Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de Macro Economische Verkenning 2022 (Bijlage bij Kamerstuk 35925-2)
35 925 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 78 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 oktober 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Economische Zaken en Klimaat over de Macro Economische Verkenning 2022 (bijlage
bij Kamerstuk 35 925, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 1 oktober 2021. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De griffier van de commissie, Weeber
Vragen en antwoorden
1
Wat is naast het officiële werkloosheidscijfer de verborgen werkloosheid in procenten?
Antwoord
In de MEV 2022 presenteert het Centraal Planbureau (CPB) cijfers voor de werkloosheid
en het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel. De laatste waarneming opgenomen in de
MEV was voor het eerste kwartaal van 2021, toen was het onbenut arbeidspotentieel
7,9% van de beroepsbevolking. Historisch gezien is dat laag. Zie ook onder figuur
2.14 in https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/data-figuren-MEV202…
2
Hoeveel invloed heeft de verborgen werkloosheid op de salarisontwikkelingen en hoe
vertaalt zich dit naar de huidige inflatiecijfers?
Antwoord
Het onbenut arbeidspotentieel is op dit moment relatief laag, wat correspondeert met
de toenemende spanning op de arbeidsmarkt. Voor 2022 wordt verwacht dat de cao’s gemiddeld
een hogere loonstijging bevatten dan 2021, mede als gevolg van de arbeidsmarktkrapte.
Ook het incidenteel loon, gedefinieerd als het verschil tussen de brutoloon- en cao-loongroei,
is in 2021 en 2022 in onze raming positief. Dit is onder andere het gevolg van krapte
op de arbeidsmarkt, waardoor meer bonussen, extra periodieken en gunstige baanwisselingen
mogelijk zijn.
3
Kunt u een overzicht geven van alle fiscale milieusubsidies en -prikkels in de jaren
2021, 2022 en 2023? Kunt u hierbij tevens aangeven welke fiscale milieusubsidies en
-prikkels koopkracht verbeterend en -verslechterend zijn alsmede het budgettair belang?
Antwoord
Zie onderstaande tabel met een overzicht van fiscale milieusubsidies en -prikkels
voor gezinnen en bedrijven met budgettaire doorwerking in de jaren 2021 tot en met
2023. De bedragen hebben betrekking op het beleid in het basispad tot en met de Marco
Economische Verkenning 2022 en betreffen de jaar-op-jaarontwikkeling van de beleidsmatige
lasten (blo).1 Milieusubsidies of -prikkels voor gezinnen hebben een koopkrachteffect via de inflatie.
Het verhogen van de Opslag Duurzame Energie (ODE) of de dieselaccijns vergroot bijvoorbeeld
de inflatie en verlaagt zo de koopkracht. Een positief bedrag in de tabel zal over
het algemeen de inflatie verhogen en daarmee de koopkracht verlagen en vice versa.
Overzicht milieumaatregelen (op blo-basis, in mln euro’s)
Beleidsmaatregel
2021
2022
2023
Afschaffen teruggaafregeling BPM taxi's
17
–
–
Stimulering emissieloze auto’s (EV) Klimaatakkoord
– 365
– 89
– 81
Hand aan de Kraan
–
17
– 199
Verlagen cap EV
–
36
38
Accijnsverhoging diesel
73
0
71
Verlaagd MRB-tarief EV’s
– 157
– 31
– 33
Versoberen MRB fossiele bestelbus
19
20
19
Invoeren vliegbelasting
85
67
33
Afschaffen salderingsregeling EB
–
–
133
Belastingvermindering EB in 2021
– 80
–
–
Verhogen belastingvermindering; verlagen EB elektra
– 101
– 88
– 90
Verhogen EB gas
110
104
98
Aanvullende EB maatregelen Klimaatakkoord
– 102
–
–
Verlengen verlaagde EB-tarief openbare laadpalen
– 4
– 1
5
Vrijstelling EB walstroom
– 1
–
–
Afschaffen postcoderoosregeling EB
3
2
2
Aanpassing energiebelasting ter voorkoming van dubbele belasting bij batterijopslag
– 1
0
0
Verlaagd percentage bijtelling
– 20
– 5
– 7
MIA/VAMIL incidenteel uitbreiden
– 30
0
0
Verhogen ODE
300
46
173
Beperken EIA
15
0
0
4
Kunt u voor een gemiddeld huishouden aangeven in hoeverre de gemiddelde energierekening
bestaat uit directe dan wel indirecte energieheffingen?
