Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg en Sjoerdsma over het bericht ‘Dubieuze investeringen van Nederlandse pensioenuitvoerders in Myanmar’
Vragen van de leden Van Weyenberg en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Dubieuze investeringen van Nederlandse pensioenuitvoerders in Myanmar» (ingezonden 31 maart 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 29 september
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2514.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Dubieuze investeringen van Nederlandse pensioenuitvoerders
in Myanmar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Bent u het ermee eens dat het zeer ongewenst is dat het regime in Myanmar wordt ondersteund
met Nederlands pensioengeld?
Kunt u zich erin vinden dat het voor veel pensioendeelnemers enorm wrang is om te
zien dat hun geld wordt geïnvesteerd in bedrijven die ondemocratische en mensonterende
doelen ondersteunen?
Is het überhaupt mogelijk voor pensioenfondsen om in bedrijven te investeren in de
regio van Myanmar en daarbij de bedrijven die gelieerd zijn aan de Myanmarese legertop
te vermijden? Of betekent dit dat pensioenfondsen volledig moeten afzien van investeringen
in deze bedrijven?
Antwoord 2, 3, 4
Het kabinet adviseert bedrijven om geen zaken te doen met commerciële bedrijven en
entiteiten die direct of indirect worden gecontroleerd door het leger van Myanmar
(Tatmadaw). Dit advies geldt ook voor pensioenfondsen en hun investeringen in multinationale
ondernemingen. Bedrijven dienen daarbij ook rekening te houden met het EU-sanctieregime
ten aanzien van Myanmar, waaronder op 19 april jl. twee economische entiteiten en
op 21 juni jl. drie economische entiteiten op de sanctielijst zijn geplaatst. Door
de militaire coup van 1 februari 2021 zijn de risico's van zakendoen in Myanmar nog
verder vergroot.
Met inachtneming van bovenstaand advies blijven pensioenfondsen nog altijd zelf verantwoordelijk
voor hun beleggingskeuzes. Overigens dient een pensioenfonds in het beleggingsbeleid
rekening te houden met de voorkeuren van de deelnemers. Voor de manieren waarop pensioenfondsen
voorkeuren van deelnemers meewegen, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 8.
Het kabinet vindt het belangrijk dat het beleggingsbeleid van pensioenfondsen verantwoord
is. Daarom heeft het kabinet samen met pensioenfondsen, vakbonden en maatschappelijke
organisaties het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB)-convenant
Pensioenfondsen gesloten. Het IMVB-convenant richt zich op de inbedding van de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) en United Nations Guiding Principles
on Business and Human Rights (UNGP’s) in het beleid van pensioenfondsen en implementatie
in de uitvoering. Binnen dit convenant prioriteert een pensioenfonds thema’s op basis
van risico-inschatting voortkomende uit gepaste zorgvuldigheid (due diligence) en
deelnemersraadpleging.
Bij het zakendoen in de regio van Myanmar is een grondige toepassing van gepaste zorgvuldigheid
in lijn met de eerdergenoemde OESO-richtlijnen en UNGP’s noodzakelijk om na te gaan
of er activiteiten, en met wie, in Myanmar uitgevoerd worden. Dat vereist ook oplettendheid
als men investeert in niet in Myanmar gevestigde buitenlandse ondernemingen, omdat
ook zij in Myanmar actief kunnen zijn.
Vraag 5, 6
Bent u het ermee eens dat de inspanningen van de pensioenfondsen om te voorkomen dat
met Nederlands pensioengeld het buitenlands regime wordt ondersteund ernstig tekortschieten?
Bent u bereid de pensioenuitvoerders hierop aan te spreken en hen ertoe aan te zetten
zich terug te trekken uit financieringsstromen die het legerregime in Myanmar op enige
manier zouden kunnen ondersteunen?
Antwoord 5, 6
De overheid werkt productief samen met de pensioensector in het IMVB-convenant om
het proces van gepaste zorgvuldigheid, conform OESO-richtlijnen, opgenomen te krijgen
in het beleggingsbeleid en geïmplementeerd te laten worden in de beleggingspraktijk
van de pensioenfondsen.
De in het IMVB-convenant opgenomen OESO-richtlijnen schrijven onder andere voor dat
een pensioenfonds in eerste instantie zijn invloed aan moet wenden om risico’s voor
mens en milieu te voorkomen en aan te pakken. Hierbij kunnen onder andere engagement
activiteiten een rol spelen, dat wil zeggen, een dialoog met de onderneming over de
geconstateerde risico’s en hoe deze aan te pakken. Als dit geen verbetering oplevert
dan is desinvesteren en het beëindigen van de relatie, tussen pensioenfonds en het
bedrijf waarin wordt belegd, een uiterste maatregel. Daarna is het immers niet langer
mogelijk om het bedrijf en zijn gedrag in gunstige zin te beïnvloeden. Het is de verantwoordelijkheid
van pensioenfondsen om rekenschap te geven over de uitkomsten van deze dialoog.
