Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Esch en Van Raan over het bericht ‘mogelijk meer vluchten met besmette passagiers dan gedacht’
Vragen van de leden Van Esch en Van Raan (beiden PvdD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «mogelijk meer vluchten met besmette passagiers dan gedacht» (ingezonden 10 augustus 2021).
Antwoord van Minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 16 september 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Mogelijk meer vluchten met besmette passagiers dan gedacht?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat uit Canadese cijfers blijkt dat in de maand juli op 36 procent
van de vluchten uit Amsterdam naar Canada een besmet persoon aan boord heeft gezeten?
Antwoord 2
De Canadese overheid publiceert op haar website een overzicht van alle vluchten waarop
een positief geteste passagier heeft gezeten. In zijn onderzoek heeft data-analist
Bart Bolkestein op deze cijfers een analyse toegepast en komt op het getal 36%. De
methode van Bolkestein ken ik niet. Het bericht en de conclusie van de analyse heb
ik uit de media vernomen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat dit percentage fors hoger is dan de berekening van het Nederlands
Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR), dat uitgaat van 9 procent?
Antwoord 3
Door NLR en RIVM is gezamenlijk een studie uitgevoerd2, in het vervolg NLR/RIVM-studie genoemd. De NLR/RIVM-studie heeft het besmettingsrisico
in vliegtuigen uitgaande van één besmettelijke passagier aan boord onderzocht. De
onderzoekers van NLR/RIVM is gevraagd te kijken naar het risico van besmetting door
aerosolen op vluchten met positief geteste passagiers. Dit was ook de strekking van
de motie: het onderzoeken van de ventilatie in het vliegtuig. De analyse van de heer
Bolkestein zat niet in de scope van dit onderzoek omdat deze pas verscheen nadat het
NLR onderzoek al gereed was.
Voor de schatting in het rapport van NLR/RIVM voor het aantal vluchten met een besmette
passagier zijn test-eigenschappen en SARS-CoV-2 prevalentie van begin juni 2021 gebruikt.
Bovendien richtte de studie van NLR/RIVM zich op mogelijke besmettingsrisico’s gedurende
de vlucht via inademen van aerosolen. Besmetting via grotere druppels, via contact
met besmette oppervlakken, tijdens andere fasen van het transport als inchecken, boarding,
etc. maakten geen onderdeel uit van dit onderzoek.
Vraag 4
Hoe verklaart u dit verschil?
Antwoord 4
Zie het antwoord bij vraag 3.
Vraag 5
Klopt het dat het NLR-onderzoek, op basis waarvan u in juni geen aanleiding zag tot
aanpassing van de maatregelen voor vliegreizigers, geen rekening houdt met de deltavariant
van het virus?3
Antwoord 5
In de studie is uitgegaan van de oorspronkelijke virusvariant. Het ligt voor de hand
dat besmettelijkere varianten ook in het vliegtuig overeenkomstig besmettelijker zullen
zijn. Er is nu nog onvoldoende kennis over bijvoorbeeld aan hoeveel virusdeeltjes
van de deltavariant iemand blootgesteld moet worden om een virusinfectie te krijgen
en mogelijk ziek te worden.
Vraag 6
Klopt het dat het NLR het besmettingsrisico van direct contact tussen reizigers tijdens
de vlucht niet heeft meegenomen in haar onderzoek?
Antwoord 6
Dat klopt. De studie richtte zich op mogelijke besmettingsrisico’s via inademing van
aerosolen.
Vraag 7
Klopt het dat het NLR-onderzoek uitgaat van een verplichte PCR-test voor alle reizigers,
terwijl voor veel bestemmingen een antigeen-sneltest voldoende is?
Antwoord 7
Voor de schatting van het aantal vluchten met een besmettelijke passagier is gerekend
met een PCR-test binnen een tijdsbestek van 72 uur of een antigeen test binnen een
tijdsbestek van 24 uur tussen testen en boarden.
Vraag 8
Klopt het dat het risico op een vals-negatieve test bij een antigeen-sneltest veel
hoger is dan bij een PCR-test?
Antwoord 8
Een antigeen-test heeft een lagere gevoeligheid dan een PCR test. Het verschil in
gevoeligheid wordt deels gecompenseerd door de tijd tussen testen en boarden te beperken
tot 24 uur voor de antigeentest.
Vraag 9
Wist u dat het zo druk is op Schiphol dat beveiligers zeggen de anderhalve meter niet
te kunnen handhaven? Zo nee, acht u dit niet belangrijke informatie? Zo ja, waarom
heeft u geen maatregelen genomen om te handhaven?
Antwoord 9
De maatregelen om besmetting te voorkomen gelden ook op luchthavens. Aanvullend geldt
op de luchthaven en in het vliegtuig een mondkapjesplicht, omdat niet altijd en overal
anderhalve meter afstand gegarandeerd kan worden, bijvoorbeeld bij het fouilleren.
Schiphol heeft op ons verzoek in haar communicatie op de luchthaven nadrukkelijk en
nog sterker gewezen op de anderhalve meter-regel, zowel naar alle passagiers als naar
de medewerkers.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het niet handhaven van de anderhalve meter de kans vergroot
dat iemand in de tijd tussen de verplichte test en de vlucht besmet raakt? Zo ja,
wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 10
Zie antwoord bij vraag 9.
Vraag 11
Houdt u bij hoeveel besmette personen aan boord van een vliegtuig hebben gezeten,
zoals de Canadese overheid doet? Zo nee, op basis van welke cijfers weet u of uw beleidsmaatregelen
voldoende zijn om besmettingsrisico’s in de luchtvaart te minimaliseren?