Antwoord
Een doorsnee huishouden gaf in 2020 406 euro uit aan belastingen over elektriciteit-
en gasverbruik.2 Dit is een optelsom van de Opslag Duurzame Energie (ODE) en Energiebelasting, verminderd
met het vaste bedrag aan belastingvermindering op de energiebelasting. Daarnaast wordt
270 euro aan btw betaald over het energiegebruik.
5
Kunt u een overzicht geven van de stijging van de energiebelasting vanaf 2017 (graag
per jaar aangeven)?
Antwoord
Zie hieronder een overzicht met de jaarlijkse ontwikkeling van de energiebelasting
(EB) vanaf 2017. De bedragen hebben betrekking op de beleidsmatige lastenontwikkeling
(blo)3 tot en met de Marco Economische Verkenning 2022.
Ontwikkeling energiebelasting – EB (op blo-basis, in mln euro’s)
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
14
205
629
– 1.137
– 200
35
142
35
45
De directe belasting op energie bestaat zowel uit de EB als de ODE. Onderstaand overzicht
geeft de jaarlijkse beleidsmatige ontwikkeling (blo) van deze belastingen op energie
weer.
Ontwikkeling belasting op energie – EB en ODE (op blo-basis, in mln euro’s)
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
192
599
1285
– 16
80
87
315
300
206
6
Kunt u vanaf 2017 per jaar aangeven met hoeveel de gemiddelde rekening met betrekking
tot boodschappen is gestegen?
Antwoord
Het CBS onderscheidt verschillende bestedingscategorieën waar huishoudens hun geld
aan uitgeven. Een van die categorieën is «voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken».
De consumentenprijsindex (cpi) geeft de prijsstijging van het gemiddelde consumentenmandje
van alle Nederlanders samen weer. De prijsindex van de component «voedingsmiddelen
en alcoholvrije dranken» is tussen 2017 en 2020 met 6,85% gestegen. De onderverdeling
van cpi naar de verschillende componenten is te vinden in deze CBS-tabel: https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/83131NED/table?dl=5983F
7
Kunt u vanaf 2017 per jaar aangeven welk deel van het inkomen een gemiddeld huishouden
kwijt is aan boodschappen of levensmiddelen?
Antwoord
Uitgaven van huishoudens worden niet jaarlijks door het CBS gemonitord. Op basis van
het meest recente budgetonderzoek van het CBS in 2015 blijkt dat een gemiddeld huishouden
jaarlijks 3.721 euro kwijt is aan voedingsmiddelen en alcoholvrije drank.4 Dat is 9,6% van het gemiddeld besteedbaar inkomen.
8
Kunt u vanaf 2017 per jaar aangeven welk deel van het inkomen een gemiddeld huishouden
kwijt is aan huisvesting (graag onderscheid maken tussen huur en koop)?
Antwoord
Woonlasten van een gemiddeld huishouden worden niet jaarlijks door het CBS gemonitord.
De meest recente cijfers hebben betrekking op 2018 en komen uit de publicatie «Ruimte
voor Wonen» van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (2019). De netto woonquote (het
deel van het besteedbaar inkomen dat wordt uitgegeven aan netto woonuitgaven) voor
eigenaar-bewoners is 28,0% en voor huurders 34,7%.
9
Kunt u vanaf 2017 per jaar aangeven welk deel van het inkomen een gemiddeld huishouden
kwijt is aan zorggerelateerde kosten (graag per onderdeel uitsplitsen)?
Antwoord
Uitgaven van huishoudens worden niet jaarlijks door het CBS gemonitord. Voor het laatst
zijn deze in 2018 door het CBS berekend.5 In onderstaande tabel staan alle zorguitgaven. De tabel omvat uitgaven aan geneeskundige
zorg, langdurige zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening en jeugdzorg, maar
niet de uitgaven aan kinderopvang. Ook uitgaven in het kader van de Zvw en AWBZ/Wlz
zijn opgenomen. Dit is inclusief bijdragen via de zorgpremies en belastingtarieven
en het eigen risico. Deze zijn afgezet tegen het gemiddeld bruto inkomen van een huishouden.
Tabel 1: Gemiddelde uitgaven van een huishouden aan Zvw en AWBZ-WLZ
Totale zorguitgaven
waarvan ZVW
waarvan AWBZ/WLZ
Totaal
Als aandeel bruto inkomen
2017
11.773
5.821
2.582
8.404
17,6%
2018
12.121
5.975
2.673
8.648
17,7%
10
Kunt u de marginale belastingdruk van de afgelopen 50 jaar per jaar weergeven (graag
per type huishouden uitsplitsen)?