Een positief voorbeeld van engagement door Nederlandse pensioenfondsen vond plaats
met betrekking tot het bedrijf Mylan. Toen bekend werd dat pensioenfondsen hier beleggingen
in hadden, heeft uw Kamer hierover haar zorgen geuit. Mylan leverde middelen die in
bepaalde gevallen in de Verenigde Staten gebruikt werden bij het uitvoeren van de
doodstraf. Verschillende beleggers, waaronder de Nederlandse pensioenfondsen, hebben
een dialoog gevoerd om Mylan te bewegen zijn distributiesysteem zodanig aan te passen
dat gebruik voor de doodstraf wordt uitgesloten. Daarnaast waren er beleggers die
hun investeringen in Mylan geheel of deels van de hand deden. Het resultaat van deze
gezamenlijke beïnvloeding is dat Mylan nu niet langer doodstraf-medicatie levert aan
de Amerikaanse overheid.
Het aangehaalde bericht in de Volkskrant van 30 maart j.l. geeft aan dat enkele pensioenfondsen
investeren in ondernemingen buiten Myanmar, die zaken doen met bedrijven of entiteiten
die onder controle staan van het leger van Myanmar. Als deze pensioenfondsen het eerdergenoemde
kabinetsadvies, om geen zaken te doen met bedrijven die worden gecontroleerd door
het leger van Myanmar, willen opvolgen en gepaste zorgvuldigheid willen toepassen,
dan zou dat verdere inspanning van hen vergen. De betrokken pensioenfondsen hebben
laten weten dat enkele bedrijven, waar aan wordt gerefereerd in het krantenbericht,
zich inmiddels hebben terug getrokken uit Myanmar of daartoe stappen hebben ondernomen.
In het kader van het IMVB-convenant zijn de overheid en pensioenfondsen doorlopend
met elkaar in gesprek over de gepleegde inspanningen op gepaste zorgvuldigheid. Het
kabinet is bereid om de pensioenfondsen binnen dit verband ook specifiek te wijzen
op het blijvende belang van het genoemde kabinetsadvies en de uitwerking er van.
Vraag 7, 8
Bent u het ermee eens dat deze casus onderstreept dat democratisering van de pensioenfondsen,
waardoor deelnemers inspraak krijgen in het beleggingsbeleid van pensioenfondsen,
wenselijk is?
Op welke manier zou op korte termijn inspraak van deelnemers in het beleggingsbeleid
van pensioenfondsen kunnen worden vormgegeven? Staat u ervoor open hiertoe stappen
te ondernemen?
Antwoord 7, 8
Het pensioenfondsbestuur gaat over de uitvoering van de pensioenregeling, inclusief
het beleggingsbeleid. Deelnemers hebben inspraak in het collectieve beleggingsbeleid
van pensioenfondsen. Bij een paritair bestuursmodel worden vertegenwoordigers van
sociale partners, dus zowel werkgevers- als werknemerszijde, en pensioengerechtigden
door de betreffende organisaties voorgedragen en benoemd in het bestuur. Daarnaast
worden de vertegenwoordigers van de werknemers en de gepensioneerden in het verantwoordingsorgaan
verkozen. Via deze vertegenwoordiging wordt de inspraak van deelnemers (werknemers
en pensioengerechtigden) vormgegeven. Verder is het verantwoordingsorgaan bevoegd
om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het gevoerde beleggingsbeleid
en de bestuurskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt opgenomen in het bestuursverslag.
Uit overleg met de Pensioenfederatie hierover blijkt dat in zijn algemeenheid pensioenfondsen
in toenemende mate de individuele pensioenfondsdeelnemers actief betrekken bij de
vormgeving van het collectieve beleggingsbeleid. Dit doen zij onder meer door het
uitzetten van enquêtes naar beleggingsvoorkeuren.
Bij pensioenopbouw in een zogenaamde Wvp-regeling zijn er mogelijkheden voor deelnemers
om meer direct invloed uit te oefenen op de manier waarop hun individuele pensioenvermogen
belegd wordt. Het staat de werkgevers- en werknemers(vertegenwoordigers) vrij om te
kiezen voor een Wvp-regeling. Bij dat type pensioenregelingen zijn er pensioenuitvoerders
die individuele deelnemers, onder voorwaarden, de keuze bieden in welke beleggingscategorieën
en/of -fondsen hun pensioenvermogen belegd wordt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.