Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jansen over militair vastgoed
Vragen van het lid Jansen (FvD) aan de Staatssecretaris van Defensie over militair vastgoed (ingezonden 18 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie) (ontvangen 8 juli 2021).
Vraag 1, 2
Klopt het dat Defensie in de huidige situatie maar 60–65% van de financiering heeft
voor de huidige vastgoedportefeuille?
Klopt het dat u de mogelijkheid onderzoekt om de Defensie vastgoedportefeuille met
circa 40% te reduceren?
Antwoord 1, 2
Ja. Op 16 april jl. is het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar het Defensievastgoed
(Kamerstuk 34 919, nr. 77) met uw Kamer gedeeld. Het IBO concludeert dat de vastgoedportefeuille ingrijpend
moet worden teruggebracht om de bestaande disbalans tussen het beschikbare budget
en de staat van de huidige vastgoedportefeuille te herstellen. Het IBO heeft berekend
dat hiervoor een reductie van 35 tot 40 procent van (kosten van) de portefeuille nodig
is. Besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet. Ik heb in de aanbiedingsbrief
van het IBO, in mijn recente Kamerbrief van 24 juni jl. (Kamerstuk 34 919, nr. 79) en in het Wetgevingsoverleg van 29 juni jl. aangegeven dat Defensie eind 2020 is
gestart met een interne verkenning naar handelingsopties naar aanleiding van de aanbevelingen
van het IBO.
De omvang van de problematiek van de vastgoedportefeuille is niet nieuw voor Defensie.
De bestaande achterstanden zijn in de afgelopen decennia opgebouwd. Door de genoemde
disbalans dreigt de situatie de komende jaren verder te verslechteren. Zonder maatregelen
om het tij te keren stijgen de jaarlijkse exploitatielasten van ons vastgoed in de
aankomende vijftien jaar, omdat het vastgoed verder veroudert. Noodzakelijk onderhoud
zal dan ten koste gaan van budget voor personeel, materieel, munitie en IT. Bovendien
kunnen er in die situatie geen noodzakelijke stappen worden gezet voor de verduurzaming
en vervanging van de portefeuille, waardoor gebouwen niet aan de wettelijke vereisten
voldoen en mogelijk moeten worden gesloten. Dat er een aanzienlijke interventie nodig
is om de portefeuille op lange termijn weer gezond te krijgen is onder meer aan uw
Kamer gemeld in de Kamerbrief over het Strategisch Vastgoedplan van 4 juli 2019 (33 763, nr. 151) en in daarop volgende vastgoedbrieven.
Vraag 3, 4
Klopt het dat de Commandant der Strijdkrachten (CDS) en de Secretaris-Generaal (SG)
de Commandant Landstrijdkrachten (CLAS) hebben gevraagd om aan te geven hoe de CLAS-vastgoedportefeuille
conform deze reductieambitie kan worden gereduceerd? Zo ja, hebt u hiertoe opdracht
gegeven? Wat was de visie van de CDS? Kunt u zijn reactie aan de Kamer doen toekomen?
Zo nee, waarom niet?
Hebben de CDS en SG dezelfde vraag voorgelegd aan de andere commandanten? Zo ja, hebt
u hiertoe opdracht gegeven? Wat was de visie van de andere commandanten? Kunt u hun
reactie ook aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
Zoals reeds in antwoord op vragen 1 en 2 is gesteld, wordt momenteel naar aanleiding
van het IBO een interne verkenning uitgevoerd. Alle zeven defensieonderdelen zijn
hierbij nauw betrokken, aangezien dit een Defensiebrede, integrale verkenning is.
Met de verkenning wordt in afwachting van een nieuw kabinet alvast alles in gereedheid
gebracht voor besluitvorming. Dit is van belang omdat de situatie vanwege de oplopende
exploitatiekosten van het Defensievastgoed dermate urgent is, dat niet ingrijpen geen
optie meer is. Het is aan een volgend kabinet om hier een besluit over te nemen en
hierover vervolgens de Kamer te informeren.
Vraag 5, 6
Klopt het dat één van de overwegingen van de sluiting van Defensie objecten het terugdringen
van stikstof- en CO2-uitstoot is?
Klopt het dat de landmacht overweegt militaire complexen beschikbaar te stellen voor
«duurzame energieopwekkingsinstallaties»?
Antwoord 5, 6
Besluitvorming over de aanbevelingen van het IBO is aan een nieuw kabinet. Zonder
vooruit te lopen op deze besluitvorming heb ik al wel aangegeven in mijn recente brief
van 24 juni jl. dat in de huidige interne verkenning de operationele gereedstelling
en inzet een belangrijk uitgangspunt is. Daarnaast heb ik aangegeven dat met het concentreren,
verduurzamen en vernieuwen van haar vastgoedportefeuille Defensie met haar grondposities
ruimte kan bieden voor ander maatschappelijk ruimtegebruik, bijvoorbeeld voor woningbouw,
duurzame energieopwekking of natuurontwikkeling ten behoeve van stikstofruimte. Bij
de inventarisatie hiervan trekt Defensie op met het Ministerie van Binnenlandse Zaken,
zodat in samenwerking met provincies en gemeenten een integrale uitwerking per regio
met de andere maatschappelijke opgaven mogelijk is.
Vraag 7
Deelt u de mening dat Defensieterreinen moeten worden vrijgesteld van reguliere bouw-
en milieuvergunningsprocedures? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik ben van mening dat Defensie haar grondwettelijke taken moet kunnen uitvoeren en
daarbij voldoende ruimte moet hebben om te oefenen en trainen. Bij de wijze waarop
dit gebeurt moet Defensie aan de wet- en regelgeving voldoen, zo ook bij bouw- en
milieuvergunningsprocedures. De waarborgen die hierbij horen geven zekerheid en duidelijkheid
aan alle betrokkenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.