Antwoord
De marginale druk voor verschillende huishoudtypen in 2022 is in onderstaande figuur
te zien. Het is niet mogelijk om binnen de beantwoordingstermijn van de vraag voor
alle jaren de marginale drukberekeningen te maken. Voor de marginale druk voor de
afgelopen jaren verwijzen we naar de koopkrachtbijlage in de jaarlijkse begroting
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). In de publicaties «Marginale druk: op het randje van de mogelijkheden» (SZW, 2019), «Marginale druk in het inkomensbeleid» (SZW, 2017), «Marginale druk en participatiebelasting per huishoudtype in 2015 (CPB, 2015) en «Ontwikkeling en verdeling van de marginale druk in 2001–2011» (CPB, 2009) zijn ook voor verschillende jaren marginale drukberekeningen te vinden.
Figuur 1: Marginale druk per huishoudtype 2022 (op basis van MEV)
11
Wat kost het verlagen van sociale huren met 5%?
Antwoord
De Autoriteit Woningcorporaties rapporteert een totale huursom van woningcorporaties
over de DAEB-woningen van 14,2 miljard euro in 2019 (jaarinkomsten van gemiddeld 6.324 euro
per woning, bij een totaal van 2.248.300 woningen). Rekening houdend met de ontwikkeling
van de huren tussen 2019 en 2022 zou een huurverlaging van 5% de huurinkomsten van
woningcorporaties met ongeveer 750 miljoen euro per jaar verlagen.
12
Wat zijn de budgettaire gevolgen van het invoeren van de CO2-heffing en hoe hoog wordt het CO2-tarief?
Antwoord
De CO2-heffing uit het Wetsvoorstel Wet CO2-heffing industrie is ingevoerd per 2021 en kent een brutotariefstelling zoals in
onderstaande tabel weergeven. Voor bedrijven die onder het EU-ETS vallen wordt het
brutoheffingstarief verminderd met de prijs van een emissierecht in het ETS. Voor
2021 is deze prijs vastgesteld op 26,49 euro, waardoor voor ETS-installaties de netto-heffing
3,99 euro per ton CO2 betreft. De ETS-prijs voor de komende jaren is onbekend en onzeker, waardoor het
netto-tarief voor ETS-installaties ongewis blijft. Met de CO2-heffing wordt een uitstootreductie voorzien, die op industrieniveau binnen de door
dispensatierechten vrijgestelde uitstootruimte blijft. De budgettaire opbrengst van
de CO2-heffing wordt daarom voor de jaren 2021 tot en met 2024, de jaren waarvoor de raming
gecertificeerd is, op nihil geraamd.6
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Bruto heffingstarief (€ per ton uitstoot)
30,5
41,2
51,9
62,7
73,4
84,1
94,9
105,6
116,3
127,1
13
Met hoeveel miljard zijn de lasten verhoogd/verlaagd in de periode 2011–2022? Kunt
u dit per jaar uitsplitsen en uitsplitsen naar gezinnen en bedrijven?
Antwoord
De beleidsmatige lastenontwikkeling (blo) geeft de lastenontwikkeling voor gezinnen,
bedrijven (inclusief overheid) en het buitenland weer die teweeggebracht is door beleid.
De definitie van de blo is vorig jaar gewijzigd en geharmoniseerd7 en is beschikbaar vanaf 2017. In deze periode stijgen de totale beleidsmatige lasten
met 4,1 miljard euro, op basis van het aangekondigde beleid tot en met de Macro Economische
Verkenning 2022. De lasten voor gezinnen nemen af met 2,7 miljard euro, terwijl de
lasten voor bedrijven (inclusief overheid) stijgen met 6,7 miljard euro. Zie op pagina
7 in onderstaande link de lastenontwikkeling voor gezinnen en bedrijven in de periode
2011–2017, gebaseerd op de oude blo-indicator: https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Achtergronddocu…
Beleidsmatige lastenontwikkeling per jaar
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2017–2022
Blo totaal
1,4
1,4
3,7
- 4,5
- 1,5
3,5
4,1
w.v. gezinnen
0,9
0,5
0,2
– 3,9
– 1,7
1,4
– 2,7
w.v. bedrijven
0,5
1,0
3,6
– 0,6
0,2
2,1
6,7
14
Hoeveel is er in de periode 2011–2022 omgebogen? Kunt u dit per jaar uitsplitsen?
Antwoord
Een volledig overzicht is niet te geven, gezien het grote aantal maatregelen en de
endogene doorwerking van de beleidsmaatregelen. Door te kijken naar de belangrijkste
beleidspakketten kan een partieel inzicht worden verkregen in de ex-ante effecten.
