Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland, Amhaouch, en Inge van Dijk over het bericht ‘Coronacrisis kost overheid tot dusver al 76,2 miljard euro' en het bericht 'Een vijfde van de coronasteun ging naar bedrijven met omzetgroei'
Vragen van de leden Palland, Amhaouch en Inge van Dijk (allen CDA) aan de Ministers van Financiën, van Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Coronacrisis kost overheid tot dusver al 76,2 miljard euro» en het bericht «Een vijfde van de coronasteun ging naar bedrijven met omzetgroei» (ingezonden 21 juni 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Ministers van Economische
Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 28 september 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Coronacrisis kost overheid tot dusver al 76,2 miljard euro»1 en het bericht «Een vijfde van de coronasteun ging naar bedrijven met omzetgroei»?2.
Antwoord 1
Ja, hier is het kabinet bekend mee.
Vraag 2
Wat is het budgettair beslag van de steun aan bedrijven?
Antwoord 2
De steun- en herstelmaatregelen zijn op te delen in drie categorieën: de generieke
steunmaatregelen, de fiscale steunmaatregelen en de specifieke steunmaatregelen (zoals
steun voor gemeenten en sportclubs).
Binnen de generieke steunmaatregelen zijn de NOW, TOGS en TVL gericht op bedrijven
en hun werknemers. Met deze regelingen is in totaal 33 miljard euro gemoeid in de
periode 2020 tot en met 2025 (stand Miljoenennota 2022)3
De fiscale steunmaatregelen leiden voor bedrijven tot incidentele lastenverlichting
van 2,1 miljard euro (1,3 miljard in 2020 en 0,8 miljard in 2021).4 Naast de fiscale steunmaatregelen heeft het kabinet extra liquiditeitssteun geboden
aan bedrijven middels de fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting en de
mogelijkheid van belastinguitstel. De actuele stand van het uitstel van betaling bedraagt
circa 19,4 miljard euro.
De specifieke steunmaatregelen zijn niet alleen gericht op bedrijven, maar ook op
burgers, culturele instellingen, sportclubs en publieke instellingen, zoals ziekenhuizen
en medeoverheden. Hierin valt bijvoorbeeld de steun aan ijsbanen, maar ook regelingen
als de BMKB-C. Voor deze maatregelen is niet in totaliteit te zeggen hoeveel steun
terechtkomt bij bedrijven.
Vraag 3 en 4
Hoeveel bedrijven die steun uit de steun- en herstelpakketten hebben ontvangen hebben
op jaarbasis in 2020 meer omzet dan in 2019?
Hoeveel bedrijven die die steun uit de steun- en herstelpakketten hebben ontvangen
hebben minder dan 20 procent omzetverlies op jaarbasis?
Antwoord 3 en 4
Relatie tussen steunmaatregelen en omzetverlies
Het hebben van een omzetdaling op jaarbasis is geen voorwaarde geweest om gebruik
te maken van de generieke steunmaatregelen zoals de TVL en de NOW-regeling. Het kabinet
is zich ervan bewust dat daardoor rechtmatig steun is gegaan naar bedrijven die een
slecht kwartaal hebben gehad, maar op jaarbasis meer omzet hebben gemaakt dan het
jaar ervoor. Tegelijkertijd betekent dat niet per definitie dat de steun daarmee onwenselijk
was. Het kan zo zijn dat ook voor die bedrijven de liquiditeit heeft geholpen de crisis
door te komen. Het is moeilijk te voorspellen hoeveel bedrijven zonder de geboden
steun failliet zouden zijn gegaan of zouden zijn overgegaan op ontslag van (een deel
van) hun medewerkers vanwege de onzekere situatie.
Onderzoekers van de Rabobank laten indicatief zien dat het steunpakket mogelijk bij
heeft gedragen aan het voorkomen van 287.000 werklozen en 5.300 faillissementen5. Deze getallen zijn uiteraard met onzekerheid omgeven. Onderzoek van Groenewegen
et al. (2021)6 onder Rabobankklanten concludeert dat de steun terecht is gekomen bij met name die
bedrijven die het nodig hadden én op termijn levensvatbaar zijn. Dit zou kunnen betekenen
dat bedrijven zich na de eerste initiële schok goed hebben weten aan te passen aan
de veranderende omstandigheden en – mede dankzij de generieke steun – alsnog omzetgroei
hebben doorgemaakt. Roelandt et al.7 (2021) concludeert dat zowel bedrijven met een zwakke financiële positie voorafgaand
aan de crisis als innovatieve bedrijven bovengemiddeld vaak gebruik hebben gemaakt
van de steun. Dit betekent dat de steun mogelijk schadelijk is voor de marktdynamiek,
maar ook schade voorkomt.
