Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over vaccinatiedrang, het vaccineren van jongeren en het ‘trolleyprobleem’
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vaccinatiedrang, het vaccineren van jongeren en het «trolleyprobleem» (ingezonden 30 juni 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 augustus
2021), Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3661.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het artikel «De kinderartsen zijn om: vaccineer de tieners»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens met het volgende citaat van Outbreak Management Team (OMT)-lid Illy
in dit artikel «We willen niet dat de tieners tussen de twaalf en achttien jaar straks
tweederangsburgers worden. Ga maar na: als je onder de twaalf bent, ben je in principe
gevrijwaard van testen voor evenementen of het buitenland. Als je 18 jaar of ouder
bent, kun je je laten vaccineren. Terwijl de groep tussen twaalf en achttien zich
nu voor elk evenement of voor elke reis naar het buitenland moet laten testen. Dat
zijn grote belemmeringen»?
Antwoord 2
Het beschikbaar stellen van COVID-19-vaccins aan jongeren is om verschillende redenen
belangrijk, maar in de eerste plaats in het belang van jongeren zelf. Ook jongeren
van 12–18 jaar kunnen namelijk (ernstig) ziek worden van het coronavirus. Als hen
niet de kans wordt gegeven zich te laten vaccineren, dan zijn ook in deze leeftijdsgroep
het komende najaar gevallen van langdurige ziekte (Long COVID), ziekenhuisopnames
en meer gevallen van de levensbedreigende ontstekingsreactie (MIS-C) die het coronavirus
kan veroorzaken te verwachten. Daarnaast is het een belangrijke factor in het afwenden
van een nieuwe coronapiek in het najaar.
De Gezondheidsraad heeft zich de afgelopen weken gebogen over de vraag of COVID-19-vaccinatie
beschikbaar moet worden gesteld aan jongeren en is op 29 juni jl. met een positief
advies gekomen over het vaccineren van jongeren vanaf 12 jaar. Ik heb dit advies op
30 juni overgenomen. In het Gezondheidsraadadvies wordt de aanvaardbaarheid van het
beschikbaar stellen van vaccins voor jongeren mede beschouwd vanuit een kinderrechtenperspectief.
Hierbij merkt de raad op dat volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten
van Kind (IVRK) de belangen van kinderen en adolescenten leidend zijn in beslissingen
die hen aangaan. Zo hebben jongeren het recht op gezondheid en het recht om naar school
te kunnen gaan. Ik deel de mening van de raad dat jongeren het recht hebben om te
participeren in beslissingen over hun gezondheid en daarbij serieus genomen dienen
te worden. Vanuit dat oogpunt vind ik het ook belangrijk om jongeren de mogelijkheid
te bieden om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus en hen daarmee de sleutel
naar meer vrijheid te geven.
Vraag 3
Klopt de bewering van mevrouw Illy in het bovenstaande citaat dat niet-gevaccineerde
tieners «tweederangsburgers» (dreigen te) worden? Indien dit citaat van dit OMT-lid
niet klopt, waarom is het dan onjuist? Indien de bewerking wel klopt, betekent dit
dan niet logischerwijs en automatisch dat er sprak is van vaccinatiedrang omdat, in
tegenstelling tot gevaccineerden, niet-gevaccineerden tieners volgens mevrouw Illy
immers «grote belemmeringen» zullen ondervinden?
Antwoord 3
De heer Illy, gewaardeerd kinderarts en lid van het OMT, heeft het afgelopen jaar
een bijzondere bijdrage geleverd aan de bestrijding van de pandemie, met daarbij specifiek
oog voor het welzijn van kinderen en jongeren.
