Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eppink over het ondeskundig doden en de daardoor veroorzaakte lijdensweg voor de grote grazers van Stichting Taurus
Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het ondeskundig doden en de daardoor veroorzaakte lijdensweg voor de grote grazers van Stichting Taurus (ingezonden 26 april 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 6 september
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2638.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Onderzoek naar «leed» bij grazers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de videobeelden van het afschot van de twee runderen? Zo ja, hoe
beoordeelt u deze vorm van afschot?
Antwoord 2
Ja, inspecteurs van de NVWA hebben de videobeelden digitaal aangeleverd gekregen en
bekeken. De beelden maken deel uit van het dossier en zijn onderdeel van een lopend
onderzoek naar de wijze van doden. In het wild gehouden runderen mogen, onder specifieke
voorwaarden, ten behoeve van de slacht op locatie gedood worden. Zo dient in het geval
dat een vuurwapen wordt gebruikt voor de bedwelming van een dier het schot zwaar en
onomkeerbaar letsel aan de hersenen te veroorzaken waardoor het dier onmiddellijk
bedwelmd en gedood wordt. Op de video is te zien dat het rund, zelfs na meerdere schoten,
niet adequaat is bedwelmd en gedood. Er ontstaat hierdoor onnodig pijn en stress bij
dat dier. Ik keur de wijze waarop dit afschot is uitgevoerd, zoals te zien op de beelden,
af.
Vraag 3
Onder welke voorwaarden mogen dergelijke gehouden runderen in het veld worden afgeschoten?
Antwoord 3
De wettelijke regels waaraan voldaan moet worden, zijn vastgelegd in de Europese verordening
1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden.
En voor dit soort in het wild gehouden runderen zijn nadere aanvullende specifieke
voorschriften vastgelegd in het NVWA Voorschrift dierenwelzijn hoefdieren slachthuizen
(WLZVL-017), in Bijlage 8 «Nota slachten geregistreerde runderen uit natuurgebieden».
Kort geformuleerd betekent dit dat de omstandigheden zodanig moeten zijn dat het schieten
van het betreffende dier veilig en verantwoord kan gebeuren zonder gevaar voor (andere)
dieren en de mens. Het schot moet zorgen voor adequate bedwelming. De schutter dient
aantoonbaar de nodige kennis en vaardigheden te bezitten om de taken doeltreffend
en met inachtneming van dierenwelzijn uit te voeren. Verder dient in algemene zin
de schutter te voldoen aan de regelgeving voor het bezit en gebruik van vuurwapens.
Vraag 4
Welke controle oefent u uit op dergelijk afschot en was er bij dit beschreven afschot
ook controle?
Antwoord 4
Houders van dieren in natuurgebieden kunnen een ante-mortem keuring door een NVWA-dierenarts
aanvragen, zodat moeilijk hanteerbare gehouden dieren – met zo min mogelijk stress
– in het natuurgebied kunnen worden gedood. In een dergelijk geval houdt deze NVWA-dierenarts
toezicht op het afschot.
In het geval van de doding in de videobeelden, is het gedode dier op basis van noodslacht
aangemeld bij de slachtinrichting en was geen NVWA-dierenarts aanwezig tijdens het
afschot. Bij een noodslacht wordt de levende (zogenaamde ante-mortem) keuring uitgevoerd
door praktiserende dierenartsen die niet aan de NVWA verbonden zijn. Noodslacht mag
plaatsvinden als een overig gezond dier een ongeval heeft gehad, waardoor het om welzijnsredenen
niet naar het slachthuis kan worden vervoerd. Als gehouden dieren anders dan voor
consumptie worden gedood, is de aanwezigheid van een dierenarts niet verplicht.
Vraag 5
Welke sancties staan er op het veroorzaken van langdurig lijden, wat duidelijk waarneembaar
was bij beide dieren?
Antwoord 5
Ik heb uw vraag zo opgevat dat u onder het veroorzaken van langdurig lijden bij dieren
dierenmishandeling verstaat en dat u informeert naar de strafrechtelijke sanctioneringsmogelijkheden
bij dierenmishandeling. Het verbod op dierenmishandeling is geregeld in artikel 2.1,
eerste lid, van de Wet dieren. Op grond van artikelen 8.11 en 8.12 van de Wet dieren
is dierenmishandeling een misdrijf, waarop een maximale gevangenisstraf van drie jaar
staat. Onderzocht wordt of in het onderhavige geval sprake is van dierenmishandeling.
Bij een eventueel strafrechtelijk traject is die beoordeling in eerste instantie aan
de behandelend officier van justitie.
