Tribunaal in Londen en de definitieve
uitspraak van dit tribunaal dat gedwongen orgaanoogst al jaren op aanzienlijke schaal
plaatsvindt in heel China en dat veel van de getroffenen Falun Gong-beoefenaars zijn?72
Antwoord 106
Ja, het kabinet is bekend met dit rapport.
Vraag 107
Kunt u reageren op deze orgaanroof die plaatsvindt in China?
Antwoord 107
Het kabinet acht de berichtgeving inzake gedwongen orgaantransplantatie in China,
waarvan met name leden van religieuze groepen het slachtoffer zouden zijn, zeer zorgwekkend
en blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen. Het kabinet is niet in staat om deze
aanklachten te verifiëren noch te ontkrachten.
In de op 2 september aan uw Kamer gestuurde antwoorden op de vragen van Kamerleden
Sjoerdsma en Van der Werf over orgaanhandel in China gaat het kabinet verder in op
dit onderwerp (2021D31777).
Vraag 108
Erkent u dat de vervolging van Falun Gong in China plaatsvindt?
Antwoord 108
Het kabinet is bekend met de zorgwekkende berichten over repressie van Falun Gong
in China. Leden van de Falun Gong lopen het risico te maken te krijgen met detentie,
vervolging, marteling en andere repressieve maatregelen van de Chinese overheid.
Vraag 109
Erkent u dat Christenen onder steeds meer druk komen te staan in China en dat dit
enorm zorgwekkende proporties begint aan te nemen, met name na rapportages door Radio
Free Asia dat de autoriteiten in China Christenen vasthouden in geheime, mobiele «transformatiefaciliteiten»
om hen hun geloof te laten afzweren?73
Antwoord 109
Het kabinet maakt zich ernstige zorgen over de vrijheid van religie en levensovertuiging
in China. De christenen in China zijn inderdaad een kwetsbare groep. Het kabinet spreekt
China regelmatig aan op de inperking van de vrijheid van religie en levensovertuiging,
zowel bilateraal als in multilateraal verband. Zo sprak Minister Blok op 26 augustus
2020 in gesprek met de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi zijn zorgen
uit over godsdienstvrijheid in China in het algemeen. Minister-President Rutte heeft
deze boodschap in december vorig jaar herhaald tegenover de Chinese premier Li Keqiang.
Op 1 maart jl. heeft de Nederlandse mensenrechtenambassadeur met de Chinese ambassadeur
gesproken en onder andere vrijheid van religie in China opgebracht. Nederland heeft
in de 46e VN-Mensenrechtenraad van maart jl. samen met 25 andere EU-Lidstaten zorgen geuit
over onder andere de beperkingen op religieuze vrijheden in China.
Vraag 110
Bent u bekend met het rapport «In Broad Daylight: Uyghur Forced Labour and Global
Solar Supply Chains» uit 2021 van Sheffield Hallam University?74 Wat vindt u ervan dat de zonne-energiesector bijzonder kwetsbaar is voor dwangarbeid
in de Oeigoerse regio en dat dwangarbeid in de Oeigoerse regio op deze manier tot
diep in de internationale markten en de gehele toeleveringsketen kan doordringen?
Antwoord 110
Ja, het kabinet is bekend met het rapport. De kwetsbaarheid van dwangarbeid in de
productieketen van zonnepanelen zoals beschreven in het rapport is zeer zorgelijk.
Het kabinet heeft echter geen eigenstandige informatiepositie hieromtrent.
Het is de verantwoordelijkheid van de zonne-energiesector om gepaste zorgvuldigheid
toe te passen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen)
door onder andere te onderzoeken of er in de keten misstanden plaatsvinden en deze
aan te pakken of te voorkomen. Gezien de verdenkingen beschreven in internationale
rapporten en de beperkte mogelijkheden voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe
te passen, kan beëindiging van de betrekkingen met een zakelijke relatie in Xinjiang
passend zijn. Ondernemingen die opereren in een context met IMVO-risico’s, zoals dwangarbeid,
moeten bereid zijn tot openheid over hun besluit om in die context te blijven opereren
en dienen dat besluit te kunnen motiveren richting hun stakeholders.
