Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Simons en Westerveld over het bericht 'Jeugdzorg sluit kinderen nog steeds op in isoleercel: belofte ermee te stoppen niet nagekomen'
Vragen van de leden Simons (BIJ1) en Westerveld (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Jeugdzorg sluit kinderen nog steeds op in isoleercel: belofte ermee te stoppen niet nagekomen» (ingezonden 15 juli 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
7 september 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Jeugdzorg sluit kinderen nog steeds op in isoleercel:
belofte ermee te stoppen niet nagekomen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusie van instellingen dat het niet lukt om het aantal
gedwongen afzonderingen terug te brengen naar nul in 2022? Kunt u uitleggen waarom
het niet lukt om deze doelstelling te halen? Wat zijn hier de oorzaken van?
Antwoord 2
De JeugdzorgPlus instellingen streven naar nul gedwongen afzonderingen en blijven
dat doen. Het klopt dat dit streven in 2022 nog niet gehaald wordt. Instellingen zijn
er echter wel in geslaagd gedurende het project «Ik laat je niet alleen» het aantal
gedwongen afzonderingen substantieel te laten afnemen. Zij hebben dit project in drie
etappes uitgevoerd. In de eerste twee etappes hebben ze de definitie van gedwongen
afzonderen beschreven en herijkt, en een nulmeting en eerste meting uitgevoerd van
gedwongen afzonderen in de JeugdzorgPlus-instellingen.
In dit project is een onderscheid gemaakt tussen geplande en ongeplande gedwongen
afzonderingen. Een gedwongen afzondering is gepland als deze wordt ingezet als vast
onderdeel van het dagprogramma in de instelling, bijvoorbeeld verplichte rustmomenten
overdag of nachtrust, en vaak geldend voor alle jongeren. In de derde etappe (september
2020–februari 2021) hebben alle locaties hun beleid voor geplande gedwongen afzonderingen
aangepast naar meer individueel maatwerk en/of hebben zij de ambitie om aanpassingen
door te voeren. De grootste verandering is het aanpassen of laten vervallen van verplicht
geplande rustmoment(en) overdag voor de hele groep: alle locaties hebben het beleid
met betrekking tot geplande rustmomenten overdag aangepast of willen dat gaan doen.
Een gedwongen afzondering is ongepland als deze wordt ingezet naar aanleiding van
een incident, bijvoorbeeld agressie. In de nu afgesloten etappe 3 werden 1613 ongeplande
gedwongen afzonderingen geregistreerd. Tussen etappe 2 (oktober 2019 t/m maart 2020)
en etappe 3 is sprake van een afname van het aantal ongeplande gedwongen afzonderingen
met 61%. Daarbij is rekening gehouden met de gemiddelde bezetting van de locaties.
Hoewel het streven nul gedwongen afzonderingen is en ook het streven moet zijn, vinden
de meeste medewerkers het daadwerkelijk behalen van dit doel zeer lastig. Zo kan het
inzetten van gedwongen afzondering volgens medewerkers noodzakelijk zijn wanneer de
veiligheid van het kind/de jongere of anderen in het geding komt. Vooral als het gaat
om extreem agressief gedrag van een jongere richting anderen. Ook veronderstellen
ze dat jongeren sommige alternatieven voor gedwongen afzondering, zoals vastpakken
vasthouden of assistentie door de politie, als schadelijker of bedreigender kunnen
ervaren dan als zij zelf als bekende van de jongere deze jongere gedwongen afzonderen.
Vraag 3
Wanneer is sprake van een «gedwongen afzondering»? Welke definitie wordt gehanteerd?
Antwoord 3
De aanleiding voor de berichtgeving was de publicatie van het eindrapport van het
project «Ik laat je niet alleen». (Eindrapport-etappe-3-Ik-laat-je-niet-alleen.pdf (brancheszorgvoorjeugd.nl) Daarin wordt als definitie gehanteerd dat gedwongen afzonderen het tegen de wil van
een jongere plaatsen in een ruimte die hij of zij niet mag of kan verlaten.
