Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over de overstromingen in Limburg
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over de overstromingen in Limburg (ingezonden 16 juli 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 27 juli 2021).
Vraag 1
Wat is uw inschatting van de actuele situatie in Limburg? Zijn veiligheidsregio’s
en waterschappen voldoende in staat de overstromingen het hoofd te bieden? Kunt u
een inschatting geven van de dreiging van overstromingen voor de komende dagen?
Antwoord 1
Dit impact van de wateroverlast in Limburg is enorm. Huizen, kelders, bedrijfspanden
en winkels stonden onder water, auto’s en andere bezittingen raakten zwaar beschadigd.
Mensen moesten halsoverkop het gebied verlaten, om vervolgens bij terugkeer geconfronteerd
te worden met de enorme schade die het water heeft aangericht. Heel Nederland heeft
de beelden gezien en leeft mee. De betrokken waterschappen en veiligheidsregio’s hebben
met man en macht, samen met onder meer hulpdiensten, Rijkswaterstaat en Defensie gewerkt,
aan het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van de schade. Het kabinet heeft grote
waardering voor ieder die zich inzet.
De situatie en de piekafvoer, voor zowel de Maas en de Rijn, worden constant gemonitord.
Prognoses worden gegeven door het Watermanagementcentrum Nederland van Rijkswaterstaat.
Deze informatie wordt gedeeld met waterschappen, gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s
en andere betrokkenen.
Het hoogwater is inmiddels door Limburg heen gestroomd en stroomt af richting zee.
Actuele informatie is te vinden op www.waterinfo.nl en www.rijkswaterstaat.nl. Door de langdurige hoge waterstand kunnen dijken verzadigd zijn, hiervoor worden
ook de komende periode nog inspecties uitgevoerd door Rijkswaterstaat en de waterschappen.
Ik verwijs u voor het antwoord op deze vraag tevens naar de Kamerbrief van 16 juli
jl. waarin het kabinet u geïnformeerd heeft over de situatie in Limburg.1
Vraag 2
Bent u bereid alle nodige ondersteuning vanuit het Rijk te bieden aan het getroffen
gebied? Welke ondersteuning biedt het Rijk op dit moment? Is die voldoende?
Antwoord 2
Met betrekking tot ondersteuning en tegemoetkoming in de geleden schade en gemaakte
kosten verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4, 5 en 6. Daarnaast wordt diverse
benodigde ondersteuning vanuit het Rijk geboden aan het getroffen gebied.
Op nationaal niveau bieden het nationaal Crisiscentrum (NCC), het Nationaal Kernteam
Crisiscommunicatie (NKC) en het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) ondersteuning
aan de lokale overheden. Zij hebben bijvoorbeeld in het Landelijk Crisismanagementsysteem
(LCMS) een landelijk beeld hoogwater geopend, om alle regionale beelden van de situatie
bij elkaar te brengen tot een totaalbeeld van de effecten van het (te verwachten)
hoogwater.
Daarnaast ondersteunt Rijkswaterstaat de veiligheidsregio’s, waterschappen, gemeenten
en vele anderen. Bijvoorbeeld door het sturen van hoogwaterberichten aan waterschappen,
gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s en andere betrokkenen, die indien nodig
actie kunnen ondernemen. Rijkswaterstaat neemt verder deel aan het Regionaal Operationeel
Team en het Regionaal Beleidsteam zowel in de veiligheidsregio Noord-Limburg als in
Zuid-Limburg.
Ook is op aanvraag bijstand verleend door Defensie en de Nationale Reddingsvloot en
worden middelen als zandzakken ter beschikking gesteld. Vanuit het actiecentrum brandweer
van het LOCC wordt bijstand aan en aflossing van de brandweer collega’s in de getroffen
veiligheidsregio’s gecoördineerd. De evacuatie van het Viecurie ziekenhuis in Venlo
is gecoördineerd door het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS).
Vraag 3
Kunt u een inschatting geven van de reeds geleden schade en een prognose voor de komende
dagen? In welke mate zijn huishoudens en bedrijven daarvoor verzekerd, en in welke
mate zijn lokale overheden daarvoor verantwoordelijk en hebben zij daar de middelen
voor?
Antwoord 3
De precieze omvang van het schadegebied wordt in kaart gebracht. Als hier meer duidelijkheid
over is, maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een Quick Scan om op
hoofdlijnen een beeld te krijgen van onder meer de mogelijke omvang van de schade,
van de schade- en kostencategorieën en van de mate van verzekerbaarheid. Zodra de
Quick Scan gereed is, wordt deze door mijn collega van Justitie en Veiligheid met
uw Kamer gedeeld.
Vraag 4, 5 en 6
Op welke verschillende wijzen kunnen gedupeerden tegemoet worden gekomen? Acht u dat
voldoende?