Vraag 6
Mag het vlees van deze dieren voor de reguliere vleesverkoop in aanmerking komen?
Antwoord 6
Ja, in algemene zin mag vlees van grote grazers uit natuurgebieden (indien aan de
voorwaarden ten aanzien van I&R, etc. is voldaan) gebruikt worden voor reguliere vleesverkoop.
De veehouder dient alle relevante informatie ten aanzien van de dieren/het bedrijf
aan te leveren bij het slachthuis bij het aanbieden voor de slacht. Dieren die een
ongeval hebben gehad, mogen in het veld gedood worden en aangeboden worden voor een
noodslachting.
Wanneer dieren te wild zijn om te vangen en daarna te vervoeren, kan een ante-mortem
keuring in het veld uitgevoerd worden door een NVWA-dierenarts, waarna deze dieren
gedood kunnen worden in het veld.
De geslachte keuring vindt in beide gevallen in het slachthuis plaats. De voorwaarden
voor/eisen aan de keuring zijn in EU-wetgeving beschreven.
Vraag 7
Welke controle en toezicht is er op de hygiëne van het transport van deze gedode dieren?
Antwoord 7
NVWA-toezichthouders voeren steekproefsgewijs toezicht uit op het transport van (gedode)
dieren.
Vraag 8
Zijn er subsidierelaties met Stichting Taurus?
Antwoord 8
Ja, Taurus ontvangt GLB-steun.
Vraag 9
Zijn met het veroorzaken van dit dierenleed subsidievoorwaarden geschonden? Zo ja,
met hoeveel gaat u deze subsidies korten?
Antwoord 9
Voor bovenstaande GLB-subsidies geldt dat de randvoorwaarden (cross compliance) moeten
worden nageleefd. Dit zijn wetten en regels op het gebied van milieu, gezondheid en
dierenwelzijn. Of hier randvoorwaarden niet zijn nageleefd, wordt duidelijk als het
onderzoek is afgerond. Bij het niet voldoen aan de randvoorwaarden zal de NVWA dit
melden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die op basis van de controlebevindingen
een korting op kan leggen op het totaal van door de aanvrager ingediende steunaanvragen.
Vraag 10
Kunt u een uitgebreide rapportage toezeggen over hoeveel grote grazers er in Nederland
worden ingezet, in welke gebieden, hoeveel van deze dieren de gehouden en niet-gehouden
status hebben, en hoeveel uur controle en toezicht er per gebied is door de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit?
Antwoord 10
Ik ben bereid uw Kamer middels een rapportage te informeren over de inzet van grote
grazers in Nederland en het (NVWA)-toezicht op deze dieren. De verwachting is dat
deze rapportage in het eerste kwartaal van 2022 aan uw Kamer aangeboden wordt.
Vraag 11
Kunt u een totaalbeeld geven vanuit welk programma en met hoeveel geld het beheer
van grote grazers wordt gesubsidieerd, uitgesplitst naar betrokken ontvangende organisaties?
Antwoord 11
Het natuurbeleid is gedecentraliseerd van het Rijk naar provincies. De provincies
zijn verantwoordelijk geworden voor het natuurbeleid. Grote grazers worden vaak ingezet
voor de begrazing van natuurterreinen om het open karakter van een landschap te behouden
en de biodiversiteit te bevorderen. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) verstrekt zelf geen subsidies aan organisaties ten behoeve van het beheer van
grote grazers. Deze financiering voor het beheer van de grote grazers loopt via de
provincies of de terreinbeheerders. Ik vertrouw erop dat de provincies en terreinbeheerders
hierin zorgvuldig handelen. Ik heb er daarom geen zicht op welke middelen provincies
en terreinbeheerders inzetten voor het beheer van natuurgebieden.
Vraag 12
Bent u bekend met de videobeelden van de poging om een rund te vangen? Zo ja, wat
is uw oordeel over de gehanteerde vangmethode en het toegepaste materiaal?2
Antwoord 12
Ja, inspecteurs van de NVWA hebben de videobeelden digitaal aangeleverd gekregen en
bekeken. Op de beelden is te zien dat een rund ontsnapt uit een vangkraal. De videobeelden
bieden een zeer korte momentopname. De video geeft een indicatie dat in dit specifieke
geval het toegepaste materiaal en de toegepaste vangmethode niet adequaat waren voor
het vangen van het desbetreffende rund. Vangmateriaal wordt meestal in de grond verankerd.
In algemene zin is het niet ongebruikelijk dat het materiaal dat in de video te zien
is wordt gebruikt bij het vangen van runderen.
Vraag 13
Is er toezicht op het vangen van grote grazers door de NVWA?