Vraag 4
In hoeverre zijn de cijfers over het aantal gedwongen isolaties het afgelopen jaar
beïnvloed door de coronasituatie? Zo ja, op welke manier? Is er een schatting van
te maken hoeveel afzonderingen niet zijn geregistreerd? Bent u het ermee eens dat
het belangrijk is dat de registratie van het aantal afzonderingen doorgaat ook na
het onderzoek van Jeugdzorg Nederland? Zo ja, gaat u dat afdwingen?
Antwoord 4
Zowel in de rapportage over etappe 2 (Eindrapport-etappe-2-Ik-laat-je-niet-alleen.pdf (jeugdzorgnederland.nl) als in bovengenoemd eindrapport komt de mogelijke invloed van de coronasituatie aan
de orde.
Nadat in de maanden voor de epidemie het aantal afzonderingen daalde, nam het aantal
in maart 2020 toe. Een mogelijke verklaring daarvoor was de invloed van de coronamaatregelen
die half maart 2020 van kracht werden: jongeren kregen bijvoorbeeld tijdelijk een
aangepast dagprogramma, waarmee teruggegrepen werd op meer geplande rustmomenten en
jongeren mochten geen bezoek meer ontvangen, wat leidde tot meer spanningen bij de
jongeren en de kans op zogeheten ongeplande gedwongen afzondering verhoogde. Tegelijk
leerde de impact van het coronavirus onder meer dat het werken in kleine behandelgroepen
met een vaste samenstelling de relatie en de sfeer verbetert en de noodzaak om «in
te grijpen» vermindert. Deze laatste invalshoek komt in het eindrapport terug. Enkele
instellingen hebben benoemd dat het coronavirus invloed heeft gehad op het aantal
ongeplande gedwongen afzonderingen. Zo vond op de groepen die in quarantaine werden
geplaatst als gevolg van corona besmettingen minder ongeplande afzondering plaats.
Aanwezigheid van steeds dezelfde medewerkers op de groep (geen wisselende gezichten),
het wegvallen van de druk van school en heldere afspraken droegen daaraan bij.
In het eindrapport staat dat instellingen, hoewel ze allemaal registreren, vermoeden
dat er onderregistratie is. De omvang daarvan is niet bekend.
Het is belangrijk dat gedwongen afzonderingen goed geregistreerd worden en dat er
van deze data geleerd wordt binnen en tussen instellingen. Het binnenkort in te dienen
wetsvoorstel Rechtspositie gesloten jeugdhulp bevat een bepaling die instellingen
voor gesloten jeugdhulp tot registratie zal verplichten.
Vraag 5
Het eindrapport «Ik laat je niet alleen» beschrijft dat het per JeugdzorgPlus-locatie
onderling kan verschillen in hoeverre het aantal gedwongen afzonderingen daalt, wat
zorgt voor deze verschillen? Zijn in die verschillen bepaalde patronen te zien? Zijn
er verschillen te zien per regio?
Antwoord 5
Alle instellingen onderschrijven de ambitie om toe te werken naar nul gedwongen afzonderingen.
Tussen de locaties verschilt de mate waarin het aantal gedwongen afzonderingen daalt.
Een mogelijke verklaring daarvoor kan zijn het aantal veranderactiviteiten. Die kunnen
zich uitstrekken van een grotere focus op de behoeften van individuele jongeren, een
uitgebreider en gevarieerder dagprogramma tot toegenomen aandacht voor intervisie
en supervisie, meer training in methoden om anders om te gaan met vrijheidsbeperkende
maatregelen, faciliterend beleid vanuit het management en bestuur, en gegroeid inzicht
in patronen van gedwongen afzondering wat de mogelijkheid biedt om gericht veranderingen
door te voeren. In ieder geval blijkt dat de locaties met de minste gedwongen afzonderingen
zeggen te werken aan meerdere veranderactiviteiten.
Vraag 6
Is er een verband tussen werkdruk van het personeel en het plaatsen in gedwongen afzondering?
Zo ja, wat vindt u ervan dat de rechten van jongeren worden ingeperkt omdat er problemen
zijn in de personele bezetting?
