Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de geitenhouderij en het leed van geitenbokjes
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geitenhouderij en het leed van geitenbokjes (ingezonden 17 maart 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 9 juli
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2141.
Vraag 1
Heeft u inmiddels het rapport «Welzijn geitenbokken in beeld» van Eyes on Animals
gelezen, zoals u heeft toegezegd tijdens het meest recente Kamerdebat op 8 december
2020 over dieren in de veehouderij?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat in 2020 naar schatting 80 tot 90% van de geitenbokjes één week
na de geboorte al naar de slacht is afgevoerd, doordat het overschot aan geitenbokjes
als gevolg van de coronacrisis groter was dan ooit?3
Antwoord 2
Geitenhouders zijn verplicht de geboorte van een lam te registreren in het Identificatie
& Registratie systeem (hierna: I&R systeem). Tot 1 november 2020 diende een geboortemelding
uiterlijk binnen 6 maanden plaats te vinden. Het I&R-systeem bood daarbij optioneel
de mogelijkheid om de exacte geboortedatum te vermelden, maar dit was tot 1 november
2020 niet verplicht. De ervaring van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
is dat het merendeel van de geitenhouders gebruik maakte van de optionele mogelijkheid
om de exacte geboortedatum te registreren, maar niet allemaal. Dit maakt dat de informatie
over de exacte geboortedatum en daarmee over de leeftijd waarop lammeren zijn afgevoerd
naar slachthuizen niet altijd overeenkomt met de werkelijke situatie.
In het I&R-systeem is het volgende geregistreerd over de afvoer van lammeren naar
slachterijen.
Leeftijd waarop geitenlammeren zijn afgevoerd naar het slachthuis (bron: I&R)
Leeftijd in dagen
Jaar
0
1 tot 7
7 tot 14
14 tot 28
28 tot 179
2016
144
3.698
18.223
18.064
51.988
2017
54
1.974
18.350
17.188
64.260
2018
7
1.478
15.939
23.009
67.542
2019
1
997
19.353
25.235
69.731
2020
18
671
30.576
31.570
57.859
2021
2
1.306
32.028
20.145
16.834
Het is aannemelijk dat met name de categorieën 0 dagen en 1 tot 7 dagen geen accurate
weergave van de werkelijkheid zijn. Lammeren mogen pas getransporteerd worden als
de navelstreng is ingedroogd. Dit duurt ongeveer 7 dagen. Bij aankomst in het slachthuis
wordt hier op gecontroleerd. Aangenomen wordt dat een deel van de geitenhouders bij
de registratie van de geboorte van een lam de datum van registratie ook als geboortedatum
heeft opgegeven. In het geval de afvoer van de betreffende lammeren (geitenbokjes)
vervolgens op dezelfde dag of in de daarop volgende dagen heeft plaatsgevonden wordt
dit geregistreerd als afvoer op dezelfde dag of binnen een week na geboorte.
De I&R gegevens over de afgelopen jaren laten wel zien dat, onder invloed van de coronacrisis,
er een toename is geweest van het aantal geitenlammeren dat in de eerste twee weken
naar het slachthuis is afgevoerd. Gelijktijdig is het aantal lammeren dat in de leeftijd
van 28 dagen en ouder naar het slachthuis is afgevoerd afgenomen (over het lopende
jaar 2021 zijn deze cijfers nog niet volledig). De conclusie die door Eyes on Animals
wordt getrokken, dat 80 tot 90% van de lammeren binnen een week is afgevoerd naar
het slachthuis, wordt door de I&R gegevens niet bevestigd.
Vraag 3
Klopt het dat het vlees van bokjes van slechts één week oud voor een groot deel naar
de destructie gaat? Zo nee, wat gebeurt er dan met hun vlees? Zo ja, wat vindt u ervan
dat zulke jonge dieren worden gefokt, geboren en geslacht om tenslotte naar de destructie
te worden afgevoerd?
