Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over nieuw gifschandaal in binnenvaart
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstraat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over nieuw gifschandaal in binnenvaart (ingezonden 9 augustus 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 17 september 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Binnenvaartschipper Daniël aan ramp ontsnapt: dodelijk gas aan
boord»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat opnieuw drie binnenvaartschepen stilliggen omdat
er hoge concentraties fosfine – een potentieel dodelijk gas – zijn aangetroffen? Erkent
u dat de opvarenden aan een ramp zijn ontsnapt?
Antwoord 2
Dat er op drie schepen hoge fosfine concentraties zijn aangetroffen terwijl de schippers
niet op de hoogte waren dat zij een gegaste lading aan boord hadden, is onacceptabel.
De urgentie om zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om proberen te voorkomen
dat een dergelijk incident zich weer voordoet, is evident. In de beantwoording van
vraag 4 en 6 wordt ingegaan op de initiatieven die zowel door de verschillende departementen,
de toelatingsautoriteit Ctgb2, de inspecties, NVWA en het bedrijfsleven worden ondernomen.
Vraag 3
Kunt u zich herinneren dat de SP-fractie u in 2019 vroeg in te grijpen nadat een schippersechtpaar
op de intensive care was beland? Deelt u de mening dat herhaling had moeten worden
voorkomen? Welke stappen zijn er tussen 2019 en nu gezet en door wie? Hoe kan het
dat de verboden stof fosfine opnieuw is aangetroffen op drie schepen?3
Antwoord 3
In december 2019 heeft zich een zeer ernstig incident voorgedaan op een binnenvaartschip
waar de schipper en zijn vrouw ernstige gezondheidsschade hebben opgelopen door de
aanwezigheid van fosfinedampen in hun lading diervoeder. In dat geval ging het om
losse fosfidepillen die na overslag vanuit een zeeschip weer actief werden.
De oproep van de SP en VVD4 is ons bekend en over de maatregelen die zijn genomen om herhaling te voorkomen,
bent u op 31 maart jl. per brief5 geïnformeerd. De genomen maatregelen zijn opgenomen in het «Plan van aanpak voor
zeeschepen waarvan de lading in het buitenland ontsmet is met fosfine» van de Havenbedrijven
van de grote zeehavens dat op 1 januari 2021 van kracht is geworden. In het plan van
aanpak staat de gassingsleider centraal en zijn voorwaarden gesteld die de basis vormen
voor een goede afhandeling van gegaste ladingen uit zeeschepen.
Dat nu in juli 2021 opnieuw fosfine is aangetroffen in binnenschepen heeft een andere
oorzaak dan het incident in 2019. In dit geval zijn de bestaande voorschriften voor
het vervoer van een gegaste lading bij het vervoer per spoor niet gevolgd. Op de wagons
en in de ladingsdocumenten stond niet aangegeven dat de lading gegast was. Daarom
wist niemand bij de overslag van trein naar de binnenvaartschepen dat de lading was
gegast met fosfine.
Overigens zijn fosfine-genererende middelen niet verboden. Fosfine is een in Europa
goedgekeurde werkzame stof, op basis waarvan in Nederland en in andere EU-lidstaten
fosfine-genererende middelen zijn toegelaten voor het gassen van ladingen.
Vraag 4
Wat gaat u doen om te zorgen dat nieuwe incidenten worden voorkomen?
Antwoord 4
De veiligheid van het vervoer en de permanente verbetering daarvan is de kern van
ons beleid, inclusief goede en adequate handhaving. Kijkend naar dit incident tijdens
het vervoer van gegaste ladingen blijkt het essentieel dat bestaande regelgeving voor
internationaal vervoer (wegvervoer, spoorvervoer, maritiem vervoer) correct wordt
nageleefd zodat de relevante informatie voor de hele vervoersketen beschikbaar is.
De ILT houdt daar toezicht op. Daarbij wordt sinds het incident in juli door ILT meer
gericht gekeken naar overslag van ladingen van andere modaliteiten naar binnenvaart,
waarbij ook fosfine metingen worden uitgevoerd.
Deze internationale regelgeving moet wordt aangevuld met specifiek voor de binnenvaart
op maat gemaakte transport-regelgeving voor agrarische producten die over de binnenvaart
in bulk worden vervoerd. Met name het feit dat aan boord van binnenschepen wonen en
werken niet van elkaar zijn te scheiden verdient hier bijzondere aandacht. Daartoe
zijn eind augustus 2021 voorstellen ingediend, gecoördineerd met de Europese Commissie,
bij de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties. Het betreft voorstellen
over de herkenbaarheid van de schepen met gegaste bulklading, ladingdocumentatie en
opleiding van de bemanning. Naar verwachting zal een internationale werkgroep van
experts, onder leiding van de initiatiefnemers Nederland en Duitsland, in januari
2022 een concept-regeling kunnen afronden. De bestaande EU-Richtlijn 2008/68/EG over
Vervoer van Gevaarlijke Stoffen laat deze regeling na implementatie via de Wet Vervoer
Gevaarlijke Stoffen in Nederland ook gelden voor binnenlandse transporten.