Beschikbaarheid data
De mate waarin informatie over omzet van bedrijven (al) beschikbaar is verschilt per
regeling. De NOW en TVL verschillen in opzet en stellen het omzetverlies anders vast.
Zo gebruikt de TVL-regeling de btw-aangiftes van bedrijven in de beoordeling van aanvragen
voor – en vaststellingen van – de TVL, waardoor de jaaromzet beschikbaar is en hierover
gerapporteerd kan worden. De NOW-regeling heeft geen omzetdata op jaarbasis nodig,
maar alleen de behaalde omzet tijdens het tijdvak van de NOW-regeling om de uiteindelijke
subsidie vast te stellen. Daarom kan op basis van de beschikbare informatie bij Uitvoering
van Beleid (UVB, onderdeel van SZW) de jaaromzet 2019 niet vergeleken worden met jaaromzet
2020 voor wat betreft de bedrijven die NOW hebben aangevraagd, en gekregen.
Ook binnen de TOGS-regeling is geen koppeling gemaakt met de btw-omzetgegevens. Het
ontbreekt daardoor aan voldoende betrouwbare informatie om voor de TOGS jaaromzetten
in 2019 en 2020 te vergelijken. Wel is bekend dat er in totaal binnen de TOGS 221.551
aanvragen zijn ontvangen en is hiervan 98% toegekend voor een bedrag van 865 miljoen euro.
TVL
Onderstaande datapunten zijn gebaseerd op de vaststelling van de gegevens die bedrijven
zelf bij het RVO aanleveren voor de bevoorschotting en vaststelling van de TVL en
die worden gecontroleerd onder andere aan de hand van de btw-gegevens van de Belastingdienst.
Er zijn 90.000 unieke ondernemingen die circa 120.000 TVL steunaanvragen toegekend
hebben gekregen in de maanden juni tot en met december 2020. De vaststellingen van
deze subsidies zijn grotendeels afgerond: 91% van de aanvragen uit TVL-1 is binnen
en 90% is vastgesteld, en 87% uit TVLQ4 is binnen en 84% is vastgesteld. Waar nog
geen vaststelling bekend was, is gebruik gemaakt van de gegevens in de aanvraag. De
verwachting is dat het beeld nauwelijks meer verschuift.
Ongeveer 91% van de aanvragers die in de periode juni tot en met december 2020 TVL
hebben aangevraagd, heeft over heel 2020 minder omzet gerealiseerd dan over 2019.
78% van de bedrijven die in 2020 TVL-steun hebben aangevraagd, heeft meer dan 20%
omzetverlies ten opzichte van 2019. 13% heeft tussen de 0 en 20% omzetverlies op jaarbasis.
Circa 9% van de bedrijven die in 2020 steun hebben ontvangen, had een omzetgroei ten
opzichte van 2019. Hier kan sprake van zijn doordat de TVL wordt verleend op kwartaalbasis.
Daarbij kunnen bedrijven die aan het begin van de coronacrisis hard geraakt zijn en
liquiditeitssteun nodig hadden voor de vaste lasten, tegen het einde van het jaar
herstel laten zien. Voor deze kwartalen komen zij dan niet langer in aanmerking voor
steun uit de TVL.
Tabel 1. Verdeling steun voor TVL
Omzetmutatie t.o.v. 2019
Aandeel bedrijven TVL juni – december 20201
Aandeel steunbedrag TVL juni – december 2020
Omzetgroei
9%
7%
Omzetverlies t/m 20%
13%
10%
Omzetverlies meer dan 20%
78%
83%
X Noot
1
Inclusief bedrijven gestart na 1-1-2019.
NOW
Er zijn circa 280.000 toekenningen gedaan voor de NOW in 2020 (NOW1, NOW2 en NOW3.1).
Zoals hierboven aangeven kan op basis van de data die beschikbaar is bij UWV voor
de NOW niet beantwoord worden hoeveel van deze bedrijven op jaarbasis omzet hebben
gedraaid. Bedrijven die een voorschot van meer dan 100.000 euro steun hebben gekregen
of een subsidiebedrag ontvangen van 125.000 euro of meer dienen een accountantsverklaring
te overhandigen bij de vaststelling. Deze verklaring bevat geen informatie over de
omzet op jaarbasis omdat dit geen vereiste is ten behoeve van de controle op rechtmatigheid
van een NOW-subsidie. Bij NOW-aanvragen waarvoor geen accountantsverklaring vereist
is, wordt door UVB ter controle gebruik gemaakt van btw-data van de Belastingdienst.
