Schriftelijke vragen : Het bericht ‘De Nederlandse militairen zijn weg uit Afghanistan, maar hun tolken lopen nog gevaar’
Vragen van de leden Piri (PvdA), Belhaj (D66), Jasper van Dijk (SP), Ceder (CU) en Kuzu (DENK) aan de Ministers van Defensie en Justitie en Veiligheid over het bericht «De Nederlandse militairen zijn weg uit Afghanistan, maar hun tolken lopen nog gevaar» (ingezonden 29 juli 2021).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «De Nederlandse militairen zijn weg uit Afghanistan,
maar hun tolken lopen nog gevaar»?1
Vraag 2
Wat is het exacte aantal Afghaanse tolken die voor de Nederlandse Defensie-missie
in Afghanistan hebben gewerkt en die nog op toestemming wachten om naar Nederland
te komen? Hoe verklaart u dat een maand na het vertrek van de Nederlandse troepen
uit Afghanistan nog altijd tientallen tolken en hun gezinnen niet in Nederland in
veiligheid zijn gebracht?
Vraag 3
Welke extra mogelijkheden gaat u benutten om te zorgen dat de tolken en hun gezinnen
alsnog zo spoedig mogelijk naar Nederland kunnen komen?
Vraag 4
Is het bij u bekend dat de wachttijden bij paspoortaanvragen in Afghanistan significant
zijn toegenomen, nu Afghanen vanwege de nijpende veiligheidssituatie en de dreiging
van de taliban zich genoodzaakt zien het land te verlaten? Bent u zich ervan bewust
dat dit ook speelt bij de Afghanen die in aanmerking komen voor de Nederlandse tolkenregeling?
Zo nee, bent u bereid dit te achterhalen? Zo ja, deelt u de zorgen dat Afghaanse tolken
en hun gezinnen, die in aanmerking komen voor de Nederlandse tolkenregeling, zodoende
extra lang in onveiligheid moeten wachten op een Afghaans paspoort voor zichzelf en
voor hun gezinnen?2
Vraag 5
Bent u gezien deze zorg bereid om in lijn met de motie Piri c.s.3 reisvisa te verstrekken aan de resterende tolken en hun gezinnen die in aanmerking
komen voor de tolkenregeling en die momenteel een Afghaans paspoort afwachten en waarbij
wel de identiteit vaststaat door bijvoorbeeld een tazkera? Zo ja, op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Deelt u daarnaast de mening dat, gezien de veiligheidssituatie in Afghanistan de Nederlandse
overheid, net als met de tolken die actief waren voor de Nederlandse missie in Afghanistan,
de zware verantwoordelijkheid heeft om voormalig lokale tolken die de Nederlandse
inzet binnen de politietrainingsmissie EUPOL mogelijk hebben gemaakt in veiligheid
te brengen in Nederland? Komen deze tolken en hun gezinnen in aanmerking voor de Nederlandse
tolkenregeling? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Wat zijn de exacte voorwaarden voor lokale medewerkers, die bijdroegen aan EUPOL,
om in aanmerking te komen voor de Nederlandse tolkenregeling? Verschillen deze voorwaarden
voor de tolken die bijdroegen aan de Nederlandse defensie-missie in Afghanistan?
Vraag 8
Heeft u een inventarisatie gemaakt van hoeveel Afghanen voor het Nederlands contingent
binnen EUPOL hebben gewerkt? Zo ja, wilt u die delen? Zo nee, bent u bereid om dit
zo snel mogelijk te doen? Hoeveel voormalig lokale medewerkers van EUPOL zijn reeds
naar Nederland en naar andere Europese landen gebracht?
Vraag 9
Heeft u overleg gehad met uw collega’s van andere Europese landen, die actief waren
binnen EUPOL, om zo nodig afspraken te maken over de verdeling van voormalig lokale
EUPOL-medewerkers onder de deelnemende landen? Zo nee, bent u op korte termijn bereid
om dit te doen zodat het principe «no man left behind» ook geldt voor deze medewerkers?
Zo ja, wat houden deze afspraken in en zijn deze volgens u voldoende en duidelijk
genoeg om ervoor te zorgen dat alle lokale EUPOL-medewerkers en hun gezinnen die gevaar
lopen op de kortst mogelijke termijn in Nederland of elders in Europa in veiligheid
worden gebracht?
Vraag 10
Bent u er daarnaast op de hoogte van dat Nederland, ondanks dat in de EASO-richtlijnen
bewakers en tolken beiden als «top priority target» voor de Taliban worden genoemd,
een uitzonderingspositie inneemt door lokale bewakers die doorgaans in zichtbare posities
voor de Nederlandse missie hebben gewerkt uit te sluiten van visa-programma's?4
Vraag 11
Hoeveel Afghaanse bewakers hebben in totaal voor de Nederlandse missie in Afghanistan
gewerkt? Klopt het dat enkelen van deze groep reeds een asielaanvraag hebben ingediend,
maar niet in aanmerking zouden komen voor de Nederlandse regeling omdat zij niet voor
een «…substantial amount of time in a high profile position» hebben gewerkt? Bent
u alsnog bereid om deze aanvragen, en eventueel toekomstige aanvragen van andere bewakers,
in behandeling te nemen? Welke definitie van «substantial amount of time» en «high
profile position» hanteert u? Zou u deze definities openbaar willen maken?
Vraag 12
Deelt u de mening dat, aangezien er in de afrekeningen van de Taliban geen onderscheid
wordt gemaakt tussen Afghaanse tolken en lokale bewakers, ook de bewakers en hun gezinnen
in aanmerking moeten komen voor de Nederlandse regeling? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
gaat u in lijn met de motie Piri c.s.5 alle mogelijkheden benutten om ervoor te zorgen dat ook de bewakers en hun gezinnen
die voor de Nederlandse missie hebben gewerkt naar Nederland worden gehaald?
Vraag 13
Bent u bereid iedere vraag afzonderlijk en, gezien de alsmaar verslechterende veiligheidssituatie
in Afghanistan, op de kortst mogelijke termijn en uiterlijk voor 30 augustus te beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Kati Piri, Kamerlid -
Medeindiener
T. Kuzu, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
S. Belhaj, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Don Ceder, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.