Van 2011 tot en met 2017 werd er in de verschillende begrotingspakketten omgebogen.
CPB (2016) geeft een overzicht van de verschillende tekortreducerende maatregelen.
https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Achtergronddocu…
De maatregelen van het kabinet-Rutte-3 betekenden per saldo een intensivering van
de overheidsuitgaven. CPB (2017) geeft een overzicht van de ex-ante effecten van de
maatregelen uit het Regeerakkoord van Rutte-3: https://www.cpb.nl/publicatie/analyse-economische-en-budgettaire-effect…. Sinds het aantreden van dit kabinet zijn er diverse aanvullende beleidsmaatregelen
genomen. Een uitputtend overzicht van de aanvullende maatregelen is niet beschikbaar.
Enkele grote pakketten zijn de coronasteunpakketten (zie tabel 3.2 van de Macro Economische
Verkenning 2022 voor een overzicht), de maatregelen voor klimaat- en stikstofdoelen
en de extra gelden voor versterking en compensatie van Groningen (zie bijvoorbeeld
Tabel 19.1, 19.2, 20.1. en 20.2 uit de bijlagen van de Miljoenennota 2022). Deze maatregelen
zijn voor het grootste deel intensiveringen.
15
Hoeveel euro gaat iemand met een modaal inkomen met een koopwoning erop achteruit
in 2021 en 2022? Hoe zit het met iemand met een hoog inkomen?
Antwoord
Deze vraag is niet in algemene zin te beantwoorden. De koopkrachtontwikkeling van
iemand in een koopwoning hangt onder andere af van de WOZ-waarde van de woning en
de betaalde hypotheekrente. Voor inzicht in de koopkrachtontwikkeling van de voorbeeldsituatie
(alleenstaande met modaal inkomen) verwijzen we naar tabel 118 in de begroting van
SZW. In 2021 gaat een modaal inkomen er 1,5% op vooruit (circa 400 euro op jaarbasis).
In 2022 gaat dit huishoudtype er niet op vooruit en niet op achteruit, de procentuele
koopkrachtverandering is 0,0%.
De koopkrachtontwikkeling naar inkomenshoogte kan worden afgelezen in figuur 3.4 van
de MEV. De hoogste inkomensgroep (kwintiel) gaat er in 2021 0,7% op vooruit (circa
575 euro op jaarbasis). In 2022 gaat deze groep er niet op vooruit en niet op achteruit,
de procentuele koopkrachtverandering is 0,0%.
16
Wat zijn de kosten en baten van niet-westerse immigratie sinds 1995? Klopt de berekening
uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de niet-westerse immigratie in de
periode 1995–2009 in totaal 231 miljard euro heeft gekost? Zo nee, kunt u gedetailleerd
aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
Het CPB heeft deze analyse niet gemaakt, en kan daarom niet beoordelen in hoeverre
de berekeningen al dan niet kloppen.
17
Wat zijn kosten en baten van niet-westerse immigratie sinds 2010? Klopt de berekening
uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de niet-westerse immigratie in de
periode 2010–2019 in totaal 202 miljard euro heeft gekost? Zo nee, kunt u gedetailleerd
aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
Het CPB heeft deze analyse niet gemaakt, en kan daarom niet beoordelen in hoeverre
de berekeningen al dan niet kloppen.
18
Wat zijn de ramingen voor de kosten en baten van niet-westerse immigratie de komende
decennia en welke ontwikkelingen kunnen hierop van invloed zijn? Klopt de berekening
uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de netto kosten voor niet-westerse
immigratie in het basisscenario over de hele periode 2020–2040 in totaal 590 miljard euro
en de netto kosten voor niet-westerse immigratie in het groeiscenario over de hele
periode 2020–2040 in totaal 654 miljard euro bedragen? Zo nee, kunt u gedetailleerd
aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
Het CPB heeft deze analyse niet gemaakt, en kan daarom niet beoordelen in hoeverre
de berekeningen al dan niet kloppen.
19
Wat zijn de netto kosten van één primaire asielmigrant (ingewilligd 1e asielverzoek)?
Klopt de berekening van dr. Jan van de Beek in het bericht «We geven het veel te goedkoop
weg» van de Telegraaf van 25 september jl. dat de netto kosten 950.000 euro (afgerond
1 miljoen euro) per persoon bedragen?
Antwoord
Het CPB heeft deze analyse niet gemaakt, en kan daarom niet beoordelen in hoeverre
de berekeningen al dan niet kloppen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier