Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht dat er vrees is voor stortvloed aan eigen bijdragen van studenten
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat er vrees is voor stortvloed aan eigen bijdragen van studenten (ingezonden 11 juni 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
8 juli 2021).
Vraag 1
Klopt het dat de algemene maatregel van bestuur «Regeling andere bijdragen van studenten
in het hoger onderwijs» leidt tot allerhande eigen bijdragen van studenten?1
Antwoord 1
Met de regeling wordt duidelijkheid verschaft aan studenten en instellingen over voor
welke kostensoorten hoger onderwijsinstellingen een bijdrage mogen verlangen van (aspirant-)studenten
en bezitters van een getuigschrift en/of verklaring. Dat betekent dus ook dat instellingen
voor alle andere kostensoorten geen eigen bijdrage mogen vragen. De regeling sluit
in grote mate aan bij de huidige werkwijze van instellingen en komt overeen met eerdere
brieven gestuurd aan de instellingen, studentenvakbonden en koepelorganisaties2 en de Tweede Kamer.3 Het ligt zodoende niet in de lijn der verwachting dat de regeling gaat leiden tot
allerhande eigen bijdragen.
Vraag 2
Kunt u «kosten die verband houden met de aard van een opleiding» nader specificeren?
Antwoord 2
Instellingen kunnen enkel een bijdrage bij de student in rekening brengen indien de
kosten voor deze onderwijsvoorzieningen voortvloeien uit de bijzondere aard van de
opleiding en niet vervangbaar zijn met een kosteloos alternatief. Hierbij moet gedacht
worden aan bijvoorbeeld onderwijsexcursies die zodanig verweven zijn met of essentieel
zijn voor de leerdoelen die voor de opleiding zijn gesteld dat het ontbreken van een
excursie te veel afbreuk doet aan één van die doelstellingen. Kosten die verbonden
zijn aan het onderwijs tijdens een onderwijsvoorziening zoals een onderwijsexcursie
zijn voor rekening van de instelling. Kosten waarvoor het in de rede ligt dat van
studenten een bijdrage wordt gevraagd betreffen bijvoorbeeld reis- en verblijfskosten.
Dergelijke kosten kunnen niet redelijkerwijs van het instellingsbestuur verlangd worden.
Kosten die voortvloeien uit de aard van de opleiding mogen niet worden doorbelast.
Sportvoorzieningen verbonden aan een lerarenopleiding voor lichamelijke opvoeding
mogen niet worden doorberekend, terwijl dit bij andere opleidingen wel mag, omdat
die dan geen verband hebben met het onderwijs.
Vraag 3
Hoe worden de eigen bijdragen naar de aankomende studenten gecommuniceerd? Wordt bij
inschrijving duidelijk vermeld wat de bijkomende studiekosten zijn?
Antwoord 3
Het is de verantwoordelijkheid van instellingen transparant te communiceren over eventuele
bijdragen naast het collegegeld. De instellingen hebben reeds benadrukt de regeling
tijdig te willen afronden zodat zij ook voldoende tijd hebben om richting de (aspirant-)studenten
te communiceren.
Vraag 4
Bent u van mening dat een leraar-in-opleiding zelf moet betalen voor een VOG, of dat
een student die een sportopleiding doet een verplicht sportmedisch advies zelf moet bekostigen?
Antwoord 4
Instellingen verzorgen de gehele selectieprocedure voor studenten, maar het afgeven
van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) of het opvragen van een (sport)medisch advies
opvragen bij een onafhankelijke (sport)arts zijn geen werkzaamheden die voortvloeien
uit de wettelijk taak van instellingen en zijn ook geen werkzaamheden die de instellingen
zelf kunnen uitvoeren. Gezien de aard van de kosten en gelet op het feit dat het werkzaamheden
betreft die niet door de instelling zelf uitgevoerd kunnen worden, is het redelijk
dat de student de kosten draagt voor een dergelijke aanvraag.
