Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Woude en Van der Laan over het bericht ‘Onvoldoende steun voor gedragscode conversietherapie’
Vragen van de leden Van der Woude (VVD) en Van der Laan (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Onvoldoende steun voor gedragscode conversietherapie» (ingezonden 8 juli 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 september
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3657.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Onvoldoende steun voor gedragscode conversietherapie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het dat het initiatief om tot een gezamenlijke gedragscode te komen die duidelijk
maakt wat goede geestelijke zorg is voor LHBTI-personen, is mislukt?
Antwoord 2
Het is mijn inziens te vroeg om van een mislukking te spreken. In afstemming met de
Minister van VWS heb ik vorig jaar het Humanistisch Verbond aangezocht om samen met
de geloofskoepels tot een gedragscode te komen. Het CIO en het CMO hebben aangegeven
hier niet aan mee te willen werken. Het Humanistisch Verbond heeft mij verzocht om
de regie weer naar mij toe te trekken, wat ik ook zal doen.
Vraag 3
Wat is uw reactie op het feit dat het initiatief om tot een gezamenlijke gedragscode
is mislukt? En wat is uw reactie op het feit dat er dus onvoldoende steun is onder
religieuze koepels om af te spreken dat er voor conversietherapie geen plaats is bij
deze geestelijke koepels?
Antwoord 3
Hiervoor verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2. Ik acht het te vroeg om te kunnen
concluderen dat religieuze koepels niet willen afspreken dat er bij die koepels geen
plaats is voor homoconversie praktijken.
Vraag 4
Waarop baseerde u de veronderstelling dat partijen hebben aangegeven, het belang van
een dergelijke code te onderschrijven en zich in te willen zetten voor het expliciteren
van een breed gedragen norm, aangegeven in de beleidsreactie op het rapport «Voor
de Verandering»?2 Wat is er in de tussentijd veranderd?
Antwoord 4
Die veronderstelling baseerde ik op het gegeven dat in het onderzoek «Voor de verandering»
bevestigd wordt dat de meeste gelovigen positief tegenover lhbti-ers staan en afwijzend
tegenover pogingen om iemand seksuele gerichtheid of genderidentiteit te veranderen.
Dit is onveranderd.
Vraag 5
Op welke manier heeft u zich de afgelopen tijd ingezet om het onderwerp onder de aandacht
te brengen van de verschillende koepelorganisaties van geloofsgemeenschappen? Waarom
heeft dit niet het gewenste resultaat opgeleverd?
Antwoord 5
Om een beter begrip te krijgen van de gedragscode en de wijze waarop deze tot stand
is gekomen, heb ik mij eerder deze maand door het Humanistisch Verbond, dat als opdrachtnemer
fungeerde om samen met de geloofskoepels tot een dergelijk document te komen, laten
informeren. Mede naar aanleiding van dat gesprek overleg ik deze maand nog met het
CIO. Op ambtelijk niveau is in de afgelopen maanden op verschillende momenten met
het Humanistisch Verbond en het CIO over dit onderwerp contact onderhouden.
Vraag 6
Op welke manier gaat u alsnog religieuze gemeenschappen aansporen om zich uit te spreken
tegen conversietherapieën van LHBTI-personen?
Antwoord 6
Mijn intentie is om geloofskoepels ervan te overtuigen dat een door de geloofsgemeenschappen
onderschreven gedragscode kan bijdragen aan het verder uitbannen van homoconversie
praktijken.
Vraag 7
Deelt u de constatering van het Humanistisch Verbond dat door het uitblijven van een
gedragscode, enkel een wettelijk verbod op conversietherapie een fundamenteel signaal
kan afgeven dat daarvoor in Nederland geen plek is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het kabinet vindt het van groot belang dat inspanningen om iemands seksuele gerichtheid
of genderidentiteit te veranderen effectief worden voorkomen en tegengegaan. Bij de
vraag hoe dit het beste vorm kan krijgen gaat het om een zorgvuldige afweging, waarin
de rechten van LHBTI-personen en grondrechten centraal staan en waarin onderzocht
wordt wat nodig is voor een effectieve bestrijding, zoals is uiteengezet in de beleidsreactie
op het onderzoek «Voor de verandering»3. Om die reden zal het kabinet een brede, maar gerichte verkenning uitvoeren naar
mogelijke, effectieve nadere maatregelen, waaronder wet- en regelgeving. In deze verkenning
wordt eveneens de optie voor enige vorm van een wettelijk verbod meegenomen. Op grond
van de uitkomsten van die verkenning kan een weloverwogen keuze worden gemaakt voor
de wijze waarop homoconversiepraktijken het meest succesvol kunnen worden voorkomen
en tegengegaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.