Deze data is echter alleen beschikbaar gesteld voor deze specifieke controle (doelbinding)
en kan daarom niet gebruikt worden voor andere doeleinden, waaronder rapportages.
Daar komt bij dat niet elk bedrijf btw-plichtig is, waardoor het beeld niet representatief
zou zijn. Bovendien is een groot deel van de vaststellingen nog lopende, waardoor
het daadwerkelijke gebruik nog onbekend is. Bedrijven die achteraf toch meer omzet
hebben gedraaid dan vooraf was ingeschat en hierdoor een te hoog voorschot hebben
ontvangen, dienen het teveel ontvangen bedrag terug te betalen. Over de voortgang
van de vaststellingen wordt uw Kamer regelmatig geïnformeerd, zowel via separate monitoringsbrieven8 als via de SZW begroting en verantwoording.
Recentelijk hebben onderzoekers in de ESB (Schellekens et al.9, 10) een inschatting gemaakt van waar de steun terecht is gekomen op basis van steun-
en omzetdata op ondernemingsniveau van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Met behulp van deze gegevens komen de onderzoekers tot de conclusie dat 16% van het
uitgekeerde voorschotbedrag van de NOW is gegaan naar ondernemingen die in 2020 op
jaarbasis meer omzet hebben gemaakt dan in 2019, en 24% naar bedrijven met een omzetverlies
op jaarbasis tussen 0 en 20%. Dat staat gelijk aan respectievelijk 26% en 29% van
de bedrijven in de dataset. Zoals de onderzoekers aangeven kent de data een aantal
beperkingen, waardoor het geschetste beeld niet kan worden geëxtrapoleerd naar een
volledig representatief beeld.
De eerste belangrijke beperking is dat er in de data geen rekening is gehouden met
de terugvorderingen die grotendeels nog moeten plaatsvinden. De cijfers zijn dus berekend
op basis van de verleende voorschotten. Bedrijven kenden van tevoren niet hun daadwerkelijke
omzetverlies en hebben, zoals de onderzoekers ook aangeven, dit omzetverlies overschat.
Het is aannemelijk dat op basis van de definitieve afrekening de verleende steun lager
zal uitvallen. Op basis van het dan vastgestelde daadwerkelijke omzetverlies zal vervolgens
een deel van de bedrijven (een deel van) het verleende voorschot moeten terugbetalen.
Ten tweede zijn de omzetcijfers slechts beschikbaar voor een deel van de sectoren
(ca de helft van de economie), namelijk de sectoren groothandel, vervoer en opslag,
horeca, informatie en communicatie, specialistische zakelijke diensten en overige
zakelijke dienstverlening. Cijfers van sectoren als de detailhandel, industrie, agrarische
sector, bouw en recreatieve sector ontbreken. Sommige NOW-ontvangers hoeven bovendien
geen btw-aangifte te doen, waardoor deze omzetcijfers ontbreken.
Ten derde overlapt de NOW-aanvraagperiode niet geheel met de btw-aangifteperiode.
Dit kan de cijfers vertekenen wanneer juist in de maanden die buiten de gebruikte
btw-periode vallen omzetverlies geleden is.
Als laatste is er in de data geen rekening gehouden met concernverbanden. Een individueel
bedrijf kan bijvoorbeeld minder omzetverlies hebben gehad dan vooraf verwacht, maar
het concern (het niveau van de NOW-aanvraag) kan wel evenveel of meer omzetverlies
hebben geleden.
Naast de cijfers in het ESB-artikel kan gekeken worden naar de terugvorderingen binnen
de NOW tot nu toe. Het gaat hier o.a. om terugvorderingen omdat in de NOW-omzetreferentieperiode
– dus niet op jaarbasis – minder dan 20% omzetverlies is geleden. Bovendien zijn nog
niet alle bedragen vastgesteld, en is het mogelijk dat de huidige vaststellingen geen
representatief beeld vormen voor het totaal. Bedrijven hebben enige speelruimte in
wanneer zij hun vaststelling indienen: bedrijven die nabetalingen krijgen, dienen
mogelijk sneller hun vaststelling in.