Antwoord 3
In de melkgeitenhouderij is slechts een beperkt deel van de geitenbokjes bestemd voor
fokkerij en houderij. Een aanzienlijk deel wordt naar een slachthuis afgevoerd. Een
slachthuisexploitant heeft vervolgens de keuze om deze dieren na levende keuring door
een dierenarts van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en geslachte
keuring door de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) niet te bestemmen voor menselijke
consumptie. Afvoer als dierlijk bijproduct categorie 2 of 3 kan dan een optie zijn.
Vraag 4
Klopt het dat transporten van slechts één week oude bokjes wel 6 tot 8 uur kunnen
duren omdat er bij verschillende melkgeitenbedrijven dieren worden opgehaald en klopt
het dat door de lange onthouding van melk, veel bokjes verzwakt zijn bij aankomst?
Wat gaat u eraan doen om een halt toe te roepen aan dit gesleep met piepjonge bokjes?
Antwoord 4
Voor lammeren geldt dat ze vervoerd mogen worden mits de navel is geheeld. Bovendien
geldt dat lammeren jonger dan een week niet over een afstand van meer dan 100 kilometer
vervoerd mogen worden. Als de te vervoeren dieren aan voornoemde voorwaarden voldoen,
is transport tot maximaal 8 uur, ingeval van kort transport, en maximaal 19 uur (inclusief
1 uur rust) ingeval van lang transport, toegestaan op basis van de Transportverordening.
De NVWA heeft in 2021 tot op heden vier inspecties uitgevoerd naar het transport van
geitenbokjes. Drie inspecties werden akkoord bevonden; één inspectie werd uitgevoerd
naar aanleiding van een melding. Deze is op dit moment nog in onderzoek.
Vraag 5
Klopt het dat kostbare biest, die essentieel is voor de afweer van een pasgeboren
zoogdier, in de melkgeitenhouderij vaak naar de vrouwelijke geitenlammetjes gaat en
niet naar de mannelijke bokjes omdat deze toch geslacht worden?
Antwoord 5
Er zijn geen regels omtrent het verstrekken van biest aan lammeren. Het biestmanagement
is aan individuele ondernemers. Ik heb daar geen zicht op.
Vraag 6
Hoe sluit u uit dat geitenhouders, om de kosten voor de afvoer van bokjes naar het
slachthuis te voorkomen, ervoor kiezen om de jonge dieren op het bedrijf te laten
sterven?4
Antwoord 6
Ik heb uw Kamer geïnformeerd over het Plan van aanpak welzijn geitenbokjes van het Platform Melkgeitenhouderij, de samenwerking tussen LTO vakgroep geitenhouderij
en de Nederlandse Geiten Zuivel Organisatie (NGZO) (Kamerstuk 28 286, nr. 939). De maatregelen uit dit plan maken per 1 januari 2018 integraal onderdeel uit van
keten-kwaliteitszorgsysteem KwaliGeit van de NGZO, met onafhankelijke toetsing door
een onafhankelijke derde partij. Het doel van het plan en de maatregelen is om het
welzijn van geitenbokjes te verbeteren en daarmee de sterfte terug te dringen. Melkgeitenhouders
worden op grond van de maatregelen verantwoordelijk gehouden voor en aangesproken
op sterfte in de eerste 21 dagen van alle lammeren die op het bedrijf geboren zijn,
ook als deze lammeren binnen deze 21 dagen zijn afgevoerd naar bijvoorbeeld een bokkenmester.
Bij geconstateerde sterfte boven een benchmark-waarde dient een melkgeitenhouder,
in samenspraak met een dierenarts, een verbeterplan op te stellen. De sector wil met
deze maatregelen toewerken naar een situatie waarbij melkgeitenhouders geitenbokjes
nog uitsluitend op het eigen bedrijf houden en verzorgen of via een 1-op-1 relatie
af laten mesten door een bokkenmester.
Om het plan van aanpak van de sector goed ten uitvoer te kunnen brengen is een tijdige
en volledige registratie van geboorte van en sterfte onder lammeren een voorwaarde.