Antwoord 6
In het eindrapport staat dat slechts in 0,4% van de ongeplande afzonderingen de personele
bezetting daarvoor de aanleiding was. Als het gaat om de geplande gedwongen afzonderingen
noemen de locaties voor gesloten jeugdhulp verschillende belemmerende factoren om
te komen tot minder gedwongen geplande afzonderingen. Twee daarvan zijn de beperkte
financiële middelen (waardoor er niet meer personeel aangesteld kan worden) en de
behoefte aan en het recht op pauze voor de medewerkers (wat gerealiseerd wordt door
verplichte rustmomenten voor de jongeren wat in de praktijk geplande afzonderingen
zijn). In die zin is er een verband tussen de personele bezetting en het plaatsen
in gedwongen afzondering. Dat past ook in de constatering van de IGJ dat continuïteit
in de personele bezetting van invloed is op de toepassing van vrijheidsbeperkende
maatregelen. Continuïteit draagt bij aan het scheppen van een vertrouwensband tussen
de medewerkers en de jeugdigen. Het is zeer onwenselijk dat de personele bezetting
kan leiden tot inperking van rechten van jongeren. Het is daarom verheugend dat alle
locaties hun beleid voor geplande gedwongen afzonderingen hebben aangepast of de ambitie
hebben dit te doen. De grootste verandering is het aanpassen of laten vervallen van
het geplande rustmoment overdag: alle locaties hebben het beleid met betrekking tot
geplande rustmomenten overdag aangepast of willen dat gaan doen.
Vraag 7
Hoe gaat u aan de slag met de aanbevelingen van het eindrapport «Ik laat je niet alleen»?2 Kunt u per aanbeveling apart aangeven op welke manier u hiermee aan de slag gaat
of hoe u andere partijen gaat stimuleren of dwingen om hiermee aan de slag te gaan?
Antwoord 7
Het merendeel van de aanbevelingen is gericht aan de instellingen en hun medewerkers.
Waar dat nodig is, ben ik bereid hen te faciliteren bij de uitvoering van de aanbevelingen.
De aanbevelingen aan het Rijk en de gemeenten spitsen zich toe op het bieden van randvoorwaarden.
Dat gebeurt op verschillende manieren.
Ik ben voornemens in september het wetsvoorstel rechtspositie gesloten jeugdhulp bij
de Tweede Kamer in te dienen, waarin voor toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen
het «nee, tenzij beginsel» is opgenomen. Dit houdt kort gezegd in dat vrijheidsbeperkende
maatregelen, zoals afzonderen, niet mogen worden toegepast, tenzij er voor de jeugdige
geen minder bezwarende alternatieven mogelijk zijn. Ook wil ik voorstellen dat vrijheidsbeperkende
maatregelen alleen nog mogen worden ingezet voor specifieke doelen, namelijk om de
veiligheid van een jeugdige of anderen te waarborgen, om gevaar voor de gezondheid
van de jeugdige of anderen af te wenden, of om de in het hulpverleningsplan opgenomen
doelen te bereiken. Over afzonderen in een afzonderlijke ruimte wil ik voorstellen
dat dit uitsluitend in noodsituaties mag worden toegepast. Bij noodsituaties kan het
gaan om een jeugdige die suïcidaal is, wegloopt met loverboygevaar of zeer agressief
is.
Verder wil ik nadere regels gaan stellen voor afzonderingsruimtes. Mede daarom stel
ik € 5 mln. beschikbaar voor het ombouwen van de huidige separatieruimtes naar kindvriendelijke
ruimtes.
Vraag 8
Wat is gedaan met de aandachtspunten die naar voren kwamen uit het toezichtsproject
van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) waarin speciale aandacht was voor
vrijheidsbeperkende maatregelen?3 Kunt u concrete verbeterpunten noemen naar aanleiding van deze rapportage?
Antwoord 8
Naar aanleiding van het toezicht terugdringen vrijheidsbeperkende maatregelen heeft
de IGJ in 2019 en 2020 een nulmeting gedaan naar de stand van zaken in de JeugdzorgPlus,
de OBC’s en de Jeugd-ggz. Dit heeft geleid tot twee factsheets.4 In deze factsheets zijn positieve en belemmerende factoren benoemd. De belemmerende
factoren waren: instabiele teams, complexe problematiek, groepsgrootte, gebrekkige
doorstroommogelijkheden, standaard inzet van vrijheidsbeperking binnen de huisregels,
ontoereikend dagprogramma, gebrekkige registratie, ernstige incidenten, niet dekkende
tarieven, gedateerde gebouwen en terreinen, onvoldoende therapieaanbod.