Grofweg 35% van de verwerkte vaststellingen van de NOW 1 betreft een nabetaling en
65% een terugbetaling. Voor de NOW 2 betreft grofweg 40% van de verwerkte vaststellingen
een nabetaling en 60% een terugbetaling. Op basis van de beschikbare data bij UWV
en UVB kan geconcludeerd worden dat het overgrote deel van de terugvorderingen tot
nu toe komt doordat een groep werkgevers een omzetverlies van minder dan 20% of omzetwinst
heeft weten te realiseren over het betreffende omzettijdvak. Bij de NOW 1 moet 67%
(570 miljoen) van het totale terugvorderingsbedrag terugbetaald worden om deze reden.
Bij de NOW 2 moet 88% (233 miljoen) van het totale terugvorderingsbedrag terugbetaald
worden om deze reden. Dit is ook als zodanig gedeeld met uw Kamer door middel van
de 8e monitoringsbrief over de SZW-steunmaatregelen11.
Vraag 5
Hoeveel bedrijven hebben de ontvangen subsidie uit één of meerdere steun- en herstelpakketten
terugbetaald? Wat vindt u hiervan?
Antwoord 5
Er zijn twee mogelijke situaties waarin subsidie wordt terugbetaald. De eerste is
terugbetaling op vrijwillige basis, omdat bedrijven beseffen dat zij de ontvangen
steun achteraf bezien niet nodig hadden.
Het steunpakket is bedoeld voor bedrijven die getroffen zijn door corona. Het kabinet
heeft daarom meermaals bedrijven verzocht om alleen steun aan te vragen als dat noodzakelijk
is, en doet dit morele appèl wederom in de Kamerbrief van 29 juni jl.12 Dat morele appèl geldt ook voor bedrijven die eerder ontvangen steun achteraf niet
nodig blijken te hebben gehad, bijvoorbeeld omdat ze op jaarbasis meer omzet hebben
gedraaid dan verwacht. De steunpakketten worden immers betaald met publieke middelen.
Tegelijkertijd kan niet per definitie worden gesteld dat steun die tijdens de crisis
is uitgekeerd onnodig was als een bedrijf op jaarbasis positief is geëindigd. Bedrijven
hebben door de steunmaatregelen o.a. de tijd gekregen om in een specifieke crisisperiode
het hoofd boven water te houden, bijvoorbeeld door personeel naar andere plekken te
helpen of door de bedrijfsvoering te herstructureren met behoud van personeel. In
die gevallen is de steun gebruikt waarvoor die bedoeld was.
De tweede situatie waarin dient te worden terugbetaald is naar aanleiding van de definitieve
vaststelling van een subsidie. Het kabinet is zich ervan bewust dat er veel bedrijven
zijn die uiteindelijk hun subsidie (deels) moeten terugbetalen. Zoals ook in de vorige
vraag aangegeven, komt dit grotendeels doordat bedrijven meer omzet hebben gedraaid
dan aanvankelijk is ingeschat. Dit is positief. Tegelijkertijd beseft het kabinet
dat de economische situatie nog steeds zwaar kan zijn voor bedrijven. Daarom is het
kabinet coulant met terugbetalingstermijnen en kunnen er afspraken worden gemaakt
over de terugbetaling van te veel ontvangen steun.
De cijfers daarvoor staan hieronder per regeling toegelicht.
TVL
Bij de TVL moet van alle bedrijven die in 2020 steun hebben ontvangen, 18% één of
meerdere toekenningen geheel of gedeeltelijk terugbetalen.13 In totaal zijn dat ongeveer 18.000 ondernemingen. Ondernemers hoeven in de regel
alleen terug te betalen als het omzetverlies meeviel en de ondernemer op basis van
het werkelijke omzetverlies niet meer in aanmerking komt voor steun. Van de bijna
23.000 aanvragen waarbij terugbetaald dient te worden is ongeveer 9.600 volledig terugbetaald.
65% van de ondernemers die moet terugbetalen doet dat direct in één keer. Bij ongeveer
3.500 aanvragen is er gedeeltelijk terugbetaald (betalingsregeling).
NOW
Bij de NOW 1 en 2 lopen de vaststellingen al, het vaststellingsloket voor de derde
tranche NOW en verder moeten nog geopend worden. In de NOW 1 is op dit moment nog
minder dan de helft van de voorschotaanvragen vastgesteld, voor de NOW 2 is dat aantal
nog lager omdat deze vaststellingen pas relatief kort geleden begonnen zijn. De 8e
monitoringsbrief14 geeft het volgende overzicht.
Tabel 3. Vaststellingen NOW.