Om die reden heb ik, in afstemming met de sector, per 1 november 2020 de I&R-regeling
aangescherpt5. Geitenhouders met meer dan 50 melkgeiten moeten sinds 1 november 2020 de geboorte
van een geitenlam binnen zeven dagen registreren in I&R en daarbij de exacte geboortedatum
en het geslacht vermelden. Geitenhouders moeten daarnaast doodgeboortes binnen zeven
dagen melden, onder vermelding van het geslacht en de datum. Onder een doodgeboorte
wordt de geboorte van een levenloos lam vanaf de laatste week van de dracht verstaan.
Ook sterfte in de eerste week, voordat het lam een merk heeft gekregen en is geregistreerd
in het I&R-systeem, wordt aangemerkt als doodgeboren en dient als zodanig gemeld te
worden. Met deze aanscherpingen kunnen zowel overheid als sector zich een beter beeld
vormen van en sturing geven op het sterftecijfer onder lammeren in de melkgeitenhouderij.
Uit de gesprekken die ik met de sector heb gevoerd, zowel in het kader van het genoemde
plan van aanpak als in het kader van het Programma duurzame veehouderij, blijkt dat alle politieke en maatschappelijke aandacht voor het welzijn van geitenbokjes
en alle maatregelen die hieromtrent zijn genomen een omslag in het denken en handelen
van individuele melkgeitenhouders in gang heeft gezet. Steeds meer melkgeitenhouders
kiezen ervoor om geitenbokjes op het eigen bedrijf af te mesten. Ik zie dat als een
positieve ontwikkeling richting een situatie waarbij zorg voor geitenbokjes een vanzelfsprekend
onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering op een melkgeitenhouderij.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat ook na de wijziging van de identificatie & registratie (I&R)
regeling voor melkgeitenhouderijen die sinds 1 december 2020 geldt, nog steeds geen
zicht is op de sterfte van geitenlammetjes in de eerste week, terwijl bokjes aan wie
biest wordt onthouden juist vaak in hun eerste levensweek sterven?
Antwoord 7
Zoals aangegeven is het met de gewijzigde I&R per 1 november 2020 ook verplicht om
melding te doen van doodgeboortes. Met de aangescherpte I&R-plicht kan sterfte in
de laatste week van de dracht en in de eerste week na geboorte inzichtelijk gemaakt
worden. Op dit moment is het echter nog te vroeg om conclusies te trekken over de
impact van de gewijzigde I&R-plicht. Enerzijds heeft dit te maken met het lammerseizoen
dat nog niet volledig op zijn einde is, anderzijds met het gegeven dat pas een goede
analyse mogelijk is nadat er gegevens beschikbaar zijn over een volledig kalenderjaar.
Vraag 8
Bent u bereid om de registratieplicht te vervroegen naar maximaal drie dagen na de
geboorte, zodat er een completer beeld ontstaat van de sterfte en wantoestanden zoals
het onthouden van biest beter aan het licht komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals in antwoord op vraag 5 aangegeven gelden er geen regels omtrent de verstrekking
van biest. Er vindt derhalve ook geen registratie plaats van bedrijven die wel of
geen (kunst)biest verstrekken. Het in beeld brengen van de relatie tussen biestverstrekking
en sterfte onder lammeren kan dus niet op basis van de beschikbare gegevens. Een aanscherping
van de meldingsplicht van zeven naar drie dagen na geboorte maakt hierin geen verschil.
Bovendien zijn melkgeitenhouders, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 verplicht
ook melding te doen van doodgeboortes, waaronder sterfte in de eerste week na geboorte.
Vraag 9
Hoe is het toezicht op de verplichting om geitenlammetjes binnen zeven dagen na de
geboorte te registreren vormgegeven en wordt hierbij gecontroleerd of het aantal geboortemeldingen
realistisch is en of er evenveel vrouwelijke als mannelijke geitenlammetjes worden
geregistreerd?