Antwoord 13
NVWA-toezichthouders voeren incidenteel toezicht uit op het vangen van grote grazers,
veelal op basis van meldingen. NVWA-toezichthouders zijn in de regel niet fysiek aanwezig
tijdens het vangen van grote grazers.
Vraag 14
Zijn er normen waaraan vangapparatuur en vanghekken moeten voldoen? Zo nee, gaat u
deze normen invoeren?
Antwoord 14
Het is de verantwoordelijkheid van houders om ervoor te zorgen dat zij geschikte vangapparatuur
en vanghekken gebruiken. De houder dient er ook zorg voor te dragen dat de desbetreffende
dieren worden verzorgd door personen die beschikken over de voor de verzorging nodige
kennis en vaardigheden.
Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking
van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel
de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. Bij het vangen dienen verzorgers
zich aan deze norm te houden.
Er zijn geen concrete wettelijke normen met betrekking tot vangapparatuur of vanghekken.
Ik ben niet voornemens voor vangapparatuur of vanghekken specifieke wettelijke normen
in te voeren.
Vraag 15
Hebben de bij het vangen van de dieren betrokken mensen een opleiding genoten om deze
werkzaamheden te verrichten?
Antwoord 15
Voor zover bekend hebben de bij het vangen van de dieren betrokken mensen een agrarische
opleiding genoten.
Vraag 16
Deelt u de mening dat alleen ervaren, geschoolde en gecertificeerde mensen dergelijke
werkzaamheden mogen verrichten?
Antwoord 16
Ik vind het belangrijk dat in de omgang met dieren rekening wordt gehouden met alle
aspecten die samenhangen met dierenwelzijn alsook een vanzelfsprekende respectvolle
omgang met dieren. Een ieder die een dier vangt, moet voorkomen dat het dier onnodig
lijdt. Het is aan de houders van de dieren om te zorgen dat het vangen van dieren
op een zorgvuldige wijze gebeurt.
Vraag 17
Welke maatregelen gaat u treffen om te komen tot structurele verbetering in het beheer
en het voorkomen van lijden tijdens het vangen van de dieren en tijdens afschot van
grote grazers, ook gelet op het feit dat de Oostvaardersplassen al eerder te zien
gaven dat het beheer en afschot van grote grazers in Nederland een permanente lijdensweg
is voor de betreffende grote grazers (met zowel gehouden als niet-gehouden status)?
Antwoord 17
Ik realiseer mij dat het beheer van de grote grazers een gevoelig onderwerp is, waarbij
men zorgvuldig te werk moet gaan om een toekomstbestendig beheer te realiseren. De
daartoe aangewezen personen in dienst van de terreinbeheerder of handelend in opdracht
van de terreinbeheerder voeren het afschot dan ook normaliter met de grootst mogelijke
zorgvuldigheid uit. Incidentele misstanden kunnen gemeld worden bij de toezichthouder,
dat is in het geval van Stichting Taurus ook gebeurd. Ik zie nu geen reden om aanvullende
maatregelen te treffen.
Vraag 18
Hoe beoordeelt u het feit dat juist bij door natuurorganisaties gehouden grote grazers
te hoge waarden van dioxines in vlees en organen worden aangetroffen, zoals vorige
week het geval bleek te zijn in het Lauwersmeergebied, nadat al eerder bericht was
dat er bij grote grazers in de uiterwaarden en de Oostvaardersplassen hoge waarden
van dioxines en andere giftige stoffen in het vlees en organen zijn aangetroffen?3
Antwoord 18
Ik heb eerder signalen binnengekregen dat er sprake kan zijn van dioxine bij grote
grazers in uiterwaarden. Op basis van signalen die december 2019 bij de NVWA zijn
binnengekomen, is een vooronderzoek uitgevoerd in het voorjaar van 2020. De uitkomsten
van dit vooronderzoek waren voor bureau-NVWA aanleiding nader onderzoek starten. Het
onderzoek door bureau-NVWA is op dit moment gaande, rapportage wordt later dit jaar
verwacht. De NVWA heeft stappen genomen om de problematiek en de risico’s verder in
kaart te brengen. Door het recent geïntensiveerde onderzoek naar de aanwezigheid van
dioxines worden deze bij runderen van natuurorganisaties vaker aangetroffen.
Vraag 19
Is er structurele controle op het vlees en de organen van deze grote grazers voordat
het vlees in consumptie komt?
Antwoord 19
Ja. Ook bij deze dieren vindt structureel een levende en geslachte keuring plaats,
waarbij vastgesteld wordt of het vlees geschikt is voor humane consumptie. Het is
echter onmogelijk om elk karkas te controleren.