Antwoord 11
Er wordt gerapporteerd hoeveel mensen met een positieve testuitslag een recente reishistorie
melden. Ook worden de resultaten van het bron- en contactonderzoek (BCO) gerapporteerd4. Het BCO laat zien dat het onderwerp «Vlucht» in 0,3% van de besmettingen als mogelijke
setting wordt genoemd.
Daarnaast voert de GGD Kennemerland namens de vijf regio’s waar zich een internationale
luchthaven bevindt de vliegtuigcontactonderzoeken (VCO) uit, het bron- en contactonderzoek
voor vliegtuigpassagiers. Indien blijkt dat een passagier mogelijk besmet in het vliegtuig
heeft gezeten, worden personen die rondom deze passagier hebben gezeten benaderd om
in quarantaine te gaan en/of zich te laten testen. Indien het om buitenlandse passagiers
gaat, kan het RIVM dit via een evenknie in het buitenland doorgeven.
Vraag 12
Deelt u de mening van Rui Roosien, onderzoeker bij het NLR, dat de onderzoeksresultaten
van data-analist Bolkestein van belang kunnen zijn bij de inschatting van besmettingsrisico’s?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
De data van de heer Bolkestein hebben betrekking op een ander deel van de «besmettingsketen»
dan waar de NLR/RIVM-studie over gaat. Alle informatie voor, tijdens en na de vlucht
kan relevant zijn. De studie van NLR/RIVM is gericht op besmetting via inademing van
aerosolen tijdens de vlucht.
Vraag 13
Waarom bent u niet bereid aanvullend onderzoek te doen naar besmettingsrisico’s in
de luchtvaart naar aanleiding van de berekening van data-analist Bolkestein, op basis
van de Canadese cijfers?
Antwoord 13
De RIVM/NLR-studie berekent de risico’s via inademing van aerosolen in scenario’s
waar een besmettelijke passagier aan boord is gekomen. Dat risico is relatief laag
gebleken. Op basis van de beschikbare informatie, waaronder BCO- en VCO- rapportages
blijkt op vluchten relatief weinig verspreiding van het coronavirus plaats te vinden.
Ook eerdere rapporten (o.a. van de Amerikaanse overheid, Boeing en Airbus) laten zien
dat de ventilatiesystemen ervoor zorgen dat de kans op besmetting relatief laag is.
Dit besmettingsrisico wordt verder verkleind door de geldende mitigerende maatregelen,
waaronder de testverplichting, het dragen van mondkapjes, het verkleinen van contactmomenten
en het gebruik van een gezondheidsverklaring. Op dit moment ligt aanvullend onderzoek
naar besmettingsrisico’s in de luchtvaart niet in de rede.
Vraag 14
Bent u bereid om, net als de Canadese overheid, het aantal besmette personen aan boord
van vluchten van en naar Nederland te gaan registreren? Bent u bereid hiervoor testen
na thuiskomst verplicht te maken?
Antwoord 14
Zie het antwoord op vraag 11 en 13. Er wordt bijgehouden in hoeverre personen besmet
aan boord van een vliegtuig hebben gezeten. Reizigers uit gele gebieden binnen de
EU, en alle gebieden buiten de EU, dienen zich voorafgaand aan hun reis te testen.
Er geldt een dringend advies om je de dag na aankomst en vijf dagen na aankomst te
(laten) testen.
Vraag 15
Deelt u de mening van data-analist Bolkestein dat de huidige inzichten in COVID-19
in de luchtvaart achterhaald of beperkt zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke
manier kunt u overtuigend aantonen dat dit wel het geval is?
Antwoord 15
Het NLR/ RIVM onderzoek over verspreidingsrisico’s van COVID-19 in vliegtuigen richtte
zich op besmettingsrisico’s via aerosolen in de periode waarin nog geen sprake was
van de deltavariant. Het is bekend dat de deltavariant besmettelijker is. Het is echter
niet zo dat de inzichten in COVID-19 in de luchtvaart daarmee achterhaald zijn. Op
basis van de huidige maatregelen is er een goed inzicht in de risico’s van vliegen.
Deze risico’s zijn, mede vanwege de systemen van luchtfiltering en luchtverversing,
lager dan de verspreidingsrisico’s in veel andere situaties. Daarbij helpen maatregelen
als de testverplichting, de gezondheidsverklaring en het gebruik van een mondneusmasker
het risico verder te mitigeren. Per 8 augustus is het reizigersbeleid aangepast, waardoor
de testverplichting ook geldt voor reizigers uit gele gebieden binnen de EU en voor
alle landen buiten de EU. Ook dit maakt het risico van besmetting in vliegtuigen lager.
Vraag 16
Deelt u de mening dat het van groot belang is om goed zicht te hebben op besmettingsrisico’s
in de luchtvaart, juist met het oog op de opkomst van virusvarianten die door onze
vaccinatiebescherming heen kunnen breken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Het inzicht dat het risico om tijdens de vlucht besmet te raken via inademing van
aerosolen beperkt is maar niet nul wordt door verschillende studies, inclusief de
NLR/RIVM studie, en epidemiologische studies bevestigd. Dat er bij (internationaal)
reizen een risico is op import/export van varianten is ook bekend; dit gaat echter
niet alleen om besmettingsrisico’s in de luchtvaart/tijdens de vlucht.
Vraag 17
Bent u bereid vanaf nu extra maatregelen te nemen om de import en export van het virus
via de luchtvaart te minimaliseren? Zo ja, wat gaat u doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Het kabinet ziet op dit moment onvoldoende aanleiding ten opzichte van het huidige
beleid ten aanzien van testen, de gezondheidsverklaring van de passagier, triage,
mondkapjes aan boord en de verklaring van de quarantaineplicht. De situatie wordt
vanzelfsprekend goed gevolgd. Indien op een later moment blijkt dat strengere maatregelen
noodzakelijk zijn, zal het kabinet zich hierover buigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.