Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over verkeerd afleveren van patiënten bij ziekenhuizen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Medische Zorg over verkeerd afleveren van patiënten bij ziekenhuizen (ingezonden 14 juli 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
3 september 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3674.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Veel zwaargewonden in verkeerde ziekenhuis afgeleverd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de levenskostende situatie, waarbij één op de drie mensen die
bij een ongeluk zwaargewond raakt en niet in het juiste ziekenhuis terechtkomt, volstrekt
onaanvaardbaar is? Zo ja, wat gaat u doen om dit zo snel mogelijk te verbeteren? Kunt
u hierbij een toelichting geven?
Antwoord 2
Uit de praktijk en literatuuronderzoek is gebleken dat het herstel en de overleving
van patiënten uit de (kleine) groep van multi-traumapatiënten beter is, als deze worden
opgevangen in speciaal hiervoor ingerichte ziekenhuizen. Dit is destijds mede de reden
geweest voor het inrichten van de elf traumacentra in Nederland. Deze centra hebben
de opdracht gekregen op de traumazorg te leveren, coördineren en verbeteren.
Op tal van fronten wordt gewerkt aan verbetering van de traumazorg. In de (acute)
zorg wordt gewerkt met triage protocollen. Op traumapatiënten is onder andere het
Landelijk Protocol Ambulancezorg van toepassing. Dit protocol vormt een leidraad vormt
voor de beoordeling van de patiënt. Met behulp van dit protocol beoordelen de centralisten
de situatie van patiënten zo goed mogelijk. Helaas is er geen garantie dat de patiënt
direct op de juiste plaats terecht komt. De ernst van het letsel kan vaak pas in een
later stadium worden bepaald. De instabiliteit van de patiënt, de afstand en de rijtijd
naar een traumacentrum of de capaciteit van het traumacentrum of de ambulancedienst
bij grootschalige incidenten kunnen een rol spelen bij de keuze om de patiënt naar
een bepaald ziekenhuis te brengen. Dit is een probleem dat wereldwijd gezien wordt
en niet uniek is voor Nederland. Sinds enkele jaren is er veel onderzoek gedaan om
te achterhalen waar de knelpunten zitten en hoe de zorg verbeterd kan worden.
In tal van onderzoeken wordt gekeken naar de specifieke kenmerken die aanwijzingen
zouden kunnen bevatten voor verborgen ernstig letsel. Er wordt veel gedaan aan scholing.
Zo wordt in alle trauma regio’s op zogenaamde keten avonden structureel onderwijs
gegeven aan betrokken zorgverleners over tal van onderwerpen, waaronder optimalisering
van de triage.
Daarnaast is er een app in ontwikkeling die het proces van triage ter plaatse van
het ongeval moet ondersteunen. Inmiddels wordt, ondersteund door een ZonMW subsidie,
deze app in een aantal ambulanceregio’s geëvalueerd en worden de resultaten op korte
termijn verwacht.
In het Kwaliteitskader Ambulancezorg is een nog verder te ontwikkelen signaal opgenomen
«multitraumapatiënten naar de juiste zorgplek». Meten, evalueren en verbeteren staat
hierbij centraal. Informatie uitwisseling tussen ketenpartners is hiervoor van belang,
bijvoorbeeld inzicht in actueel beschikbare capaciteit, maar ook terugkoppeling vanuit
het ziekenhuis naar de ambulancedienst. Voor dit laatste biedt de Wet ambulancezorgvoorzieningen
een wettelijke basis. In het kader van het programma «Met spoed beschikbaar» wordt
gewerkt aan de uitwisseling van gegevens binnen de spoedeisende zorg. Ook wordt de
registratie van tijdsgerelateerde aandoeningen (waaronder multi-trauma) verbeterd.
Over deze en andere acties uit het Actieplan Ambulancezorg zult u in het najaar worden
geïnformeerd.
VWS zal met het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ, dit netwerk coördineert landelijk
de traumazorg), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Ambulancezorg Nederland
(AZN) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) bespreken welke verdere verbeteringen zij
zullen gaan aanbrengen in de zorg voor traumapatiënten.
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat in 1999 besloten is om nodeloze sterfte tegen te gaan,
door ernstige ongevalspatiënten naar gespecialiseerde ziekenhuizen, de traumacentra,
te sturen? Waarom is dit anno 2021 in een welvarend land als Nederland nog steeds
niet goed geregeld? Kunt u hierbij een toelichting geven?
Antwoord 3
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Wat vindt u van het feit dat slechts vier van de elf traumacentra voldoen aan de norm
van 240 traumapatiënten die zij per jaar horen te behandelen om daar goed geoefend
in te zijn? Wat gaat u doen om dat snel te verbeteren? Kunt u hierbij een toelichting
geven?
Antwoord 4
In 2019 voldeden 6 traumacentra aan de norm van minimaal 240 traumapatiënten2. Het beleid is erop gericht om 90% van de zwaargewonde patiënten te behandelen in
een traumacentrum. Als deze 90% wordt gehaald, kan ook de behandelnorm van 240 patiënten
per traumacentrum gehaald worden. Zoals ik aangaf in het antwoord op vraag 2 zal VWS
met LNAZ, NVZ, AZN en ZN bespreken hoe zij de zorg voor traumapatiënten verder gaan
verbeteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.