Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht dat mbo-instellingen ook na corona verder gaan met online onderwijs, tegen de wil van de Kamer
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat mbo-instellingen ook na corona verder gaan met online onderwijs, tegen de wil van de Kamer (ingezonden 7 september 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
            28 september 2021).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat dat mbo-instellingen ook na corona verder
               gaan met online onderwijs, tegen de wil van de Kamer?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Heeft u al stappen ondernomen of zijn er al gesprekken gevoerd met instellingen naar
               aanleiding van de motie-Kwint c.s. die opriep in gesprek te gaan met de MBO Raad,
               Vereniging Hogescholen en VSNU om ervoor te zorgen dat fysiek onderwijs de norm is,
               en behoudens dwingende omstandigheden alleen bij hoge uitzondering en met instemming
               van studenten en docenten tot afstandsonderwijs mag worden overgegaan?2
Antwoord 2
            
Ja, de eerste gesprekken zijn hierover gevoerd. De koepels en ik zijn het er over
               eens dat fysiek onderwijs belangrijk is voor het welzijn, het leren en de motivatie
               van studenten. In de regel vindt het onderwijs voor mbo- en ho-instellingen fysiek
               plaats. Ook voor de coronapandemie werd echter door verschillende instellingen al
               gewerkt met digitaal afstandsonderwijs in aanvulling op het fysieke onderwijs, in
               het kader van gepersonaliseerd leren, bpv-begeleiding en onderwijsinnovatie. Bij sommige
               onderwijsinstellingen, zoals de Open Universiteit, is online onderwijs de basis van
               het onderwijsconcept. Ik heb de koepels gewezen op het belang van het betrekken van
               studenten en docenten bij het kiezen voor het inzetten van digitaal afstandsonderwijs
               in aanvulling op het fysieke onderwijs. Ook heb ik gevraagd van instellingen dat zij
               bewust nagaan of de inzet van digitaal afstandsonderwijs toegevoegde waarde creëert.
               De aankomende maanden houd ik vinger aan de pols en ga ik ook gesprekken voeren met
               studentenorganisaties over afstandsonderwijs. Bij de evaluatie van de coronamaatregelen
               in het mbo en ho die nu wordt gehouden, wordt ook samen met de stakeholders uit het
               onderwijs gereflecteerd op het afstandsonderwijs. Ik wacht deze evaluatie af, en zal
               daarna de Tweede Kamer informeren over het verder uitvoeren van de motie.
            
Vraag 3
            
Hoe valt het besluit van een aantal instellingen om vanaf het nieuwe schooljaar een
               deel van hun onderwijs permanent online te geven met de motie-Kwint c.s.?
            
Antwoord 3
            
Het uitgangspunt van fysiek onderwijs wordt door onderwijsteams in het mbo en ho breed
               onderschreven. Onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het
               onderwijs. De onderwijsteams hebben binnen de geldende kaders van de school professionele
               autonomie en daarmee zeggenschap over het «hoe» van het onderwijs. In het mbo is deze
               zeggenschap in het Professioneel Statuut belegd bij de docenten in onderwijsteams.
               De afweging om wel of geen digitaal afstandsonderwijs te verzorgen is dan ook geen
               besluit dat genomen kan worden zonder de onderwijsteams. Ook is het belangrijk dat
               de keuze voor afstandsonderwijs goed is afgestemd met de medezeggenschap. Ik zie daarmee
               voldoende waarborgen voor de uitvoering van de motie Kwint c.s.
            
Vraag 4
            
Bent u bereid om met deze instellingen in gesprek te gaan om hen duidelijk te maken
               dat dit niet de bedoeling is? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
De kwaliteit van het onderwijs staat altijd voorop. Naar de effecten van afstandsonderwijs
               op de onderwijskwaliteit wordt nog onderzoek gedaan. Ook loopt het onderzoek naar
               de evaluatie van de coronamaatregelen nog. Deze wacht ik af, voordat ik de Kamer zal
               laten weten hoe ik verder uitvoering zal geven aan de motie Kwint. Ik hecht daarnaast
               veel waarde aan de vrijheid van de onderwijsteams om zelf te kunnen beslissen hoe
               zij het onderwijs inrichten. In contact met studentenorganisaties en onderwijskoepels
               houd ik vinger aan de pols opdat er geen instellingen zijn die om de verkeerde redenen,
               bijvoorbeeld bezuinigen, overgaan op afstandsonderwijs.
            
Vraag 5
            
Welke lessen zijn getrokken met afstandsonderwijs voor studenten die om wat voor reden
               dan ook geen fysiek onderwijs kunnen volgen? Bent u bereid om samen met instellingen,
               studenten en docenten dwingende omstandigheden en uitzonderingen te specificeren,
               zodat er geen misverstand kan ontstaan over wanneer er mag worden overgegaan op afstandsonderwijs?
               Bent u bereid om studenten die juist baat hebben bij afstandsonderwijs volledig te
               ondersteunen?
            
Antwoord 5
            
Welke lessen er kunnen worden geleerd van het afstandsonderwijs van de afgelopen maanden
               en wat die uitkomsten betekenen voor de toekomst wordt onderzocht in het kader van
               een bredere evaluatie van de coronamaatregelen in het mbo en ho, en zal in het voorjaar
               van 2022 met de Kamer worden gedeeld. De toegankelijkheid van het onderwijs voor iedere
               student is en blijft belangrijk. Dat laat onverlet dat ik het niet wenselijk vind
               om structurele generieke omstandigheden en uitzonderingen hiervoor te formuleren.
               Van instellingen wordt verwacht dat zij middels maatwerk tot passende oplossingen
               komen voor studenten die vanwege de coronapandemie of vanwege een beperking geen fysiek
               onderwijs willen of kunnen volgen. Afstandsonderwijs kan dan een passende uitkomst
               zijn en ik ondersteun scholen die ervoor kiezen om om deze reden afstandsonderwijs
               in te zetten, volledig.
            
Vraag 6
            
Kunnen deze vragen worden beantwoord voor het commissiedebat over digitalisering in
               het onderwijs op 30 september a.s?
            
Antwoord 6
            
Ja.
Vraag 7
            
Bent u bereid om samen met instellingen, docenten en studenten afspraken te maken
               over hoe digitaal danwel hybride onderwijs kan worden ingezet ten behoeve van de toegankelijkheid
               van onderwijs voor kwetsbare of zieke studenten, of studenten met een beperking?
            
Antwoord 7
            
De situatie van kwetsbare of zieke studenten, of studenten met een beperking, dient
               individueel te worden benaderd om tot maatwerkoplossingen te komen. Het is van belang
               dat het onderwijs voor zo veel mogelijk studenten toegankelijk is. In de servicedocumenten
               mbo en ho is (mede naar aanleiding van aangenomen motie Bikker, Kuiken, Westerveld)
               het volgende opgenomen: «Van de instelling wordt verwacht om met medewerkers en studenten
               die om gezondheidsredenen nog aarzeling of angst hebben om de 1,5 meter los te laten
               met maatwerk en vanuit gezond verstand en wederzijds respect tot passende oplossingen
               te komen.» Naar aanleiding van het evaluatieonderzoek van de coronamaatregelen in
               het mbo en ho dat in het voorjaar van 2022 wordt verwacht, zal ik de Kamer informeren
               over de stappen die ik zal nemen ten aanzien van de inzet van afstandsonderwijs in
               de structurele situatie na afloop van de servicedocumenten.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