Het is de verantwoordelijkheid van ondernemers en bedrijven om veilige levensmiddelen
in de handel te brengen. De NVWA houdt hier toezicht op. Jaarlijks voert de NVWA ook
een monitoringsprogramma uit in diervoeder en in levensmiddelen zoals vlees waarin
o.a. monsters op dioxines worden onderzocht. Hierbij toetst het monitoringsprogramma
hoe de monsters zich verhouden tot de Europees vastgestelde limieten. Ook diervoeder
wordt in het kader van het Nationaal Plan Diervoeders onderzocht op de aanwezigheid
van dioxines. Hierin is inbegrepen voeders bij de boer (bijvoorbeeld monsters van
kuilgras). Wanneer een overschrijding van de limiet aan dioxines gevonden wordt in
het monitoringsprogramma, wordt de houder geïnformeerd en geacht de betrokken partij
te traceren en uit de handel laten halen.
Vraag 20
Hoe komen de grote grazers van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en andere natuurorganisaties
aan deze hoge dioxinewaarden?
Antwoord 20
In opdracht van bureau-NVWA verricht Wageningen Food Safety Research (WFSR) momenteel
onderzoek om meer inzicht te verkrijgen in de aanwezigheid van dioxines (en een aantal
andere relevante stoffen) in vlees afkomstig van dieren in uiterwaarden langs de grote
rivieren. Dit onderzoek richt zich specifiek op dieren die het hele jaar in de uiterwaarden
grazen («wildernisvlees»), waar ook de gerefereerde dierenpopulaties onder vallen.
Ik verwijs u hier ook naar het antwoord op vraag 18.
Vraag 21
Worden deze hoge dioxinewaarden ook aangetroffen bij runderen op de bij de natuurgebieden
omliggende boerenbedrijven en is er een relatie met de deskundigheid van het beheer
van deze grote grazers in natuurgebieden?
Antwoord 21
Dieren van reguliere veehouders verblijven niet, zoals de natuurgrazers, hun hele
leven in uiterwaarden. Hierdoor is de blootstelling aan milieucontaminanten voor deze
dieren anders. Er zijn geen gevallen bekend van vlees met te hoge gehaltes dioxine
uit de reguliere runderhouderij in de omgeving van deze natuurgebieden.
Vraag 22
Kunt u uitsluiten dat er vlees van grote grazers met te hoge dioxinewaarden in de
consumptieketen is gekomen?
Antwoord 22
Het is de verantwoordelijkheid van ondernemers en bedrijven om veilige levensmiddelen
in de handel te brengen. De NVWA houdt hier toezicht op. Ik kan niet uitsluiten dat
er vlees met te hoge dioxinewaarden in de consumptieketen is gekomen. Het is immers
onmogelijk om elk karkas te controleren. Bij langdurige te hoge blootstelling aan
dioxines kunnen nadelige gezondheidseffecten optreden. Dit heeft ertoe geleid dat
deze organisaties (naast het onderzoek door de NVWA) in eigen beheer onderzoek (laten)
doen en dat bij afwijkingen deze dieren niet ter slachting worden aangeboden en/of
op dit moment geen dieren ter slachting aanbieden.
Vraag 23
Heeft u een terugroepactie ingezet op al het vlees van grote grazers? Zo nee, hoe
gaat u de consument dan beschermen tegen het consumeren van vlees afkomstig van grote
grazers met mogelijk te hoge dioxinewaarden?
Antwoord 23
Als blijkt dat er in het vlees van dieren te hoge dioxine gehaltes aanwezig zijn mag
dit vlees niet worden verkocht voor humane consumptie. De eigenaar van het vlees wordt
aangesproken zijn verantwoordelijkheid, zoals het uit de handel halen van de betreffende
partij. Er is geen terugroepactie geweest.
Vraag 24
Is het verstandig om op de verpakking van vlees van grote grazers zichtbaar te maken
voor de consument dat er bij het vlees van grote grazers afkomstig uit gebieden van
Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer een verhoogde kans op schadelijke dioxines is?
Antwoord 24
Zoals ook bij vraag 18 genoemd, is er op basis van signalen die december 2019 bij
de NVWA zijn binnengekomen een vooronderzoek uitgevoerd in het voorjaar van 2020.
De uitkomsten van dit vooronderzoek waren voor bureau-NVWA aanleiding nader onderzoek
starten. Het onderzoek door bureau-NVWA is op dit moment gaande, rapportage wordt
later dit jaar verwacht. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek kan het toezicht
aangepast worden, inclusief de risicocommunicatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.