Antwoord 9
De aanscherping met betrekking tot de termijn waarbinnen een geboortemelding op melkgeitenbedrijven
moet plaatsvinden is sinds 1 november 2020 van kracht. De NVWA heeft sindsdien een
aantal inspecties op deze aangescherpte verplichting uitgevoerd. De resultaten uit
deze inspecties zijn nog niet bekend.
De registratie van het geslacht van de lammeren geeft de mogelijkheid om het verschil
in sterfte tussen mannelijke en vrouwelijke lammeren te monitoren. Indien uit analyse
van de I&R-data blijkt dat er sprake is van een meer dan gemiddeld verschil tussen
het aantal mannelijke en vrouwelijke lammeren op een individueel bedrijf kan dit aanleiding
zijn voor een nadere inspectie, zowel door de sector zelf op grond van de maatregelen
uit KwaliGeit als door de NVWA. Op dit moment zijn de aangescherpte maatregelen nog
onvoldoende lang van kracht om conclusies te trekken. Dit kan pas na afloop van het
eerste volledige kalenderjaar (2021).
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat de huidige stallen voor zowel melkgeiten als jongvee geen klimmogelijkheden
of verhoogde rustplaatsen bieden terwijl dit onlosmakelijk verbonden is met het natuurlijk
gedrag en behoefte van deze dieren?
Antwoord 10
Er geldt geen wettelijke verplichting voor melkgeitenhouders om te voorzien in klimmogelijkheden
en verhoogde rustplaatsen. Met het programma Duurzame Geitenzuivelketen (DGZK) werkt
de keten zelf aan een verdere verduurzaming. DGZK is een benchmark waarbij deelnemende
melkgeitenhouders zicht krijgen op hun score op verschillende duurzaamheidsthema’s
en deze kunnen vergelijken met andere melkgeitenhouders en de gehele groep van deelnemers.
In 2020 was 87% van de melkgeitenhouders aangesloten bij DGZK. Doelstelling van de
keten is 100% deelname in 2022. Eén van de duurzaamheidsthema’s is diergezondheid en dierenwelzijn. Onder dat thema kunnen melkgeitenhouders onder andere scoren op de aanwezigheid
van klimmogelijkheden in de stal. In 2020 heeft 45% van de melkgeitenhouders aangegeven
dat ze klimmogelijkheden hebben in de stal.
Vraag 11
Klopt het dat tot nu alle subsidieaanvragen op grond van de subsidieregeling voor
brongerichte verduurzaming van stallen (Sbv) vanuit de geitenhouderij voor stalsystemen
met stro zijn afgewezen en dat wel subsidie is toegekend voor een nieuwbouwstal waarbij
de geiten hun leven zullen moeten slijten op een hardhouten roostervloer?6
Antwoord 11
Het doel van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
(Sbv) is het ontwikkelen en toepassen van integrale, brongerichte emissiereducerende
maatregelen in zowel bestaande als nieuwe stalsystemen, gericht op broeikasgas- en
stalemissies. Dit draagt zowel bij aan de gezondheid en het welzijn van mens en dier
als aan realisatie van klimaat- en milieudoelen. In de eerste openstelling van de
Sbv-innovatiemodule zijn in totaal vier aanvragen ingediend voor projecten binnen
de melkgeitenhouderij. Daarvan zijn drie projecten afgewezen, omdat zij niet voldeden
aan de gestelde eisen voor emissiereductie.
Het project dat een positieve subsidiebeschikking heeft ontvangen, is een project
voor een nieuwbouwstal waar de geiten inderdaad gehouden worden op een geperforeerde
houten vloer. Dit principe zorgt ervoor dat de feces en urine door de vloer heen vallen
en in een gescheiden opslag terecht komen. Door urine en feces snel aan de bron van
elkaar te scheiden wordt de vorming van ammoniak sterk gereduceerd. Dat draagt bij
aan de verbetering van het stalklimaat. De dieren zullen de beschikking krijgen over
klimmateriaal, verhoogde rustplateaus en speelgoed. Doordat de dieren op een houten
roostervloer worden gehouden, vindt minder broei plaats gedurende warme periodes.
