Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over het Holodomor-genocidevraagstuk
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het Holodomor genocide vraagstuk (ingezonden 22 juni 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 16 juli 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de Holodomor, de hongersnood in Sovjet-Oekraïne waarbij tussen 1932
en 1933 miljoenen Oekraïners zijn omgekomen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het vraagstuk over het definiëren van de Holodomor als genocide?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wat is de reden dat Nederland de Holodomor (nog) niet als genocide heeft gedefinieerd?
Antwoord 3
Voor de Nederlandse regering zijn bij de erkenning van genocides uitspraken van internationale
gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek
en vaststellingen door de VN leidend. Hiervan is ten aanzien van de Holodomor geen
sprake.
Tijdens de gebeurtenissen in 1932 en 1933 bestond de juridische norm ten aanzien van
genocide nog niet. Bij dergelijke kwesties zijn vooral vragen over genoegdoening en
excuses aan de orde, hetgeen voor het kabinet, zoals aangegeven in de kabinetsreactie
op het gezamenlijk advies van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken
(CAVV) en de Extern Volkenrechtelijk Adviseur (EVA) over het gebruik van de term «genocide»
door politici, primair een zaak is tussen de betrokken partijen. Dat neemt niet weg
dat het kabinet het grote leed van de slachtoffers van de Holodomor betreurt.
Vraag 4
Bent u bekend met de onderzoeken gedaan door onder andere Raphael Lemkin, Norman Naimark
en Anne Applebaum die de Holodomor wel als genocide definiëren?1 Hoe duidt u deze onderzoeken?
Antwoord 4
Ja, het kabinet is bekend met de onderzoeken gedaan door Raphael Lemkin, Norman Naimark
en Anne Applebaum. Het onderzoek door Raphel Lemkin is van grote waarde geweest in
het vaststellen van de term «genocide». Deze definitie wordt tot op de dag van vandaag
gehanteerd. Historische onderzoeken zoals deze zijn van belang voor de duiding van
de geschiedenis.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat uit recent opgedoken correspondentie blijkt dat Stalin
in 1931 heeft besloten de beginnende hongersnood te verergeren door onder andere voedselvoorraden
in beslag te nemen en de getroffen steden en dorpen van de buitenwereld af te sluiten?2 Hoe duidt u dit feit?
Antwoord 5
Ja, het kabinet is bekend met de opgedoken correspondentie. Om gedegen wetenschappelijk
onderzoek te kunnen doen naar de Holodomor is het van belang dat er beleidsstukken
uit die tijd bestudeerd kunnen worden. De correspondentie van het Kremlin kan historici
inzicht geven in het gevoerde beleid en welke doelstellingen werden nagejaagd. Welke
duiding er aan deze correspondentie gegeven kan worden, is aan wetenschappers.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat er uit documenten te bezichtigen in het Kyiv Memorial to the Victims of the Holodomor blijkt dat het Kremlin systematisch aan de hongersnood overleden Oekraïners heeft
vervangen met etnische Russen en Belarussen om zo de etnische samenstelling van Oekraïne
te veranderen?3 Hoe duidt u dit feit?
Antwoord 6
Ja, het kabinet is bekend met de documenten die te bezichtigen zijn in het Kyiv Memorial to the Victims of the Holodomor-museum. Het is aan wetenschappers (historici) om deze documenten van duiding te voorzien.
Vraag 7
Bent u bekend met het feit dat sociale en politieke groepen bewust uit de definitie
van genocide zijn gelaten, omdat Sovjetdiplomaten ten tijde van het opstellen van
het VN Genocideverdrag in 1948 tegen definities van genocide stemden waaronder acties
zouden vallen waar Stalin verantwoordelijk voor gehouden zou kunnen worden?4 Hoe duidt u dit feit?
Antwoord 7
Voor de Nederlandse regering is de consensustekst van het Genocideverdrag die uiteindelijk
werd aangenomen bepalend. De definitie uit het Genocideverdrag wordt wereldwijd geaccepteerd
en is sinds 1948 integraal overgenomen in bijvoorbeeld in de statuten van het Joegoslaviëtribunaal
en het Rwandatribunaal en in het Rome Statuut van het Internationaal Strafhof.
Vraag 8
Bent u van mening dat als politieke en sociale groepen wel onderdeel waren geweest
van de definitie van genocide, dat de Holodomor dan al door Nederland als genocide
was erkend?
Antwoord 8
Het kabinet hanteert de definitie van genocide uit het Genocideverdrag en speculeert
niet over toepassing op andere groepen dan welke genoemd worden in het Verdrag. Dit
zou afbreuk doen aan de grote waarde die internationaal wordt gehecht aan de specifieke
omschrijving van genocide uit het Genocideverdrag.
Vraag 9
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.