Voor een uitgebreidere behandeling van dit onderwerp verwijs ik naar de antwoorden
op vragen van de leden Van den Nieuwenhuizen (2021D18112), Van der Lee (2021D18113), Mulder (2021D18114), en Van Dijk (2021D18115).
Vraag 111
Bent u het ermee eens dat we ons zorgen moeten maken over berichten dat kinderen tussen
de leeftijd van 8–17 jaar worden gedwongen bakstenen te produceren in China, waarbij
sommige kinderen worden ontvoerd of verhandeld en verkocht om in steenovens te werken?
Bent u het ermee eens dat het verwerpelijk is dat kinderen in de Oeigoerse autonome
regio Xinjiang en in de provincie Gansu via scholen worden gemobiliseerd en op grond
van provinciale verordeningen verplicht zijn tijdens de herfstoogst te werken? En
wat vindt u van verdere berichten dat kinderen in China ook gedwongen worden te werken
in het produceren van elektronica, speelgoed en vuurwerk?75
Antwoord 111
Berichten over kinderarbeid zijn altijd zorgwekkend. Het kabinet zet er op in kinderarbeid,
volgens de definitie van de ILO, te bestrijden. Daarbij betrekt het ook het Nederlandse
bedrijfsleven. Bedrijven hebben de verantwoordelijkheid gepaste zorgvuldigheid toe
te passen in lijn met de OESO-richtlijnen, door onder andere te onderzoeken of er
in de keten misstanden plaatsvinden en deze aan te pakken of te voorkomen. Het kabinet
ondersteunt Nederlandse ondernemingen om kinderarbeid te bestrijden met het Fonds
Bestrijding Kinderarbeid. Dit fonds steunt projecten van Nederlandse ondernemingen
die onderzoek willen doen naar de dieperliggende oorzaken van kinderarbeid in hun
productieketen en hiertegen op lokaal niveau maatregelen willen nemen. Dit fonds ondersteunt
deze projecten met subsidie én via een kennistraject met informatie, advies en kennisuitwisseling.
Vraag 112
Heeft u een overzicht, zoals gehanteerd door het Bureau of International Labor Affairs76 (VS), van Chinese producten die met kinderarbeid of dwangarbeid worden geproduceerd?
Zo ja, kunt u dit overzicht meesturen met de beantwoording van deze vragen? Zo nee,
bent u bereid deze op stellen en vervolgens deze producten niet toe laten op de Nederlandse
markt?
Antwoord 112
Het kabinet houdt geen overzicht bij van de productieketens van producten op de Nederlandse
markt, en is niet voornemens om zo’n overzicht op te stellen. Het kabinet hecht er
groot belang aan dat alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) naleven. Deze richtlijnen en principes schrijven voor dat bedrijven door
middel van het toepassen van gepaste zorgvuldigheid de ernstigste risico’s binnen
hun ketens aanpakken. Kinder- en dwangarbeid horen hierbij. Het kabinet zet daarom
ook in op een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor bedrijven, bij voorkeur
op Europees niveau. Tevens wijst het kabinet bedrijven actief op de risico’s van zakendoen
in Xinjiang. Hierbij communiceert het kabinet aan bedrijven dat, gezien de ernstige
verdenkingen beschreven in internationale rapporten, en de beperkte mogelijkheden
voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen, beëindiging van de betrekkingen
met een zakelijke relatie in Xinjiang passend kan zijn. Ondernemingen die opereren
in een context met IMVO-risico’s zoals dwangarbeid, moeten bereid zijn tot openheid
over hun besluit om in die context te blijven opereren en dienen dat besluit te kunnen
motiveren richting hun stakeholders.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.