Bent u bereid om de Wet tegemoetkoming schade bij rampen in werking te laten treden?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan dit plaatsvinden? Welke gedupeerden
komen dan in aanmerking voor een tegemoetkoming, voor welke kosten en onder welke
voorwaarden?
Voor zover de Wet tegemoetkoming schade bij rampen geen tegemoetkoming biedt, bent
u bereid om inwoners met schade anderszins tegemoet te komen, bijvoorbeeld met een
Noodfonds?
Antwoord 4, 5 en 6
Het kabinet heeft besloten om, gelet op de aard en de omvang van de ramp, de Wet tegemoetkoming
schade bij rampen (Wts) toe te gaan passen. Op deze wijze wil het kabinet de getroffenen
ondersteunen. De Wts maakt het mogelijk om gedupeerden een tegemoetkoming in de geleden
materiële schade en gemaakte kosten toe te kennen. Om de Wts toe te kunnen passen
wordt een ministeriële regeling opgesteld die is toegesneden op de situatie. Hierin
worden onder meer het schadegebied, de schade- en kostencategorieën, de tegemoetkomingspercentages
en de procedure voor het aanvragen van een tegemoetkoming beschreven. Om een indicatie
te geven van de soorten schade en kosten die, onder voorwaarden, voor een tegemoetkoming
in aanmerking kunnen komen, verwijs ik naar artikel 4 van de Wts. In dit artikel wordt
ondermeer gesproken van: schade aan de woning, woonwagen of woonschip, aan inboedel,
aan openbare infrastructurele voorzieningen, schade aan vaste en vlottende activa,
teeltplanschade en bedrijfsschade. Als kosten worden genoemd: opstartkosten, evacuatiekosten,
en bereddings- en opruimingskosten. De kring van gedupeerden die in aanmerking komt
voor vergoeding is breed: particulieren, ondernemers, overheden, kerken, stichtingen
en verenigingen kunnen, weliswaar onder bepaalde voorwaarden, aanspraak maken op een
tegemoetkoming.
Een belangrijke voorwaarde voor tegemoetkoming op grond van de Wts is dat de schade
en kosten niet redelijkerwijs verzekerbaar, niet verhaalbaar en niet vermijdbaar zijn.
Daarom wordt naast de Wts in beeld gebracht wat vergoed wordt door verzekeringen (in
overleg met het Verbond van Verzekeraars) en op welke initiatieven en regelingen nog
meer een beroep gedaan kan worden. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de NOW-regeling
en de ontvangen donaties op rekeningnummer 777 van het Nationaal Rampenfonds. De laatstgenoemde
gelden zijn overigens bedoeld voor kleinschalige projecten die ertoe dienen dat de
«samenleving weer op gang komt» en niet voor gedupeerden. Momenteel wordt ook verkend
in hoeverre een aanvraag ingediend kan worden bij het EU Solidariteitsfonds.
Het is op voorhand niet mogelijk aan te geven hoeveel middelen nodig zullen zijn voor
de tegemoetkomingen. Uw Kamer wordt zodra mogelijk geïnformeerd over een eventuele
begrotingswijziging.
Vraag 7
Bent u bereid middelen vrij te maken voor herstel van geleden schade aan infrastructuur
en publieke gebouwen?
Antwoord 7
De eerste prioriteit gaat momenteel uit naar het herstel van de schade aan de infrastructuur
met het oog op de veiligheid. De Wts biedt de mogelijkheid om een tegemoetkoming te
verlenen in de geleden schade aan openbare infrastructurele voorzieningen en aan vaste
activa (artikel 4, 1e lid, onder c en d).
Vraag 8
Hebt u oog voor de emotionele, psychische klachten en gezondheidsklachten als gevolg
van deze overstroming, en hoe ondersteunt u getroffen inwoners daarbij?
Antwoord 8
De GGD in Limburg-Noord en Zuid-Limburg hebben, in samenspraak met elkaar, het proces
Psychosociale Hulpverlening (PSH) opgestart in beide veiligheidsregio’s. Inwoners
en/of hulpverleners die hun verhaal kwijt willen, een luisterend oor zoeken of maatschappelijke
bijstand of advies willen, kunnen daarvoor contact opnemen met Slachtofferhulp. Slachtofferhulp
Nederland biedt hulp bij rampen en calamiteiten, in dit geval dus ook voor de getroffenen
van de ramp in Limburg. Specifiek voor hulpverleners geldt aanvullend hierop dat standaard
na iedere inzet er aandacht is voor emotionele, eventuele psychische – en gezondheidsklachten
vanuit de specifieke kolom.
Daarnaast hebben de psychosociale hulpverlening, gezondheid en mogelijke gezondheidsklachten
op de langere termijn de nadrukkelijke aandacht tijdens de nafase in beide veiligheidsregio’s.
Vraag 9
Welke maatregelen neemt u om dergelijke wateroverlast in de toekomst te voorkomen,
in Limburg en elders?
