Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Ginneken, Van der Laan, Ellemeet, Kathmann en Simons over het bericht 'Kabinet biedt excuses aan voor oude transgenderwet'
Vragen van de leden Van Ginneken, Van der Laan, (beiden D66), Ellemeet (GroenLinks), Kathmann (PvdA) en Simons (BIJ1) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Kabinet biedt excuses aan voor oude transgenderwet» (ingezonden 14 juli 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 27 augustus 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3678.
Vraag 1
Kan de regering met de Kamer delen waarom de tegemoetkomingsregeling nog niet bekend
is gemaakt, ondanks eerdere toezeggingen dit voor 1 juli te doen? Wanneer wordt de
regeling dan wel verwacht?1
Antwoord 1
In onze brief aan uw Kamer van 30 november 2020 hebben wij aangegeven dat de onverplichte
tegemoetkomingsregeling voor de zomer van 2021 gepubliceerd zou worden. Het is gebleken
dat de totstandkoming van de regeling en het voorbereiden van de uitvoering meer tijd
vereisten dan op voorhand was ingeschat. Zoals ik uw Kamer ook per separate brief
heb gemeld, is de regeling aangeboden voor publicatie in de Staatscourant, zodat vanaf
18 oktober 2021 kan worden gestart met de uitvoering.
Vraag 2 en 3
Op welke wijze zijn het Transgender- en Interseksecollectief meegenomen in het proces
dat leidde tot het kabinetsvoornemen van november 2020 waarin de excuses werden aangekondigd
en een tegemoetkomingsregeling in het vooruitzicht werd gesteld?
Op welke wijze zijn het Transgender- en Interseksecollectief meegenomen in de uitwerking
van de tegemoetkomingsregeling?
Antwoord 2 en 3
Voorafgaand aan de brief van 30 november 2020 heeft het Transgender- en Interseksecollectief2 (hierna: het Collectief) tijdens een overleg in juni 2020 de aansprakelijkstelling
en de persoonlijke verhalen die daarachter schuil gaan mondeling toegelicht. Tijdens
dit overleg is door de Staat ingegaan op de juridische weging van de aansprakelijkstelling.
Daarna is er voor de besluitvorming over de brief in de ministerraad een ontmoeting
geweest met een kleine afvaardiging van het Collectief. Kort voor verzending van de
brief aan uw Kamer is in een bijeenkomst met het Collectief namens de Staat excuses
gemaakt voor het aangedane leed en de verdere inhoud van het kabinetsstandspunt toegelicht.
In reactie op het kabinetsstandpunt heeft het Collectief aangegeven zich onvoldoende
betrokken te hebben gevoeld in het proces van de totstandkoming van de kabinetsreactie.
Dat trekken wij ons zeer aan en daar hebben wij lessen voor het vervolg uit getrokken.
Over de vormgeving van de erkenning en excuses hebben constructieve besprekingen met
het Collectief plaatsgevonden. De (contouren van de) tegemoetkomingsregeling is ook
meerdere keren met het Collectief besproken. Met inachtneming van de door het Kabinet
gestelde kaders van 30 november heeft het Collectief inbreng geleverd. Deze inbreng
is zeer waardevol gebleken bij het vormgeven van de regeling en heeft op onderdelen
geleid tot aanscherpingen. In aanloop naar én tijdens de uitvoering van regeling hechten
wij sterk aan het voortzetten van de afstemming en samenwerking met het Collectief.
Op die manier kunnen wij gezamenlijk inzetten op zaken als het vergroten van de bekendheid
van de regeling, het opstellen van het aanvraagformulier en het signaleren van potentiele
knelpunten gedurende de uitvoering van de regeling.
Vraag 4
Kan de regering het bedrag van € 5.000 voor de hoogte van de tegemoetkoming toelichten
en hierbij specificeren waarom voor de hoogte van het bedrag de tegemoetkomingsregeling
voor misstanden in de Jeugdzorg als norm is genomen en niet het (viervoudige) bedrag
wat in Zweden is toegekend aan benadeelden van vergelijkbare transgenderwetgeving
waar aldaar in 2018 excuses voor is gemaakt?
Antwoord 4
We hebben kennisgenomen van de hoogte van de tegemoetkoming in de Zweedse regeling.
Deze regeling is met name als een inspiratiebron gebruikt voor een zorgvuldige inrichting
en uitvoering van de Nederlandse tegemoetkomingsregeling. Wij hebben bij het bepalen
van de hoogte aansluiting gezocht bij een eerder in Nederland toegekende onverplichte
tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. Ook voor de onverplichte
tegemoetkoming aan Dutchbat III-veteranen is gekozen voor het bedrag van € 5.000.
We realiseren ons dat de hoogte van een onverplichte tegemoetkoming nooit in verhouding
kan staan tot het aangedane leed. Datzelfde geldt voor het maken van excuses.
Vraag 5
Is de regering bereid de definitieve tegemoetkomingsregeling aan de Tweede Kamer voor
te leggen, alvorens tot uitvoering hiervan over te gaan?
Antwoord 5
In de Kamerbrief van 30 november 2020 hebben wij de kaders van de regeling voor u
geschetst. In de afgelopen maanden hebben wij de regeling binnen deze kaders nader
uitgewerkt. De definitieve tegemoetkomingsregeling wordt, zoals ik uw Kamer ook per
separate brief heb gemeld, op korte termijn gepubliceerd in de Staatscourant. Hiermee
krijgen gedupeerden duidelijkheid over de precieze inhoud en reikwijdte van de regeling.
Wij hechten er sterk aan om deze duidelijkheid aan betrokkenen te verschaffen. De
uitvoering van de regeling start per 18 oktober 2021. Vanaf dat moment kunnen gedupeerden
een aanvraag indienen bij uitvoerende instantie Dienst Uitvoering Subsidies-Instellingen
(DUS-I). De Publicatie is tevens het startsein voor DUS-I om de aankomende periode,
in overleg met onder andere het Collectief te werken aan de laatste voorbereidende
activiteiten. De communicatie, het vergroten van de bekendheid van de regeling en
het opstellen van het aanvraagformulier zijn hier belangrijke onderdelen van.
Vraag 6
Is de regering bereid deze vragen vóór 1 september te beantwoorden?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.