Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over poging verdonkeremanen rapport homodiscriminatie.
Vragen van het lid Van Haga (Groep van Haga) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake poging verdonkeremanen rapport homodiscriminatie (ingezonden 20 juli 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
10 september 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Mokumse homohater vaak allochtoon»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat vindt u van het feit dat de uitkomsten van een onderzoek naar homohaat maanden
later (publicatiedatum 1 februari jongstleden) en uitgerekend tijdens het zomerreces
naar de Amsterdamse raad is gestuurd?
Deelt u de mening dat een stadsbestuur alles op alles moet zetten om homohaat te vuur
en te zwaard te bestrijden? Zo ja, wilt u navraag doen waarom de Amsterdamse wethouder
een rapport over homodiscriminatie maandenlang in één der spelonken van het Amsterdamse
stadhuis heeft laten verstoffen?
Antwoord 2 en 3
In Nederland is iedereen gelijkwaardig en heb je de vrijheid om te houden van wie
je wilt en om zichtbaar jezelf te kunnen zijn. Elke inbreuk hierop, en zeker wanneer
dit gepaard gaat met fysiek of verbaal geweld, is verwerpelijk en vraagt een serieuze
aanpak. Dit geldt zeer zeker ook voor anti-LHBTI-geweld. Om de (strafrechtelijke)
aanpak van geweld tegen LHBTI-personen te versterken is door JenV in samenwerking
met OCW en de G4 het Actieplan Veiligheid LHBTI2 opgesteld. De maatregelen uit dit actieplan worden op dit moment ten uitvoering gebracht.
Hierbij is onder meer de samenwerking met gemeenten van essentieel belang. Juist zij
hebben goed zicht op wat zich in woonwijken en publieke ruimtes afspeelt en wat er
moet gebeuren om te komen tot een veilige(re) leefomgeving. Ik ga als Minister niet
over de timing van het verzenden van rapporten van een college van B&W en de interactie
tussen het college en de gemeenteraad.
Vraag 4
Wat vindt u van het feit dat onderzoekers van homodiscriminatie een patroon zien waaruit
blijkt dat slachtoffers van homodiscriminatie in de hoofdstad stellen dat hun belagers
vaak jongeren zijn die een «niet-Nederlandse» achtergrond hebben? Heeft u de bereidheid
om dit onderzoek uit te breiden en in alle grote steden uit te laten voeren?
Antwoord 4
Het is goed om te zien dat gemeenten via onderzoek in kaart brengen hoe het gesteld
is met homodiscriminatie. Het is vervolgens aan het lokale bestuur en de gemeenteraad
om mede op basis hiervan te bepalen in hoeverre lokale vervolgstappen noodzakelijk
zijn. Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van JenV wordt een actualisering
van het onderzoek naar de daders van geweld tegen LHBTI-personen uitgevoerd.3 Het onderzoek zal zowel fysiek als online geweld betrekken.
Vraag 5
Wat vindt u van het feit dat slachtoffers vertellen dat ze te lijden hebben onder
verbale agressie en soms zelfs fysiek geweld? Wat gaat u doen om hun situatie, waarbij
zij hun leven in de publieke ruimte of zelfs de privésfeer permanent hebben aangepast,
te helpen verbeteren?
Antwoord 5
Zoals aangegeven op vraag 2 en 3, zet het kabinet zich in voor een samenleving waarin
alle mensen zich (sociaal) veilig voelen en de ruimte krijgen om te allen tijde zichzelf
te zijn. Positief is dat er in Nederland over het geheel een lichte stijging zichtbaar
is in de acceptatie van LHBTI-personen4. De realiteit is echter dat LHBTI-personen nog te vaak slachtoffer zijn van gerichte
verbale en fysieke agressie. Een krachtige repressieve aanpak en het ondersteunen
van slachtoffers zijn belangrijke instrumenten in het bestrijden van dit soort uitwassen.
Daarnaast zet het kabinet zich via het emancipatiebeleid in om de onderliggende oorzaken
van het geweld aan te pakken. Een belangrijk onderdeel van deze aanpak is het bevorderen
van het bespreekbaar maken van seksuele- en genderdiversiteit en het vergroten van
de sociale veiligheid en acceptatie van LHBTI-personen. Verder onderneemt het kabinet
op meerdere terreinen actie om de (sociale) veiligheid van LHBTI- personen te bevorderen.
Ik verwijs u naar de opbrengstenbrief van het emancipatiebeleid5 voor meer informatie.
Vraag 6
Wat vindt u van het feit dat de daderomschrijvingen van de slachtoffers haaks staan
op een eerdere analyse van burgemeester Halsema, die stelde dat de gedachte dat homohaat
zich «onder een groep concentreert een illusie» was?
Antwoord 6
In algemene zin deel ik de analyse dat intolerantie jegens LHBTI-personen zich niet
binnen een homogene groep concentreert. Over het geheel is te zien dat er een toename
is in de acceptatie van LHBTI-personen in Nederland. Tegelijkertijd gaat de verbetering
binnen sommige gemeenschappen minder snel. Het is van belang om nauwgezet te volgen
waar op moet worden ingezet om verbetering te krijgen. Daarnaast worden projecten
en allianties, die specifiek inzetten op groepen waar de acceptatie achterblijft bij
de landelijke trend, gefinancierd. Voor meer informatie over deze en andere initiatieven
verwijs ik u graag naar de Kamerbrief opbrengsten emancipatiebeleid 2017–2020.
Vraag 7
Heeft u de bereidheid om een krachtig signaal naar Amsterdam af te geven met de oproep
om homohaat keihard aan te pakken en daarbij de uitkomsten van het onderzoek, waaruit
blijkt dat Marokkaanse jongeren vaak dader zijn, serieus te nemen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Het kabinet keurt elke vorm van haat af en zet nadrukkelijk in op het voorkomen en
straffen van discriminerende uitingen. Via Regenbooggemeenten werk ik samen met gemeenten
om acceptatie en veiligheid te vergoten. Amsterdam is een van de gemeenten die zich
hier altijd voor hard heeft gemaakt en ik heb geen aanleiding om aan te nemen dat
zij dat in de toekomst niet zullen blijven doen. Daarbij is het niet aan mij om gemeente
Amsterdam, of andere gemeenten, op dit terrein de wet voor te schrijven. Het beleid
binnen gemeenten is immers voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders
en de gemeenteraad.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.