Antwoord 9
Het voorkomen van onnodige wateroverlast in het gehele watersysteem vraagt een brede
aanpak met verschillende verantwoordelijke partijen. Maatregelen vullen elkaar aan:
in het heuvelland, de beken en de Maas
Sinds de hoogwaters van 1993 en 1995 heeft het Rijk flink geïnvesteerd in maatregelen
om hoge waterstanden in de Maas beter te kunnen opvangen (Maaswerken). Het resultaat
hiervan was de afgelopen dagen zichtbaar, want mede door deze inzet is veel schade
als gevolg van de recente extreme neerslag voorkomen. In het kader van het lopende
hoogwaterbeschermingsprogramma worden de primaire waterkeringen langs de Maas momenteel
aangepast aan de nieuwe veiligheidsnormen benoemd in de Waterwet 2017. Daarvoor staan
nog diverse dijkversterkings- en rivierverruimingsmaatregelen op de planning. Met
relevante partijen zal ik de komende periode bespreken wat de wateroverlastsituatie
betekent voor de aanpak van de nog te nemen maatregelen.
Door steeds vaker voorkomende extremere hoog- en laagwaterstanden, mede als gevolg
van klimaatverandering, worden de opgaven bij de grote rivieren groter. Naast waterveiligheid
gaat het om bevaarbaarheid, waterkwaliteit, beschikbaarheid van drinkwater en ook
om het wonen, werken en recreëren bij de rivieren. Daarom zijn Rijk en regio gestart
met het programma Integraal Riviermanagement (IRM). De wateroverlastsituatie in de
Maasvallei onderstreept het nut van dit programma en het houden van tempo voor het
klimaatrobuust inrichten van onze rivieren. Een deel van de wateroverlast ontstond
bij de monding van de beken in de Maas. Hieraan zal binnen IRM extra aandacht worden
besteed bij het ontwikkelen van maatregelen.
Tevens heeft het kabinet de afgelopen jaren via verschillende sporen gestimuleerd
dat Nederland versneld klimaatadaptief en waterrobuust wordt ingericht. In het kader
van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie hebben alle werkregio’s stresstesten
gedaan en zijn zij bezig met risicodialogen of hebben deze afgerond. Dit jaar zijn
uitvoeringsagenda’s gereed voor klimaatadaptieve maatregelen. Ook is financiële ondersteuning
gegeven aan pilots voor uitvoeringsprojecten op het gebied van klimaatadaptatie waaronder
een project in Meerssen, om koploperprojecten te versnellen. Daarnaast kunnen gemeentes,
provincies en waterschappen sinds 1 januari 2021 gebruik maken van de impulsregeling
klimaatadaptatie. Via deze regeling kunnen ze een bijdrage van het Rijk krijgen voor
klimaatadaptatiemaatregelen. Het bedrag kan gebruikt worden om adaptatiemaatregelen
versneld uit te voeren, om al geplande ruimtelijke maatregelen uit te breiden met
adaptatiemaatregelen, of om nieuwe adaptatiemaatregelen op te pakken. Hiervoor is
nu in totaal 200 miljoen beschikbaar voor een periode van zeven jaar. Eén van de criteria
waaraan een aanvraag moet voldoen is dat de maatregelen moeten bijdragen aan het verminderen
van de kwetsbaarheid van gebieden voor wateroverlast, droogte of de gevolgen van overstromingen.
De noodzaak om ons aan te passen aan de klimaatverandering en de gevolgen daarvan
zijn door het kabinet in de afgelopen tijd ook wereldwijd op de agenda gezet, via
de instelling van de Global Commission on Adaptation en bijvoorbeeld tijdens de Climate
Adaptation Summit van 25 januari jongstleden.
De inzet op maatregelen voor klimaatadaptatie en waterveiligheid blijft onverminderd
nodig. Daarbij wil ik, samen met alle betrokken partijen, leren van de wateroverlastsituatie
zoals die zich heeft voorgedaan in Limburg. Daarom ben ik voornemens om met betrokken
partijen een beleidstafel in te richten naar voorbeeld van de beleidstafel droogte,
waarbij de wateroverlastsituatie in Limburg wordt geëvalueerd en wordt bezien wat
dit betekent voor het beleid. Onderdeel daarvan kan zijn om met inachtneming van ieders
rol en verantwoordelijkheid samen met de regionale partners voor de Maasvallei te
onderzoeken welke maatregelen nodig zijn voor het watersysteem in Limburg om voor
de toekomst beter gesteld te staan voor deze extreme omstandigheden.
Tenslotte zijn de veiligheidsregio’s voornemens, zoals gebruikelijk na een ramp van
deze omvang, de multidisciplinaire crisisbeheersing te laten evalueren.
Vraag 10
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Boswijk (CDA),
ingezonden 15 juli 2021 (vraagnummer 2021Z13786).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.