In reactie op bovenstaande quotatie wil ik graag benadrukken dat vaccinatie tegen
COVID-19 voor iedereen vrijwillig is, dus ook voor jongeren. Jongeren zijn en blijven
vrij om al dan niet te kiezen voor vaccinatie. Ik wil voorkomen dat de beslissingsruimte
van jongeren wordt ingeperkt of zodanig wordt beïnvloed dat zij feitelijk minder keuzevrijheid
hebben (vaccinatiedrang). Het kabinet kiest om deze reden voor beleidsinterventies
die de keuze voor vaccinatie kunnen beïnvloeden (zoals het aanbieden van begrijpelijke
en toegankelijke informatie voor de jongere doelgroep), maar de keuzevrijheid niet
beperken. Ook blijft het bij evenementen of activiteiten in Nederland altijd mogelijk
om een negatieve test of een herstelbewijs te overleggen in plaats van een vaccinatiebewijs.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van het artikel «Gebruik tieners niet als immunologisch schild»?2
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Klopt de bewering in dit artikel, dat er volgens het Amerikaanse Centers for Disease
Control and Prevention (CDC) een «waarschijnlijk verband» is tussen de mRNA-vaccins
en myocarditis/pericarditis bij tieners en jongvolwassenen, en dat deze bijwerkingen
ook optreden in de groep van twaalf tot zeventien jaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het geneesmiddelenbewakingscomité PRAC van het EMA heeft op 9 juli jl. een evaluatie
uitgebracht over myocarditis en pericarditis na vaccinatie met de mRNA-vaccins van
BioNTech/Pfizer en Moderna. Het comité adviseert om myocarditis en pericarditis toe
te voegen als nieuwe bijwerkingen aan de bijsluiter van deze vaccins. In het Gezondheidsraadadvies
van 29 juni jl. wordt ook aandacht besteed aan de meldingen. De Gezondheidsraad gaf
hierbij aan dat het beloop in de meeste gevallen mild was en dat de patiënten binnen
enkele dagen waren hersteld. De Gezondheidsraad schrijft ook dat myocarditis en pericarditis
verschillende oorzaken kunnen hebben en dat de klachten in algemene zin bij 1 tot
10 op de 100.000 mensen per jaar worden gerapporteerd. Dat het optreedt ná vaccinatie
betekent niet dat het vaccin altijd de oorzaak is. Dergelijke hartproblemen worden
bijvoorbeeld ook regelmatig gezien na infectie met het coronavirus. Voor de Gezondheidsraad
is een belangrijke factor dat myocarditis en pericarditis bekende ziektebeelden zijn,
die goed behandeld kunnen worden en in de meeste gevallen geen restverschijnselen
geven. Ook het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention heeft aangegeven
dat de voordelen van vaccinatie opwegen tegen de nadelen en adviseert de vaccinatie
met het BioNTech/Pfizer-vaccin ook bij jongeren voort te zetten.
Vraag 6
Wat vindt u van de waarschuwing van de uitvinder van de mRNA-vaccintechniek, Robert
Malone (genoemd in het bovenstaande artikel), waarin hij waarschuwt voor auto-immuunziekten
die zich mogelijk pas na maanden of jaren kunnen manifesteren? Is dit inderdaad een
mogelijkheid? Of kunt u dit risico uitsluiten? Indien u dit risico kan uitsluiten,
kunt u dan aangeven waarop deze absolute zekerheid van is gebaseerd en waarom u de
risico’s van de mRNA-vaccins blijkbaar beter kan inschatten dan de uitvinder van de
mRNA-techniek zelf?
Antwoord 6
Dankzij de klinische studies en continue monitoring in de praktijk kunnen we zien
of én welke mogelijke bijwerkingen er kunnen optreden na vaccinatie. Sinds het op
de markt komen van de vaccins worden ook aanvullende studies uitgevoerd naar de werking,
bescherming en veiligheid op de langere termijn. De kans op ernstige bijwerkingen
nadat een vaccin is goedgekeurd is klein, maar kan niet volledig worden uitgesloten.
Als vaccins bijwerkingen hebben, is dat meestal op de korte termijn (zie ook mijn
antwoord op vraag 7). Er zijn op dit moment geen aanwijzingen voor de ontwikkeling
van auto-immuunziekten na vaccinatie met mRNA-vaccins. Auto-immuunziektes komen even
goed voor bij mensen die niet gevaccineerd zijn en kunnen bijvoorbeeld worden getriggerd
door een infectie.
De mRNA-techniek is relatief nieuw voor vaccins, maar wordt al langere tijd gebruikt
in bepaalde kankermedicijnen. De mRNA-vaccins zijn ontworpen om een immuunrespons
op te wekken tegen het spike-eiwit van SARS-CoV-2. Het mRNA uit de vaccins kan hierbij
niet binnendringen in de celkern en heeft dus geen invloed op je genetisch materiaal
(DNA). Bovendien wordt mRNA binnen enkele uren afgebroken in de cellen.
Vraag 7
Indien er wel degelijk (mogelijk nog onbekende lange termijn) risico’s voor jongeren
zijn bij vaccineren, hoe wegen deze risico’s volgens u dan op tegen de gezondheidswinst
van vaccineren bij tieners tussen de twaalf en achttien jaar? Indien dit niet bekend
is, wilt u dit dan grondig laten onderzoeken?
Antwoord 7
In het Gezondheidsraadadvies van 29 juni jl. wordt aangegeven dat vaccinatie van adolescenten
in de leeftijd 12 tot en met 17 jaar gezondheidswinst oplevert voor de groep zelf.
