Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Belhaj over het bericht ‘Jules de Kom: “Eerherstel opa Anton de Kom begint met intrekken vervolging”
Vragen van het lid Belhaj (D66) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Jules de Kom: «Eerherstel opa Anton de Kom begint met intrekken vervolging»» (ingezonden 6 mei 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) en van Minister Grapperhaus (Justitie
en Veiligheid), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 16 juli 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
nr. 2989.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Jules de Kom: «Eerherstel opa Anton de Kom begint met
intrekken vervolging»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat verzetsheld Anton de Kom 76 jaar na zijn dood nog steeds niet buiten
vervolging is gesteld? Zo ja, waarom niet?
Antwoord 2
Op het moment dat iemand overlijdt, vervalt van rechtswege het recht op strafvervolging.
Dat betekent dat Anton de Kom vanaf het moment van zijn overlijden niet meer door
het Openbaar Ministerie vervolgd kon worden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de familie van Anton de Kom al te lang moet wachten op eerherstel?
Zo ja, wanneer is volgens u sprake van eerherstel van Anton de Kom?
Antwoord 3
In de afgelopen jaren is op diverse manieren erkenning gegeven aan de grote bijdrage
van Anton de Kom aan de Nederlandse geschiedenis en samenleving. Het gebaar van de
Nederlandse regering dat momenteel in het kader van de motie van Ojik c.s. wordt vormgegeven
zal hier voor toekomstige generaties ook aan bijdragen.
Het antwoord op vraag 2 laat onverlet dat Anton de Kom, zoals Minister Ollongren heeft
aangegeven in haar toespraak tijdens de nationale herdenking slavernijverleden op
1 juli jl., eerherstel verdient. Daar zal, mede in het kader van de uitvoering van
de motie, aan worden gewerkt in samenspraak met de familie.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van de motie-Van Ojik c.s.2, waarin de regering wordt verzocht een «ruiterlijk gebaar» te maken waaruit erkenning
blijkt voor het foutief handelen jegens Anton de Kom? Zo ja, hoe staat het met de
uitvoering van deze motie?
Antwoord 4
In de Kamerbrief van 2 maart jl. van de Minister van Buitenlandse Zaken met kenmerk
20 361, nr. 194 werd een update gegeven over de uitvoering van de motie. Sindsdien heeft de Minister
van Buitenlandse Zaken aanvullende gesprekken gevoerd met de nabestaanden hierover.
Over de invulling van het gebaar zal de Kamer nader geïnformeerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.