Dit leidt tot minder hittestress. Daarnaast hebben de dieren minder klauwproblemen.
Onderdeel van het project is een verkennend onderzoek naar de welzijnsaspecten van
de loopvloer ten opzichte van gangbare melkgeitenstallen. In het projectplan wordt
niet gesproken over jonge geiten. De volledige projectsamenvatting is te vinden op
de website van RVO.nl.7
Vraag 12
Vindt u het een wenselijke ontwikkeling als geiten in de toekomst uitsluitend worden
gehouden in stallen met hardhouten roostervloeren om op die manier de uitstoot van
ammoniak te beperken? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Antwoord 12
Een aanvraag voor subsidie wordt op grond van de voorwaarden in de Sbv afgewezen indien
uit het projectvoorstel blijkt dat het dierenwelzijn en de brandveiligheid naar verwachting
afnemen ten opzichte van de huidige situatie. Subsidieaanvragen worden onder meer
gerangschikt op basis van de te verwachten verbetering van het dierenwelzijn en de
brandveiligheid. Deze twee criteria zijn in de Sbv-innovatiemodule aan elkaar gekoppeld.
Bij de beoordeling van de Sbv-innovatiemodule wordt de Maatlat Duurzame Veehouderij
(MDV) als voorbeeld en richtlijn gebruikt. De criteria die in de MDV staan benoemd,
worden als richtlijn aangeboden aan aanvragers, bijvoorbeeld extra vierkante meters
per dierplaats. RVO maakt bij de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvragen
gebruik van externe deskundigen, die de MDV hierbij mede als uitgangspunt hanteren.
In december 2020 heeft uw Kamer een motie van het lid Futselaar (SP) aangenomen over
het verbeteren van dierenwelzijn en brandveiligheid als harde voorwaarde om in aanmerking
te komen voor de Sbv (Kamerstuk 28 286, nr. 1162). De uitwerking hiervan in de regeling en toelichting is ingewikkeld en vraagt tijd,
de voorwaarde moet namelijk juridisch vastgelegd kunnen worden en stand kunnen houden.
Daarnaast moet dit op een juiste manier kunnen worden beoordeeld door RVO. De juridische
uitwerking van deze motie neem ik mee in de voorbereiding op de openstelling van zowel
de innovatie- als investeringsmodule vanaf de tweede helft van 2021.
Vraag 13
Vindt u het te verantwoorden dat de overheid hiermee het afpakken van stro van geiten
stimuleert en subsidieert? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, wat gaat u doen om
hier een einde aan te maken?
Antwoord 13
Zoals bij mijn antwoord op vraag 11 benoemd, is het doel van de Sbv het ontwikkelen
en toepassen van integrale, brongerichte emissiereducerende maatregelen in zowel bestaande
als nieuwe stalsystemen, gericht op broeikasgas- en stalemissies. Dit draagt zowel
bij aan de gezondheid en het welzijn van mens en dier als aan realisatie van klimaat-
en milieudoelen. Daarbij zijn onder andere dierenwelzijn en brandveiligheid belangrijke
criteria. Alleen indien het dierenwelzijn aantoonbaar is geborgd, kan een subsidie
worden toegekend.
Vraag 14
Vindt u het überhaupt wenselijk om subsidie te verlenen voor een nieuwbouwstal voor
geiten, gezien de gezondheidsrisico’s die de geitenhouderij oplevert voor omwonenden
in een straal van twee kilometer, waarbij experts spreken van een nieuwe zoönose?
Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, wat gaat u doen om hier een einde aan te maken?8
Antwoord 14
Gezien de opgave die er nu ligt op het gebied van emissiereductie, wordt de innovatie
van emissiereducerende technieken en/of managementmaatregelen middels de Sbv-innovatiemodule
gestimuleerd. Naast andere diersectoren wordt ook de geitensector gestimuleerd om
brongericht emissies te reduceren. In de innovatiemodule is subsidie beschikbaar voor
onderzoek naar en ontwikkeling van innovaties.
Vraag 15
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.