NOW 1 (maart – mei)
NOW 2 (juni – september)
Status vaststellingen
Open
Open
Toekenningen (x 1.000)
139,5
63,7
Verwerkte vaststellingsaanvragen (x 1.000)
56,6
12,1
Terugbetalingen (x1.000)
36,8
7,3
Bedrag terugbetalingen (x € mln.)
853
263
Gezien de grote variëteit in bedrijven en in de subsidiebedragen is het niet goed
te duiden of het huidige beeld van de definitieve vaststellingen een representatief
beeld geeft. Zodra er meer vaststellingen hebben plaatsgevonden kan een beter beeld
gegeven worden over de terugbetalingen en de nabetalingen van de NOW. Hierover zal
het kabinet uw Kamer door middel van de monitoringsbrieven, de begroting en de verantwoording
van SZW blijven informeren.
Vraag 6
Kunt u voor de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), Tegemoetkoming
Vaste Lasten (TVL) en Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)
apart aangeven hoeveel er aan subsidie is uitgekeerd en hoeveel hiervan is uitgekeerd
aan bedrijven die in 2020 meer omzet hadden dan in 2019?
Antwoord 6
TVL
Er is aan bedrijven die in 2020 TVL-steun hebben aangevraagd in totaal 1.759 miljoen euro
aan steun toegekend. Deze steun was bedoeld voor de periode juni-december 2020. Na
vaststelling is circa 1.276 miljoen euro (82%) toegekend aan bedrijven die over heel
2020 omzetverlies hadden ten opzichte van 2019. Er is ongeveer 86 miljoen euro (6%)
toegekend aan bedrijven die over heel 2020 meer omzet hadden dan in 2019.
Bij bovenstaande cijfers dient opgemerkt te worden dat we niet van alle ondernemers
volledige belastingdienst gegevens hebben over 2020.
TOGS
In totaal zijn er binnen de TOGS 221.551 aanvragen ontvangen en is hiervan 98% toegekend
voor een bedrag van 865 miljoen euro.
Omdat de jaaromzet geen onderdeel van de TOGS-regeling was, is er geen koppeling is
gemaakt met de btw-omzetgegevens en ontbreekt het aan voldoende betrouwbare informatie
om hier een volledige inschatting van te kunnen geven.
NOW
Er is tot op heden in totaal, voor de zes aanvraagperiodes, ruim 20 miljard euro aan
voorschotten binnen de NOW-regeling overgemaakt aan werkgevers. Gezien de beperkingen
in de beschikbare data, die uiteen zijn gezet in het antwoord op vraag 3, zijn er
bij het UWV en UVB geen betrouwbare cijfers voor de NOW beschikbaar die kunnen aantonen
in hoeverre er bedrijven zijn die NOW hebben ontvangen op jaarbasis een omzetgroei
hebben gerealiseerd.
Vraag 7
Hoeveel euro verwacht het kabinet nog uit te geven in het kader van het steun- en
herstelpakket?
Antwoord 7
Het kabinet heeft op 30 augustus aangekondigd dat, gezien het positieve epidemiologische
en economisch beeld, het steun- en herstelpakket na het derde kwartaal niet verlengd
zal worden. De economie staat er ondanks de crisis goed voor en ook de prognoses zijn
goed; het Centraal Planbureau (CPB) voorziet in zijn meest recente raming een economische
groei van 3,9 procent in 2021 en 3,5 procent in 2022. Daarbij nadert het vaccinatiebeleid
het moment waarop iedereen die wil worden gevaccineerd, ook daadwerkelijk volledig
zal zijn gevaccineerd. Door het vaccinatiebeleid kunnen de contactbeperkende maatregelen
steeds verder worden opgeheven en wordt de economie (grotendeels) heropend. Hiermee
zijn we in een nieuwe fase gekomen. In die fase wegen de negatieve effecten van het
steun- en herstelpakket op de economische dynamiek en het beslag op overheidsfinanciën
niet langer op tegen de voordelen.
Daarmee eindigt het grootste deel van het steunpakket na het derde kwartaal. Wel lopen
ook na het derde kwartaal sommige maatregelen door. Bedrijven houden bijvoorbeeld
ruimhartige voorwaarden om hun belastingschuld terug te betalen en zijn de kredietgarantieregelingen
beschikbaar tot eind 2021. Ook loopt het aanvullend sociaal pakket door. Het pakket
helpt (onder andere kwetsbare) mensen door degenen die in onzekerheid verkeren de
zekerheid te bieden van aanspraak op passende begeleiding bij het zoeken naar werk
of nieuwe bedrijfsactiviteiten en inkomen. Daarnaast lopen er nog aanvragen voor definitieve
berekeningen van de subsidie en mogelijke nabetalingen.