Vanaf 2020 heeft de inspectie diverse JeugdzorgPlus instellingen opnieuw bezocht met
het reguliere toezichtskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd (VHJ). Bij deze bezoeken
is extra aandacht geweest voor de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen.
De inspectie heeft geconstateerd dat de meeste instellingen sinds de bezoeken in 2019
vooruitgang hebben geboekt. Zo is bij de meeste instellingen het aantal plaatsingen
in afzonderingsruimte en het aantal fixaties verminderd en is gewerkt aan het verminderen
van de standaard inzet van vrijheidsbeperking binnen de huisregels, bijvoorbeeld door
jeugdigen meer vrijheid te geven in het aantal contactmomenten met het netwerk en
verplichte kamermomenten af te bouwen. Tegelijkertijd is er bij de meeste instellingen
nog het nodige te doen.
Daarnaast heeft de inspectie na de bezoeken om vrijheidsbeperkende maatregelen terug
te dringen in het voorjaar van 2021 twee bijeenkomsten georganiseerd met het veld.
Het doel was de uitkomsten van het toezicht te bespreken en van elkaar te leren.
De inspectie blijft in gesprek met de brancheorganisaties over de aanpak van de belemmerende
factoren en het van elkaar leren. Daarnaast vervolgt de inspectie haar toezicht. Bij
organisaties die in ontwikkeling achter blijven treedt de inspectie handhavend op.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat de aandacht ook na dit eindrapport niet moet verslappen?
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat ook als «Ik laat je niet alleen» in 2021
stopt, er met extra aandacht naar dit probleem gekeken blijft worden?
Antwoord 9
Daar ben ik het geheel mee eens. Het wetsvoorstel rechtspositie gesloten jeugdhulp
en de € 5 mln. voor de ombouw van separatieruimtes moeten eraan bijdragen dat het
aantal gedwongen afzonderingen verder zal afnemen.
Vraag 10
Hoe kijkt u naar de oproep van de lector Residentiële Jeugdzorg aan de Hogeschool
Leiden dat er een wettelijk verbod moet komen op het isoleren van jongeren om hiermee
de vrijblijvendheid voor instellingen aan te pakken? Denkt u ook niet dat zolang er
geen verbod is op isoleercellen, deze ook gebruikt zullen worden? Vindt u het nee-tenzij
beleid hierin voldoende? Bent u het ermee eens dat het hier gaat over het schenden
van de rechten van kinderen? Zo ja, vindt u dat de naleving van deze rechten optioneel
kan zijn?
Antwoord 10
Uit de consultatie van het wetsvoorstel rechtspositie gesloten jeugdhulp is gebleken
dat een algeheel wettelijk verbod op het afzonderen van jeugdigen in een afgesloten
ruimte in de praktijk helaas nog niet haalbaar is. Ook zou een wettelijk verbod in
afwijking zijn van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet
zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd). Ook
die wetten staan afzonderen onder voorwaarden toe. In beide wetten wordt afzonderen
daar aangeduid met de term insluiten. Wel ben ik voornemens de mogelijkheden ten aanzien
van afzonderen sterk te beperken. Allereerst door een «nee, tenzij» bepaling te introduceren.
Dit houdt in dat vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals afzonderen, niet mogen worden
toegepast, tenzij er voor de jeugdige geen minder bezwarende alternatieven mogelijk
zijn. Bovendien wil ik afzonderen alleen nog in noodsituaties toestaan. In het wetsvoorstel
met bijbehorende toelichting zal ik hier nader op ingaan.
Vraag 11
Hoe staat het met het concept-wetsvoorstel Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp? Wordt
hierin een verbod op gedwongen afzonderingen opgenomen? Wanneer zal dit wetsvoorstel
naar de Kamer gestuurd worden? Bent u voornemens dit nog in uw periode als Staatssecretaris
te doen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 11
Aan het begin van de zomer heb ik het advies van de Raad van State gekregen over het
wetsvoorstel rechtspositie gesloten jeugdhulp. In de loop van september wil ik het
wetsvoorstel bij Uw Kamer indienen. Ik ben niet voornemens om gedwongen afzonderen
geheel te verbieden, zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 10.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.