Op korte termijn zal door Ctgb worden gekeken naar mogelijkheden om voorschriften
voor toepassing van fosfine-genererende biociden en gewasbeschermingsmiddelen aan
te passen. Deze voorschriften zijn echter beperkt effectief in geval gegaste, maar
niet ontgaste ladingen (internationaal) worden getransporteerd. Immers op de plaats
van ontvangst van deze ladingen zijn die voorschriften niet meer beschikbaar en/of
niet meer van toepassing, waardoor de kans groot is dat aanwijzingen in het wettelijk
gebruiksvoorschrift over het ontgassen niet bekend zijn en dus ook niet gevolgd kunnen
worden.
Daarnaast stuurt het Ministerie van LNV, mede namens IenW en Ctgb, in september een
brief naar de Europese Commissie waarin wordt gepleit voor een op Europees niveau
aangescherpt geharmoniseerd gebruiksvoorschrift voor fosfine producerende middelen
in ladingen die op transport gaan.
Verder juichen wij de initiatieven die het bedrijfsleven nu ontwikkelt toe. Het Comité
van Graanhandelaren werkt aan standaard-clausules in ladingcontracten met betrekking
tot de veiligheid van de lading in de transportketen en informatie in ladingbegeleidingsdocumenten.
De sociale partners in de binnenvaart zijn bezig de huidige Arbocatalogus te herzien,
gebaseerd op die recente branche RIE (Risico-inventarisatie en -evaluatie). In deze
RI&E die in 2020 voor de binnenscheepvaart is vastgesteld, zijn de risico’s van werken
met gegaste lading opgenomen.
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening van de Algemeene Schippers Vereeniging (ASV) dat schippers onnodige
risico's lopen? Herkent u dat het een enorm probleem is wanneer je niet zeker weet
wat er in je lading zit?6
Wilt u ervoor zorgen dat schippers voortaan weten wat ze aan boord krijgen? Kunt u
zorgen dat er gespecialiseerde controleurs (in het ruim) gaan meten welke gassen er
in een lading zitten en dat aan de schipper bekend maken?
Antwoord 5 en 6
Schippers moeten informatie krijgen over eventuele gevaarseigenschappen van hun lading.
Die informatie moet zijn opgenomen in de ladingdocumenten en de betrokken laadeenheden
moeten ook correct worden gemarkeerd. Zo komen schippers te weten of de lading in
een eerdere schakel in de transportketen gegast is. Dat is voor de veiligheid van
het vervoer van het grootste belang. De verplichting om informatie over gevaarseigenschappen
op te nemen in ladingdocumenten bestaat reeds lange tijd voor vervoer in alle modaliteiten.
Als dit was nageleefd zou dit informatieprobleem zich niet op de drie schepen hebben
voorgedaan.
Voor bulkgoederen die afkomstig zijn van een zeeschip en die worden overgeslagen naar
een binnenschip bestaat er in de grote zeehavens een «Plan van aanpak voor zeeschepen
waarvan de lading in het buitenland ontsmet is met fosfine» die naar aanleiding van
het incident in 2019 verder is aangescherpt. Binnenschepen worden pas beladen nadat
met metingen is vastgesteld dat er geen gevaar is. Dan kan de schipper er van uitgaan
dat de lading veilig is.
Voor het in Nederland vervoeren van gegaste bulkladingen met binnenschepen die in
het buitenland zijn beladen, wordt de keten gesloten met de ingediende voorstellen
bij de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties, zoals ook beschreven
in antwoord 4. Daarmee wordt de juiste informatieverstrekking aan de schipper wettelijk
vastgelegd.
Momenteel maken de ILT en NVWA een eerste analyse van de kwetsbaarheden in de vervoersketen.
In het CD Toezicht en handhaving van 7 september jl. is toegezegd dat de Kamer eind
2021 deze ketenanalyse ontvangt van het transport van gevaarlijke stoffen en welke
aanvullende maatregelen er mogelijk genomen moeten worden. Afhankelijk van de uitkomst
van deze analyse zal worden bezien of er aanvullend (steekproefsgewijs) metingen in
een scheepsruim nodig zijn en wie daarvoor verantwoordelijk is.
Vraag 7
Klopt het dat na het ongeval in Nieuwegein protocollen weliswaar zijn aangepast, maar
dat die alleen gaan over de overslag in de havens van Amsterdam en Rotterdam, terwijl
deze lading is overgeslagen van trein op boot in Oss? Hoe gaat u zorgen dat overslag
op alle plekken veilig verloopt?
Antwoord 7
Ja, de protocollen gaan over de overslag van lading van zeeschepen naar binnenvaartschepen
in de grootste Nederlandse zeehavens van Rotterdam en Amsterdam. Het overgrote merendeel
van overslag van met fosfidepillen gegaste ladingen vindt in deze havens plaats. In
het Rijkshavenmeesteroverleg van 6 juli jongstleden is gevraagd of ook andere zeehavens
vergelijkbare maatregelen willen nemen. Hier is positief op gereageerd.