Bij de Miljoenennota 2022 verwacht het kabinet in de periode 2021 tot en met 2025
in totaal 53 miljard euro uit te geven aan EMU-relevante steun- en herstelmaatregelen,
waarvan 39 miljard in 2021 en 14 miljard in 2022 t/m 2025 (tabel 1.3.1 in de Miljoenennota
2022).
Vraag 8
Bent u bereid, zodra de cijfers hierover bekend zijn, het gesprek aan te gaan met
VNO-NCW en MKB Nederland om de cijfers te duiden en over het terugbetalen van ontvangen
subsidie uit het steun- en herstelpakket door bedrijven die in 2020 meer omzet behaald
hebben dan in 2019?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, roept het kabinet bedrijven op om alleen
steun aan te vragen als dat noodzakelijk is en om steun terug te betalen als deze
steun achteraf niet nodig bleek te zijn. Dat heeft het kabinet zowel in debatten in
uw Kamer als in de recente Kamerbrief15 gedaan. We gaan echter graag in gesprek met VNO-NCW en MKB Nederland over dit onderwerp.
De Minister van SZW heeft daarnaast eerder uw Kamer toegezegd met het bedrijfsleven
in gesprek te gaan over dilemma’s die hij tegenkomt in de NOW.
Vraag 9
Bent u bereid om die bedrijven die gebruik hebben gemaakt van een of meerdere steunmaatregelen
en die in 2020 meer omzet hebben dan in 2019 een «solidariteitsbrief» te doen toekomen
met een oproep tot vrijwillige terugbetaling van de steungelden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het kabinet zet zich in om het terugbetalen van steun zo laagdrempelig mogelijk te
maken. In de communicatie over de NOW, via de uitnodigingsmails (aan alle NOW3 en
NOW4 ontvangers) en herinneringsmails (aan alle NOW2 ontvangers die nog geen vaststelling
hebben aangevraagd), zal daartoe het moreel appel benoemd worden en zullen de mogelijkheden
worden geschetst om steun die achteraf niet nodig bleek terug te betalen. Vanwege
uitvoeringstechnische problemen en risico’s wordt er niet gekozen voor een algemene
fysieke brief aan álle NOW-ontvangers. Deze uitvoeringsproblematiek komt onder andere
voort uit het feit dat verschillende groepen werkgevers zich in verschillende fases
van het vaststellingsproces bevinden met veel aanvullende vragen en benodigde acties
tot gevolg.
Tevens wordt een nieuw onderdeel toegevoegd aan de website van UWV met instructies
ten aanzien van de mogelijkheid van terugbetalen en hoe dit vorm te geven, mede om
de groepen te bereiken die niet bereikt worden door de hiervoor genoemde mails, zoals
de NOW 1 ontvangers en de NOW2 ontvangers die reeds een vaststelling hebben aangevraagd.
Concreet biedt UWV de werkgever drie mogelijkheden om tegemoet te komen aan het morele
appel, afhankelijk van de status van de betreffende vaststellingsaanvraag:
– Wil de werkgever afzien van zijn NOW recht en daarmee het gehele voorschot terugbetalen
dan kan hij bij nog niet vastgestelde aanvragen in de vaststellingsaanvraag aangeven
dat hij minder dan 20% omzetverlies heeft behaald (NOW 1) of -vanaf de NOW 2- via
een verkorte route een nihilstelling aanvragen.
– Wil de werkgever een gedeelte van het bedrag terugbetalen, dan moet hij áltijd eerst
een vaststellingsaanvraag indienen. Na ontvangst van de beschikking en eventuele nabetaling
kan hij vervolgens telefonisch contact opnemen met UWV.
– Ook bij reeds vastgestelde aanvragen moet de werkgever telefonisch contact opnemen
met UWV om kenbaar te maken dat hij het invorderbedrag wil verhogen of de ontvangen
nabetaling (deels) terug wil storten.
Daarbij merken wij alvast op dat het niet mogelijk is om te achterhalen hoe groot
de groep is van werkgevers die ingaat op het morele appel. Zo wordt de verkorte route
in de vaststelling ook gevolgd door werkgevers die om een andere reden afzien van
de subsidie, bijvoorbeeld omdat achteraf blijkt dat het vereiste omzetverlies niet
wordt gehaald.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.