De gezondheidswinst bestaat uit het voorkomen van ernstige ziekte en ziekenhuisopname
als gevolg van COVID-19 en complicaties als MIS-C bij een kleine groep jongeren; en
het voorkomen van langdurige ziekte bij een mogelijk grotere groep jongeren (Long
COVID). In de afgelopen periode zijn ongeveer 100 jongeren tussen 13–17 jaar opgenomen
geweest in het ziekenhuis door COVID-19; en bij ruim 80 kinderen en jongeren is de
diagnose MIS-C gesteld. Daarbij komt ook nog de groep jongeren die langdurige klachten
overhoudt aan een coronabesmetting (Long COVID). Daarnaast wordt gewicht toegekend
aan indirecte gezondheidseffecten, met name het voorkomen van negatieve effecten op
de (mentale) gezondheid en algemeen welbevinden van jongeren. De gezondheidsraad geeft
aan dat vaccinatie van jongeren kan leiden tot minder viruscirculatie binnen deze
groep. Dat kan er mogelijk voor zorgen dat er minder beperkende maatregelen (zoals
quarantaine en sluiting van scholen) nodig zijn wanneer sprake is van een nieuwe opleving
van het virus in het najaar en de winter.
Dankzij de klinische studies en continue monitoring van de vaccinaties in de praktijk
wordt opgevolgd of én welke mogelijke bijwerkingen er kunnen optreden bij jongeren
(zie ook het antwoord op vraag 5). Onderzoekers verwachten dat bijwerkingen op de
lange termijn heel zeldzaam zullen zijn. Dat komt omdat vaccins zorgvuldig worden
beoordeeld op werkzaamheid, veiligheid én kwaliteit, voordat ze gebruikt mogen worden.
Het EMA en CBG stellen hierbij hoge eisen aan de vaccins en hanteren strenge criteria
bij de beoordeling. Als er bijwerkingen zijn, worden deze vooral kort na vaccinatie
verwacht. Dan is het vaccin namelijk bezig een reactie van het afweersysteem op te
wekken. De meeste bijwerkingen worden binnen zes weken na vaccinatie zichtbaar. De
kans op ernstige bijwerkingen nadat het vaccin is goedgekeurd, is dus klein. Toch
kunnen we het nooit helemaal uitsluiten. Daarom worden de vaccins gemonitord, ook
nadat ze zijn goedgekeurd. Bijwerkingencentrum Lareb speelt hierbij een belangrijke
rol en verzamelt meldingen van mogelijke bijwerkingen. Deze worden beoordeeld door
de Nederlandse medicijnautoriteit (CBG). Daarnaast wordt in een grote kennisbank (ACCESS)
de werkzaamheid en veiligheid in Europa bijgehouden. Zo kan bij een onvoorziene bijwerking
snel worden opgetreden.
Vraag 8
Bent u bekend met het trolleyprobleem?3
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Welk moreel kader – de deontologie of het utilitarisme – is volgens u politiek (het
meest) wenselijk bij het oplossen van dit probleem? Welk moreel kader neemt u daarvoor
dus als uitgangspunt?
Antwoord 9
Mensen – en dus ook jongeren – hebben keuzevrijheid. Tegelijkertijd hebben we een
verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor onze medemens. Vrijheid in verantwoordelijkheid,
zoals past in een democratie.
Ik denk noch binnen een deontologisch, noch binnen een utilistisch kader. Het gaat
met name om het vinden van een balans tussen de individuele keuzevrijheid van een
burger (jongere in dit geval) om wel of niet te kiezen voor vaccinatie; en de verantwoordelijkheid
van diezelfde burger richting de medemens.
Vraag 10
Kan het in uw ogen zo zijn dat we tieners en kinderen aan (onnodige en onbekende)
gezondheidsrisico’s blootstellen «ten behoeve van een ander»?
Antwoord 10
Het vaccineren van jongeren kan een belangrijke bijdrage leveren aan het beschermen
van de samenleving als geheel. De mentale en fysieke gezondheid voor jongeren staat
echter te allen tijde voorop. Uit het advies van de Gezondheidsraad komt duidelijk
naar voren dat het aanbieden van de COVID-19-vaccinatie aan jongeren leidt tot gezondheidswinst.
Dat is allereerst in het belang van de jongeren zelf. Zoals de raad in het advies
aangeeft, kunnen jongeren (langdurig) klachten ondervinden als gevolg van COVID-19.
Daarnaast heeft de pandemie het afgelopen jaar veel gevraagd van jongeren. Zo hebben
scholen de deuren moeten sluiten om verspreiding van het virus tegen te gaan. Dit
heeft veel impact gehad op het dagelijks leven en welbevinden van veel jongeren. Ik
vind het daarom belangrijk dat ook jongeren de gelegenheid wordt geboden zich te laten
vaccineren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.