Bij overslag uit een trein geldt internationale spoorregelgeving met betrekking tot
correcte markering en documentatie die had moeten worden nageleefd. Zie het antwoord
op vraag 6 voor de voorgenomen maatregelen die de hele keten moet gaan sluiten.
Vraag 8
Kunnen de opdrachtgevers voor deze lading verantwoordelijk worden gehouden? Zo ja,
welke stappen worden door wie gezet?
Antwoord 8
Als basisregel geldt dat de afzender van de lading verantwoordelijk is voor de juiste
classificatie van de lading. Onjuiste classificatie kan leiden tot civielrechtelijke,
bestuursrechtelijke of strafrechtelijke stappen. Of er civielrechtelijke stappen worden
gezet is aan de betrokken marktpartijen. Naleving door ILT valt onder bestuursrechtelijke
stappen en uitspraken over mogelijk strafrechtelijk optreden zijn voorbehouden aan
het Openbaar Ministerie. Zie daarover ook het antwoord op vraag 9.
Vraag 9
Is of wordt er opnieuw onderzoek ingesteld naar dit nieuwe incident met fosfine? Is
de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (inspectie SZW) betrokken? Gaat het
Openbaar Ministerie (OM) vaststellen of er sprake was van een strafbaar feit?
Antwoord 9
In de transportdocumenten en etikettering van de goederen die per trein werden vervoerd,
was niet aangegeven dat de lading/containers gegast waren. Toen er bij de overslaglocatie
werd geconstateerd dat er fosfinegas in de lading zat (door het afgaan van een fosfinemeter)
is er melding gedaan aan de inspectiediensten en is de Inspectie SZW (net als in 2019)
ter plaatse onderzoek gaan doen.
Vervolgens zijn de werkzaamheden in de stuurhuizen en in de machinekamers van de 3
binnenvaartschepen stilgelegd (en de werkzaamheden in een silo waar al een deel van
de gegaste lading was gelost) om de gezondheid en veiligheid van werknemers te borgen.
Inmiddels zijn de stilleggingen opgeheven. De ILT heeft bij een volgend treintransport
van dezelfde vervoerder geconstateerd dat er wederom sprake was van gegaste lading,
zonder de benodigde documentatie en kenmerken. Er loopt in opdracht van de Officier
van Justitie nu een strafrechtelijk onderzoek, waarin de landelijke eenheid van de
politie de regie heeft. De ILT deelt kennis over de regelgeving van het RID (vervoer
gevaarlijke stoffen per trein) en waar nodig andere transportregelgeving. Andere toezichthouders
kunnen op een later moment op basis van hun expertise ook bij het onderzoek betrokken
worden.
Vraag 10
Zijn er tussen 2019 en nu incidenten geweest met biociden?
Antwoord 10
De ILT en Inspectie SZW hebben tussen 2019 (na het incident met binnenvaartschip «ms
Fox») en nu (incident met drie binnenvaartschepen) geen incidenten met biociden en/of
gewasbeschermingsmiddelen in lading geconstateerd.
Navraag bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) leert dat daar
in 2020 drie meldingen van incidenten gerelateerd aan gegaste lading zijn gedaan,
en in 2021 één – namelijk het recente incident met de drie binnenvaartschepen. In
2020 ging het in twee gevallen om een incident met blootstelling aan fosfine, één
vanuit een scheepslading bij het overslaan en een ander waarbij een persoon werd blootgesteld
aan fosfinedamp vanuit een aangrenzende schip. In een ander geval ging het om blootstelling
aan formaldehyde na het openen van een container. Van formaldehyde staat in deze casus
niet vast of het als gewasbeschermingsmiddel/biocide is toegepast, of uit een product
afkomstig was. Omdat het hier uitsluitend om gemelde incidenten gaat, zou het daadwerkelijk
aantal incidenten hoger kunnen liggen.
Bij het NVIC wordt melding gedaan door professionele hulpverleners bij (vermoedelijke)
vergiftigingen. Deze meldingen worden niet doorgestuurd naar de ILT (of Inspectie
SZW) en zijn ook maar beperkt bruikbaar voor de uitvoering van risicogericht toezicht.
Bij een melding wordt de plaatsnaam van een incident of melding en de toxische stof
geregistreerd. Persoonsgegevens die zouden kunnen leiden naar mogelijke overtreders
kunnen niet worden gedeeld, omdat dit medisch-vertrouwelijke gegevens zijn. De geaggregeerde
meldingen van het NVIC sluiten aan op het huidige beeld van de ILT en geven daarom
geen aanleiding om het toezicht anders in te vullen. Zoals eerder aangegeven in de
beantwoording van vragen 5 en 6 zal, afhankelijk van de eerste analyse van de kwetsbaarheden
in de vervoersketen door ILT en NVWA, worden nagegaan of, en welke aanvullende maatregelen
er mogelijk genomen moeten worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.