Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Belhaj over niet kwijtschelding lening t.b.v. inburgering bij geringe termijnoverschrijding van 23 juni jl.
Vragen van het lid Belhaj (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het niet kwijtschelden van een lening t.b.v. inburgering bij geringe termijnoverschrijding (ingezonden 23 juni 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 12 juli
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak1 van de rechtbank Noord-Holland van 10 juni jl. waarin u in het ongelijk bent gesteld
inzake het terug te betalen leenbedrag bij geringe overschrijding van de inburgering?
Antwoord 1
Die uitspraak is mij bekend.
Vraag 2
Kunt u toelichten op basis van welke specifieke wettekst het standpunt is gebaseerd
dat het volledige bedrag dient te worden terugbetaald en welke achterliggende uitleg
daaraan ten grondslag ligt?
Antwoord 2
In artikel 4.13, vierde lid, van het huidige Besluit inburgering is vastgelegd dat
de lening van asielmigranten wordt kwijtgescholden als binnen de inburgeringstermijn
aan de inburgeringsplicht wordt voldaan.
Deze bepaling is opgenomen in het Besluit ter uitvoering van het regeerakkoord uit
2012: «Voorbereiding op het inburgeringsexamen is een verantwoordelijkheid van betrokkenen
zelf. Mensen met een asielstatus doen we een aanbod, voor anderen is een sociaal leenstelsel
beschikbaar».
Bij de uitwerking is als voorwaarde gesteld dat tijdig aan de inburgeringsplicht moet
worden voldaan via het behalen van het examen, een vrijstelling of ontheffing.
Zie de brief hierover van de toenmalige Minister van SZW aan de Tweede Kamer: «Slaagt de asielmigrant niet en zijn er onvoldoende aantoonbare inspanningen gepleegd
dan moet er alsnog worden terugbetaald volgens de regels die ook voor de overige nieuwkomers
gelden, dus naar draagkracht gedurende 10 jaar met een laag rentepercentage. Uiteraard
wordt er rekening gehouden met overmachtsituaties, bijvoorbeeld in geval van langdurige
ziektes.»2
Vraag 3
Waarom heeft u niet gekozen voor kwijtschelding, of een gedeeltelijke/symbolische
terugbetaling?
Antwoord 3
Zie mijn antwoord bij vraag 2.
De huidige regelgeving biedt noch ruimte voor kwijtschelding noch ruimte voor gedeeltelijke
terugbetaling van de lening wanneer niet binnen de termijn aan de inburgeringsplicht
is voldaan. De rechter heeft dit ook zo benoemd in zijn uitspraak.
Als er sprake is van niet verwijtbare omstandigheden, zoals ziekte of overlijden van
een familielid, vindt op verzoek van de inburgeringsplichtige verlenging van de inburgeringstermijn
plaats. Indien sprake is van een verwijtbare termijnoverschrijding, moet de asielmigrant
een boete betalen en de lening terugbetalen. Alleen voor boetes kent het huidige stelsel
wel een matigingsbeleid, vastgelegd in een beleidsregel.3 Op basis van deze beleidsregel was de boete in deze casus ook gematigd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze disproportionele aanpak haaks staat op de aanbevelingen
van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties?
Antwoord 4
De Wet inburgering 2013 is bewust opgezet als een strenge wet. De huidige «alles of
niets» bepaling dat een inburgeraar bij een verwijtbare termijnoverschrijding – ook
als deze gering is – de gehele lening moet terugbetalen is een van die scherpe kanten.
Met de inzichten van nu, mede gevoed door de lessen van de Kinderopvangtoeslagaffaire,
zal ik opnieuw gaan kijken naar het huidige stelsel en de positie van de veelal kwetsbare
groep inburgeraars daarin.
Op dit moment wordt daarom een verkenning uitgevoerd naar verbetermogelijkheden binnen
het huidige stelsel en naar mogelijkheden tot verbetering. In deze verkenning wordt
het huidige stelsel ook onderzocht op hardvochtige effecten op inburgeraars. In het
commissiedebat van 28 juni jl. heb ik uw Kamer toegezegd hierover na de zomer een
brief te sturen.
Daarbij wordt ook gekeken naar de bestaande regels voor terugvordering van de lening
bij overschrijden van de termijn. In de huidige regelgeving bestaat immers geen mogelijkheid
van gedeeltelijke kwijtschelding van de lening.
Om gedeeltelijke kwijtschelding mogelijk te maken moet de regelgeving inburgering
worden aangepast. De vraag is dan onder welke omstandigheden welke mate van terugvordering
van de lening proportioneel is. Ook zal dit een impact hebben op de uitvoeringspraktijk
van DUO.
Vraag 5
Bent u voornemens in hoger beroep te gaan, en zo ja waarom?
Antwoord 5
Nee. Ik leg me neer bij de uitspraak en stel geen hoger beroep in. In het kader van
de aanbevelingen van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties en het feit dat
in deze zaak sprake was van een zeer geringe overschrijding van de inburgeringstermijn
en veel inspanningen, is alsnog een verlenging van de inburgeringstermijn toegekend.
Vraag 6
Kunt u toezeggen dat deze uitspraak van de rechter als leidend voorbeeld wordt gebruikt
voor toekomstige gevallen waarbij de termijn slechts minimaal wordt overschreden?
Antwoord 6
DUO zal samen met mijn ministerie bij de beoordeling van toekomstige vergelijkbare
gevallen rekening houden met de overwegingen in deze uitspraak.
Vraag 7
Kunt u toezeggen in toekomstige gevallen meer proportioneel te wegen hoe hoog het
terug te betalen bedrag zou moeten zijn?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.