Vraag 5
Deelt u de mening dat hogere eigen bijdragen de toegankelijkheid van het hoger onderwijs
niet ten goede komt en het weer een extra drempel opwerpt om voor het hoger onderwijs
te kiezen?
Antwoord 5
Vanuit het Ministerie van OCW is continue aandacht voor het toegankelijk houden van
het hoger onderwijs en het bieden van gelijke kansen voor studenten. Hiertoe zijn
in de afgelopen jaren verschillende beleidswijzigingen doorgevoerd. Een voorbeeld
hiervan is de afschaffing van eigen bijdrage voor het deelnemen aan selectieprocedures.
Gelet op het feit dat deze regeling in grote mate aansluit bij de huidige werkwijze
van instellingen ligt het niet in de lijn der verwachting dat de regeling hoge impact
heeft op de hoogte van de bijdragen die door instellingen in rekening worden gebracht.
Om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te borgen mogen instellingen ten hoogste
een kostendekkende bijdrage in rekening brengen en is in de regeling opgenomen dat
instellingen verplicht een kosteloos alternatief moeten aanbieden voor bepaalde onderwijsvoorzieningen.
Instellingen kunnen hier slechts in enkele gevallen van afwijken.
Vraag 6
Deelt u de mening het onwenselijk te vinden dat studenten die de eigen bijdrage niet
kunnen betalen bijvoorbeeld geen studie Egyptologie kunnen doen, omdat er dan een
eigen bijdrage wordt gevraagd voor een excursie naar Egypte, en het reguliere onderwijsprogramma
als kostenloze alternatief wordt aangeboden voor een honours-traject waarbij een eigen
bijdrage wordt gevraagd?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat het in de rede ligt dat in een dergelijk geval van studenten
een eigen bijdrage wordt gevraagd voor de reis- en verblijfkosten. De overige kosten
die verbonden zijn aan het onderwijs tijdens de excursie zijn voor rekening van de
instelling. Het uitgangspunt blijft dat excursies vervangbaar zijn door een alternatieve
opdracht. Ook voor honours-trajecten geldt dat een eigen bijdrage gevraagd kan worden
voor bepaalde onderwijsvoorzieningen mits er kosteloze alternatieven worden aangeboden
binnen de opleiding.
Naar aanleiding van het artikel in Science Guide is contact opgenomen met Universiteit
Utrecht. De universiteit geeft aan dat zij belang hecht aan de toegankelijkheid van
honours programma’s voor alle gemotiveerde en getalenteerde studenten en dat financiële
draagkracht geen drempel is om deel te nemen. Voor honours programma’s die gekoppeld
zijn aan opleidingen worden geen eigen bijdragen gevraagd. Bij uitzondering wordt
voor enkele interdisciplinaire honours programma’s wel een eigen bijdrage gevraagd.
Als dit het geval is, en een gemotiveerde student kan die bijdrage niet betalen, probeert
de universiteit maatwerk te bieden en alternatieve financiering te vinden zodat de
student toch deel kan nemen. De universiteit geeft aan dat zij hier altijd in is geslaagd.
De werkwijze van Universiteit Utrecht past naar mijn mening bij de strekking van de
regeling en vormt geen belemmering voor de toegankelijkheid.
Vraag 7
Bent u bereid om deze regeling in te trekken, of op zijn minst de eigen bijdragen
te maximeren, zodat studenten niet met extra kosten tijdens hun toch al dure studie
worden overvallen?
Antwoord 7
De regeling zal niet worden ingetrokken. In de huidige regeling is per onderdeel bepaald
of een gemaximeerd bedrag gewenst is. De bijdragen voor het waarderen van een buitenlands
diploma van een aspirant-student en voor een te late inschrijving voor een tentamen
zijn zodoende gemaximeerd met een vastgesteld bedrag. Voor overige bijdragen geldt
dat deze ten hoogste kostendekkend mogen zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.